De Nevelse handschriften van Cyriel Buysse
Cyriel Buysse, geboren te Nevele in Oost-Vlaanderen op 20 september 1859 en overleden te Afsnee bij Gent op 25 juli 1932, heeft een omvangrijk oeuvre nagelaten dat in de zevendelige dundrukeditie van het Verzameld werk (Brussel-Antwerpen, A. Manteau, 1974-1982) zowat 9000 pagina's beslaat. Van dit uitgebreide werk is relatief veel in handschrift bewaard. Toen Buysse overleed werd een groot aantal manuscripten en typoscripten gevonden in de kleine paalwoning die hij had laten optrekken in Deurle, op enkele kilometers afstand van het Roze Huis te Afsnee. Hij trok er zich terug om rustig te kunnen werken, midden in de natuur, ongestoord door het mondaine leven in het altijd met gasten bevolkte buitenhuis. De handschriften die hem aldus tot het einde omringden, werden alle door zijn zoon René Buysse geschonken aan het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen.
Daarnaast is er echter nog een andere, ietwat kleinere, minder bekende maar daarom niet minder interessante collectie vroege handschriften, bewaard in het ‘Archief A. Janssens’ in het Heemkundig Museum ‘Rietgaverstede’ te Nevele. Deze verzameling
Eerste pagina van het handschrift van De biezenstekker
heeft een voorgeschiedenis die op zijn minst merkwaardig is te noemen. Ze bevat een gedeelte van de handschriften uit Buysses Nevelse periode, dat wil zeggen vóór 1896, toen hij huwde met de Nederlandse weduwe Nelly Tromp-Dyserinck en zich in Den Haag vestigde. Tot kort voor zijn huwelijk woonde Buysse onder het ouderlijke dak in de Tieltstraat 36 (sedert 1959 Cyriel Buyssestraat) te Nevele, waar vader Louis Buysse de leiding had van een zich snel uitbreidende cichoreifabriek. De ‘Cichoreifabriek Buysse-Loveling
nv’ werd gesticht in 1856 en bleef bestaan tot 1971.
De jonge Cyriel Buysse werd na een weinig succesvolle scholierencarrière in Gent op zestienjarige leeftijd van school gehaald: hij zou zijn vader opvolgen. Hij werd dan ook in de fabriek tewerkgesteld en hij werkte er ‘met de arbeiders, gelijk de arbeiders’, zoals hij later in een brief zou schrijven. In 1886 werd hij uitgezonden naar Amerika, in een (mislukte) poging om er een filiaal van de fabriek te vestigen; er zouden nog drie reizen volgen. In Buysses werk zijn vele sporen te vinden van zijn vroege werkervaring: bijvoorbeeld in de later verfilmde novelle
Grueten Broos en in de autobiografische roman
Zoals het was..., een directe
De laatste pagina van een onvolledig bewaarde roman