12.000 gulden voor manuscript van Komrij?
Jos Damen
Martin Ross: ‘[...] is het de angst voor de chaos die je ook uit een tamelijk turbulent bohémienleven deed vluchten in een solide vertalerspraktijk?’
Gerrit Komrij: ‘Voor de bliksem! Kassa! (krabt achter zijn oor en kijkt vertwijfeld) Ja, zo zal het wel zijn. Wat kan ik daarop zeggen? Het hangt wel samen, ja. Dat turbulente leven, ja, god wat een bedoening. Daar denk je toch zeker tandenknarsend aan terug. Als ik eraan denk hoe jong ik was toen ik mijn Little Boy Sweetness verkocht, verkocht voor een drankje. Wat een mensen, hè? Wat een bende. En dat solide nu, 't lijkt me meer een noodzakelijkheid ter bestrijding van mijn verfoeilijke ergernis. Ik ben nu gelukkig. Tijdelijk. Is dat een antwoord?’
Deze mooie dialoog stond in 1968 in een reclamebundel van De Arbeiderspers (Grote abc 121). Gerrit Komrij had toen vier van zijn vertalingen en één dichtbundel (Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten) in druk zien verschijnen. De Maagdenburgse halve bollen waren, ook in 1968, zijn debuut als dichter.
Toch had Komrij al enkele jaren daarvoor, op twintigjarige leeftijd (in 1964), een andere dichtbundel voltooid: Mijn minnaars. De bundel was een duidelijke weerslag van het turbulente bohémienleven, waarvan in het interview sprake is. Komrij was zo verstandig de bundel Mijn minnaars nooit te publiceren. Twee redenen kunnen een rol gespeeld hebben: twijfel aan de kwaliteit van de gedichten en privacy-overwegingen. Mijn minnaars beschrijft geliefden in 26 gedichten van a tot z.
De Leidse antiquaar Van Winden (AioloZ) heeft (van een ontrouwe vriend?) het manuscript van Mijn minnaars gekocht en bood het begin dit jaar op een boekenbeurs in Amsterdam te koop aan voor de somma van ƒ 12.000 (twaalfduizend) gulden. De verkoop lukte (nog) niet.
Elites zijn prachtige verschijnselen. Elites die alleen zijn gebaseerd op het bezit van geld zijn rot-instellingen. De koper van Komrijs manuscript zal geen openbare instelling zijn. Die besteden hun geld aan prozaïscher zaken. Het Letterkundig Museum heeft te weinig geld om een mooi aankoopbeleid te kunnen voeren. De kans bestaat dus dat de bundel gedichten van Komrij in een mooie dure kast komt te liggen waar weinig ogen hem mogen bewonderen.
Poëzie kan niet genoeg openbaar gemaakt worden. Luceberts dichtregel ‘Alles van waarde is weerloos’ staat (o ironie) op een Rotterdams kantoorgebouw; het gedicht ‘Love without hope’ van Robert Graves hangt in de Londense metro. De lezers van Literatuur kunnen dank zij het goede geheugen van een Leidse poëzielezer alvast genieten van het eerste deel van het nooit gepubliceerde manuscript van Komrij. Volgens de windhandel is dit stuk, de letters a en b, 925 gulden waard. De lezer kan na lezing zelf oordelen of twaalfduizend gulden voor 26 gedichten veel geld is.
Kan je een gedicht bezitten? Is er een geldbedrag waar gedichten voor te koop zijn?
toon: monotoon, kortaf
achtergrond: niet gangbare merseybeat, experimenteel
wij leefden vuur en water
we maakten zaad en stierven
we schreven van roodbonte
moest ik je nog vertellen
hoe alles ging verschillen?
is, dat hoef je niet te leren
en dun met jezelf verschillen
ik heb mijn laatste slaap
door biechten komt de aap
uit de mouw, dus zie je hem
jij bent nog lang niet oud
klein als een krasje zout
ik ben zo oud als kristus.
[Gerrit Komrij, Mijn minnaars]