Literatuur. Jaargang 6
(1989)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 262]
| |
Compositietechniek in Maerlants Historie van Troyen
| |
Dictys, Dares en BenoîtIn de klassieke oudheid golden Homerus' Ilias en Odyssee voor epische dichters als navolgenswaardig. Maar al vanaf de vijfde eeuw voor Christus uitten filosofen en moralisten kritiek op deze achtste-eeuwse epen. Zij betichtten Homerus er onder meer van dat hij goden aan de strijd tussen mensen had laten deelnemen. Deze kritiek leidde ertoe dat de Trojaanse geschiedenis werd herschreven, en wel door de Homerische godenmachinerie weg te laten. Een van de beroemdste hervertellingen is het Dagboek van de Trojaanse oorlog (Ephemeris belli Troiani). Volgens de overlevering zou dit journaal door ene - van Kreta afkomstige - Dictys tijdens het beleg ter plekke zijn opgetekend. Op zijn sterfbed bepaalde hij dat zijn Trojaanse dagboek bij zijn lichaam in het graf gelegd moest worden. Daar bleef het ruim twaalf eeuwen ongeschonden liggen. Een aardbeving tijdens de regering van keizer Nero (54-68) legde Dictys' tombe bloot en toen vonden herders het manuscript dat via-via naar de keizer zelf werd gestuurd. Omdat Dictys' Dagboek - ten onrechte - beschouwd werd als een ooggetuigenverslag van de Trojaanse oorlog, heeft het grote invloed gehad. In de vierde eeuw werd de Griekse tekst (inclusief het legendarische verhaal over de ontdekking) in het Latijn vertaald. Deze vertaling stelde middeleeuwse auteurs, die vrijwel geen van allen de Griekse taal beheersten, in staat kennis te nemen van dit zogenaamde dagboek. Daardoor werd Dictys' geschrift een van de twee pijlers waarop de middeleeuwse visie op Trojes ondergang steunde. De andere pijler was Dares' Geschiedenis over Trojes ondergang (De excidio Troiae historia). Dit Latijnse werk werd in de vijfde eeuw samengesteld naar analogie van Dictys' verslag. Ook Dares zou ooggetuige zijn geweest van de Trojaanse oorlog, ook zou hij daarvan verslag hebben gedaan en ook zijn werk zou lange tijd zoek zijn geweest. De Trojaan Dares bekeek het beleg rond zijn vaderstad vanuit een ander perspectief. Het werk van Dares kan dan ook beschouwd worden als de Trojaanse pendant van het Griekse dagboek van Dictys. Juist omdat men ervan uitging dat Dares en Dictys ooggetuigen waren geweest, beschouwde men hun wer- | |
[pagina 263]
| |
ken als de meest gezaghebbende bronnen voor kennis over de Trojaanse oorlog. Zo noemt de zevende-eeuwse encyclopedist Isidorus van Sevilla Dares in één adem met Mozes: zoals Mozes doorging voor de eerste geschiedschrijver der joden, zo werd Dares gezien als de eerste ‘heidense’ historicus. Blijkens de talloze verwijzingen naar en citaten uit de werken van Dares en Dictys in Latijnse wereldkronieken genoten deze twee vervalsingen gedurende de gehele middeleeuwen bij clerici (geleerden) een groot gezag. Het is dan ook geen wonder dat Benoît de Sainte-Maure zich in zijn Roman de Troie baseerde op Dares en Dictys. Benoît stelde dit werk omstreeks 1160 in de volkstaal (het Frans) samen, onder meer opdat degenen die het Latijn niet machtig waren (leken dus), kennis konden nemen van de tragische ondergang van de Kleinaziatische stad. Voor het overgrote deel is de Roman de Troie een bewerking van Dares. Benoît volgt de verhaalstructuur van zijn voorbeeld op de voet. Maar de Franse dichter heeft beschrijvingen van mensen en steden en hoofse dialogen toegevoegd en een aantal liefdesgeschiedenissen uitgewerkt (bijvoorbeeld die van Troilus en Briseida). Zodoende heeft hij Dares' - in zakelijk, gortdroog proza geschreven - geschrift ‘opgeblazen’ tot ruim 24.000 paarsgewijs rijmende verzen. Ter vergelijking: de moderne, Engelse vertaling van Dares telt 36 bladzijden; het daarmee corresponderende deel van de Roman de Troie beslaat in de moderne editie ruim 1300 pagina's. Omdat de Trojaan Dares de feitelijke verwoesting nauwelijks en de terugreis van de Griekse helden in het geheel niet had beschreven, schakelde Benoît voor die gegevens over op Dictys' dagboek. Op die wijze completeerde hij zijn ruim 30.000 verzen tellende Roman de Troie. Zijn opdrachtgeefster (niemand minder dan Eleonora van Aquitanië, de echtgenote van de Britse koning Hendrik ii [1154-1189]) kon tevreden zijn: met dit werk hadden zij en haar man het eerste deel van de geschiedenis van hun voorgeslacht in handen. Immers, in de Roman de Troie kon men lezen hoe Aeneas aan het Trojaanse inferno ontsnapte; de Roman d'Eneas (tussen 1155 en 1160: een bewerking van Vergilius' Aeneis) beschreef hoe Aeneas zich in Latium (Italië) vestigde en zo de stamvader werd van de Romeinen, en in Waces Roman de Brut (circa 1155; een bewerking van Geoffrey van Monmouths Historia regum Brittanniae) werd verhaald hoe Brutus, de kleinzoon van Aeneas, Albion veroverde dat sindsdien naar hem Brittannië werd genoemd. Deze trits zogenaamde antieke romans voorzag de Anglonormandische vorsten van een glorieuze en prestigieuze genealogie: net als andere Westeuropese vorstenhuizen zouden ze rechtstreeks van roemrijke Trojanen afstammen. | |
De kleine Ajax in Maerlants Historie van TroyenRond 1263 componeerde Jacob van Maerlant de Historie van Troyen. Wie hem daartoe de opdracht gaf, is niet bekend. Wellicht was het de Hollandse edelman AlbrechtPerkamentenrol met Trojaanse genealogie van de Engelse koningin (Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 75 a 2/2)
van Voorne, aan wie Maerlant eerder (omstreeks 1260) de Arthuriaanse dubbelroman Historie van den Grale/Boek van Merline opdroeg. Aan de Historie van Troyen ligt Benoîts Roman de Troie ten grondslag. Maar Maerlant vertaalde het Oudfrans niet klakkeloos. Integendeel, zijn kennis van de Latijnse Troje-literatuur stelde hem in staat zijn voorbeeld aan te vullen en te corrigeren. Daarom is Maerlants Historie van Troyen geen vertaling, maar een bewerking van de Roman de Troie. De toevoegingen en correcties hadden bovendien tot gevolg dat de Middelnederlandse tekst uitdijde tot ruim 40.000 verzen! Een van de Latijnse bronnen waaraan Maerlant nogal wat gegevens ontleent, is Ovidus' Metamorphoses Daaruit bewerkt hij onder meer de woordenstrijd tussen de grote Ajax en Ulixes om Achilles' wapens. Maerlant begint dat verhaal als volgt:
Tierst dat Achilles begraven was,
Als ic in Ovidius las,
Rees daer een ghedinghe groot.
Om syn wapen na syn doot.
[...]
Daer en was coninc in al theer,
Hy en had wil ende gheer
Dat hy die wapen gherne name,
| |
[pagina 264]
| |
Wisten sy hoe men daer best aen quame.
Mer doch Ayax van Liguere
En dorst se niet eysschen tier uyren;
Soe en dorst Ayax Ovelius,
Noch Thoas noch Menelaüs,
Dyomedes noch Thelamoen,
Nestor, die oude, noch Aghamemnoen.
Mer Thelamonius Ayax
Dogheden daerom veel onghemax
Ende Ulixes. Dese twee
Streden daerom ende niemant mee.
(hvt 25712-25715 & 25732-25745)
Zodra Achilles begraven was, ontstond er geweldig rumoer om zijn wapens, zoals ik in Ovidius las. [...] Er was geen koning in het hele leger, of hij begeerde die wapens. Maar niemand wist hoe hij ze in zijn bezit kon krijgen. Ajax van Liguere durfde ze op dat moment niet voor zich op te eisen; hetzelfde gold voor Ajax Ovelius, Thoas, Menelaus, Diomedes, Telamon, de oude Nestor en Agamemnon. Alleen Ajax Telamonius en Ulixes spanden zich daarvoor in. Deze twee, en niemand anders, twistten daarover. Maerlant baseert zich in bovenstaande citaat op de laatste verzen van het twaalfde boek van Ovidius' Metamorphoses. Daar kan men het volgende lezen (ik vertaal): Zijn [=Achilles'] eigen schild (opdat je zult weten van wie het is geweest) roept nog steeds op tot oorlogen en omwille van zijn wapens worden wapens opgenomen. Maar noch Tydeus' zoon [=Diomedes], noch Ajax (de zoon van Oileus). noch de kleinere zoon van Atreus [=Menelaus], noch de in dapperheid en leeftijd grotere zoon van Atreus [=Agamemnon], noch iemand anders durft ze op te eisen: alleen Telamons kind [=Ajax] en Laertes' zoon [=Ulixes] waren vol zelfvertrouwen om zo'n roemvolle prijs op te eisen. Tussen het Latijnse origineel en Maerlants bewerking is een aantal verschillen te constateren. Allereerst ziet Maerlant af van de - in klassieke epische poëzie gebruikelijke - patronymica, dat wil zeggen van de vadersnaam afgeleide omschrijvingen voor personen. In plaats daarvan gebruikt hij alleen de eigennamen. Daardoor is zijn bewerking soberder en overzichtelijker geworden: men hoeft zich het hoofd niet meer te breken over allerlei familiale relaties. Op de tweede plaats heeft Maerlant drie personen aan Ovidius' rijtje toegevoegd: Thoas, Telamon en Nestor. Deze helden spelen in de Historie van Troyen een belangrijke rol. Het opvallendste verschil is echter dat Maerlant twee kleine Ajaxen onderscheidt: Ajax van Liguere en Ajax Ovelius. Achter die door kopiïsten verhaspelde namen gaan zonder twijfel Ajax de Locriër en Ajax, Oileus' zoon, schuil. De vraag is echter waarom Maerlant de kleine Ajax ‘in tweeën gesplitst’ heeft. Om het antwoord daarop te geven is het noodzakelijk de rol die Ajax van Logre (zoals Ajax van Liguere meestal genoemd wordt) en Ajax Ovelius in de Historie van Troyen spelen, nader te bestuderen. | |
Ajax van LogreVóór de twist om Achilles' wapens wordt Ajax van Logre in de Historie van Troyen alleen maar genoemd in opsommingen van Griekse strijders (hvt 9685 en 10592). In feite wordt in het gehele werk slechts één wapenfeit van deze held vermeld, namelijk het volgende: ná de wapenstilstand ter gelegenheid van begrafenissen van Achilles en de grote Ajax hervatten Grieken en Trojanen de strijd. Daarbij voert Ajax van Logre de Grieken aan (hvt 27859-27864). Tijdens de strijd slaat hij er duchtig op los, ook al draagt hij geen wapenrusting:
Ayax van Logre was aldaer
Onghewapent al openbaer,
Sonder speer ende scilde.
Hy waer sot die hem over vroet hilde,
Dat hy so reet in sulcker noot:
Rugghe ende borst had hy bloot.
(hvt 27977-27982)
Ajax van Logre was daar helemaal ongewapend, zonder speer of schild. Wie hem voor wijs houdt omdat hij zich zonder harnas in deze woelige strijd begaf, is niet goed bij zijn hoofd. Zodra Ajax de Trojanen in het nauw drijft, verwondt Paris hem dodelijk met een vergiftigde pijl. Maar alvorens de geest te geven, doorklieft de Griek Paris' hoofd (hvt 27977-28048). Maerlant ontleende dit gevecht aan zijn Franse voorbeeld. In de Roman de Troie (22795-22822) gaat het echter niet om Ajax de Locriër, maar om de grote Ajax (de zoon van Telamon). Volledig correct zinspeelt Benoît op het uit de klassieke mythologie bekende gegeven dat de grote Ajax onkwetsbaar is. Als hij al een wapenrusting draagt, is dat voor de sier. In dit gevecht met Paris kon Maerlant echter de grote Ajax onmogelijk inzetten: die had de hand aan zichzelf geslagen, nadat de Griekse legeraanvoerders Achilles' wapens aan Ulixes hadden gegeven. Daarom verving Maerlant de grote Ajax hier door Ajax van Logre. | |
Ajax OveliusOok Ajax Ovelius wordt in de Historie van Troyen slechts genoemd in opsommingen (hvt 7130, 26920 en 30413). Pas tijdens de verovering en plundering van Troje speelt hij een rol. Dan sleept hij de Trojaanse zieneres Cassandra uit de tempel van Pallas Athene:
Coninc Ovelius Ayax
Bracht Cassandren ghevaen:
Dit heeft Corebus verstaen,
Hy verhoerde haer hantgeslach.
| |
[pagina 265]
| |
Strijd tussen Grieken en Trojanen: de Trojanen steken de Griekse schepen in brand (Den Haag, kb, 78 d, 48, 203r)
Strijd tussen Paris en Ajax. Op de achtergrond doodt Paris Achilles (Den Haag, kb, 78 d 48, 209 v)
| |
[pagina 266]
| |
Het Trojaanse paard (Berlijn, Stiftung Preussischer Kulturbesitz, Kupferstichkabinett, 78 a 13, 128v)
Tierst dat hy se trecken sach
Ghebonden uytter kerken Pallas,
Die syn vercoren amye was,
En mocht hys ghedogen met,
Mer liep toe daer hyt siet.
Hem volghden na Eneas,
Ripheüs ende Dimas.
Hoe menghen dat sy der omlyven
En mocht ic u al niet bescryven.
En had ghedaen diegheen alleen
Die van der kercken worpen steen
Ende haer selfs vriende waeren,
Ayax en waer hem niet ontfaeren,
Die daden hem den meesten rouwe;
Doch namen sy hem die joffrouwe.
Des balch hem Ayax Ovelius.
Mittien quam daer Menelaüs.
Ende syn broeder Aghamennoen
Ende Salamyne Thelamoen:
Sy daden op hem enen stoot.
Daer bleef selve Corebus doot
Boven op Pallas' outaer.
Ripheüs die bleef mede daer,
Die gherechtste die in Troyen was;
Daer bleef Ypanis ende Dimas.
(hvt 32132-32160)
Koning Ajax Ovelius had Cassandra gevangen genomen; Coroebus maakte dit op uit haar geschreeuw. Zodra hij zijn lieve vriendin geboeid uit Pallas' tempel zag slepen, ging hij er onmiddellijk op af. Aeneas, Ripheus en Dymas volgden hem. Ik kan u onmogelijk vertellen hoeveel Grieken ze doodden. Omdat hun bondgenoten vanaf de tempel stenen omlaag gooiden. en hen [Aeneas, Ripheus en Dymas] zodoende in het nauw dreven, wist Ajax Ovelius bijna te ontkomen, maar ze konden Cassandra bevrijden. Daarover wond Ajax Ovelius zich ten zeerste op. Op dat moment schoten Menelaus, zijn broer Agamemnon en Telamon uit Salamis hem te hulp en vielen zijn belagers aan. Coroebus sneuvelde boven op Pallas' altaar. En ook Ripheus (de rechtvaardigste man uit Troje). Hypanis en Dymas lieten er het leven. Deze passage is gebaseerd op Vergdius' Aeneis (2,403-429) waaraan Maerlant trouwens de gehele schildering van Trojes ondergang ontleende. In het laatste deel van de Historie van Troyen treedt Ajax Ovelius nog twee keer op. De eerste keer refereert Cassandra aan de hierboven geciteerde gebeurtenis en voorspelt hem dat hem daarom groot onheil boven het hoofd hangt (hvt 33217-33228; vergelijk rdt 27209-27220) Ten slotte verhaalt Maerlant in de verzen 33489-33535 hoe Ajax Ovelius op zijn thuisreis schipbreuk lijdt en aanspoelt op een onherbergzame kust. Als zijn manschappen hem daar later aantreffen, blijkt hij krankzinnig te zijn. hij heeft te veel zeewater gedronken. | |
CompositietechniekOverzien we Maerlants handelwijze met betrekking tot de kleine Ajax in zijn geheel, dan moeten we constateren dat hij deze klassieke held consequent ‘in tweeën gesplitst’ heeft. Maerlant was daartoe gedwongen, omdat zijn bronnen elkaar tegenspraken. In de Metamorphoses stort de grote Ajax zich in het zwaard, in de Roman de Troie sneuvelt hij op het slagveld. Daar Maerlant de zelfmoord uit Ovidius' werk overnam, moet hij Benoîts verhaal aanpassen: hij verving de grote Ajax door zijn kleine naamgenoot (Ajax van Logre) Daarmee dreigde hij echter in conflict te raken met Vergilius' relaas van Trojes ondergang. Daaraan neemt de kleine Ajax immers actief deel. Om die tegenstrijdigheid op te heffen verzon Maerlant een nieuw personage: Ajax Ovelius. In feite splitste hij zodoende de uit klassieke bronnen bekende kleine Ajax. Vermoedelijk heeft hij het besluit tot splitsing genomen, toen hij aan de op Ovidius' Metamorphoses gebaseerde twist om Achilles' wapens begon. In de taffell (een samenvattende inhoudsopgave die aan de eigenlijke Historie van Troyen voorafgaat) vermeldt Maerlant nog dat Paris gedood werd door Ajax Ovelius:
Aen dit ghedinghe coemt die stryt
Daerom doot bleef in cortter tyt
| |
[pagina 267]
| |
Paris doodt Ajax (Den Haag, kb, 74 g 27, 89v)
Die stoute Ajax Ovelius
Ende Paris, die soen Priamus
(hvt 571-574)
Op deze woordenwisseling tussen [tussen de grote Ajax en Ulixes om Achilles' wapens volgt de strijd waarin korte tijd later de dappere Ajax Ovelius en Paris, Priamus' zoon, het leven lieten. Deze ‘vergissing’ leert ons echter ook dat Maerlant al bij het schrijven van het resumé zich ervan bewust moet zijn geweest dat Benoît en Ovidius niet met elkaar overeenstemden op het punt van de dood van de grote Ajax. In zijn inhoudsopgave stipt Maerlant immers al aan dat hij het verhaal over de woordenstrijd tussen Ajax en Ulixes aan Ovidius zal ontlenen. Dientengevolge maakt hij dan al een onderscheid tussen de grote en de kleine Ajax. Hoe het ook zij, het staat vast dat Maerlant tot het eind toe erop gespitst moet zijn geweest twee verschillende kleine Ajaxen te laten optreden. Net voor hij over de schipbreuk en krankzinnigheid van Ajax Ovelius bericht, verhaalt hij op gezag van Vergilius (Aeneis ii, 265) de lotgevallen van de huiswaarts kerende Locriërs
Die van Logres ghemenelicke
Verdreven alle in Affrycke:
Daer wonnen sy nuwe lant.
Griecken wert hem nie bekant.
Ayax, dien Paris doerscoot,
Was haer heer, eer hy bleef doot.
(hvt 33483-33488)
De Locriers dreven allemaal uit de koers naar Afrika waar zij meuw land veroverden. Griekenland zagen ze niet meer terug. Ajax die door Paris' pijl dodelijk werd getroffen, was hun heer. Ongetwijfeld wist Maerlant dat de kuststreek waar de Locriërs belandden, dezelfde moest zijn als die waar de door het zeewater krankzinnig geworden Ajax Ovelius en zijn manschappen uiteindelijk terechtkwamen. Tegen zijn gewoonte in voegt Maerlant in deze passage, die onmiddellijk op het laatste citaat volgt (hvt 33489-33535), de naam van de landingsplaats van Ajax Ovelius en de zijnen niet toe aan zijn Oudfranse voorbeeldtekst (rdt27620-27668). Vermoedelijk omdat in dat geval Ajax van Logre en Ajax Ovelius wellicht toch weer als een en dezelfde persoon opgevat zouden kunnen worden. Deze handelwijze laat nogmaals zien dat Maerlant tegenstrijdigheden in zijn werk wilde vermijden.
Dat Maerlant zich de moeite heeft getroost om zijn conflicterende bronnen met elkaar in overeenstemming te brengen, is al eerder aangetoond. In 1975 heeft Gerritsen laten zien hoe Maerlant aan het eind van de Historie van Troyen een liefdesgeschiedenis tussen Polites (de jongste broer van Hector) en Penthesilea (de Amazonenkoningin die de Trojanen te hulp komt) in zijn bewerking van de Oudfranse basistekst inweeft. Geheel volgens de literaire conventies van zijn tijd weet Maerlant met behulp van Vergilius de ‘losse eindjes’ van Benoîts Roman de Troie aan elkaar te knopen. Gerritsen stelde vast dat ‘Maerlants werkwijze enerzijds wordt bepaald door zijn compositorische bedoelingen, en anderzijds door een aantal technieken en conventies die in de litteratuur van zijn tijd opgeld deden’. En onlangs heeft Hans Beelen laten zien dat Maerlants wijziging van Aeneas' gezel, Achates, in een gelukbrengende steen geen vertaalfout is, maar ‘een weloverwogen correctie [...], op grond van gezaghebbende bronnen, in overeenstemming met literaire conventies’ Uit de hierboven beschreven casus over de kleine Ajax kan eveneens geconcludeerd worden dat Maerlant de compositie van de Historie van Troyen terdege doordacht moet hebben. Daardoor was hij in staat zijn soms conflicterende bronnen op creatieve wijze te bewerken en werd zijn Historie van Troyen een coherent geheel. | |
[pagina 268]
| |
LiteratuuropgaveDe (door mij gëemendeerde) citaten uit de Historie van Troyen zijn naar de editie van N. de Pauw & E. Gailliard (Gent 1889-1892, 4 dln.). Voor een uitvoeriger behandeling van Maerlants compositietechniek verwijs ik naar W.P. Gerritsen: ‘Pollites, Pirrus en Penthiseleye. Compositietechniek in Maerlants Historie van Troyen’, in: Spel van zinnen. Album A. van Loey. Brussel 1975, p. 125-136; F.P. van Oostrom: ‘Jacob van Maerlant: een herwaardering’, in: Literatuur 2 (1985), p. 190-197; Ludo Jongen: Van Achilles tellen langhe. Onderzoekingen naar de bewerking van Statius' Achilleis in Maerlants Historie van Troyen. Deventer 1988 [Deventer studiën 8]; & Hans Beelen: ‘Achates es I dier steen. Over een vermeende vertaalfout in Maerlants Historie van Troyen’, in: tntl 104 (1988), p. 249-268. Wilma Keesman legt in ‘Troje in de middeleeuwse literatuur. Antiek verleden in dienst van de eigen tijd’, (in: Literatuur 4 [1987], p. 257-265) uit hoe Westeuropese vorstenhuizen de Trojanen voor hun ‘genealogisch karretje spanden’. Meer gegevens over Dares en Dictys vindt men in: W. Eisenhut: ‘Spätantike Troja-Erzählungen - mit einem Ausblick auf die mittellateinische Troja-Literatur’. (In: Mittellateinisches Jahrbuch 18 [1983], p. 1-28). Een moderne Engelse vertaling van Dares' en Dictys' legendarische ooggetuigenverslagen is te vinden in R.M. Frazer: The Trojan War (Blomington/London 1966). Benoîts Roman de Troie is uitgegeven door Léopold Constans (Parijs 1903-1912, 6 dln.). Bij het schrijven van dit artikel heb ik dankbaar gebruik gemaakt van Henk Willigenburgs De namen in de Istory van Troyen (Scriptie ten behoeve van het doctoraal examen in de Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. [Z.pl.], [z.j.], ongepubliceerd). Ik dank Karel Bostoen, Greet Kettenis, Cees Schotel en Norbert Voorwinden voor hun op- en aanmerkingen op een eerdere versie van dit artikel. |
|