propaganda niet zonder succes, maar desondanks is het niet gelukt de Nederlanders tot het nationaal-socialisme te bekeren. Dat ligt dus niet aan de tegenwerking van de Nederlandse journalistiek, maar aan het feit dat de nazi's in plaats van voorspoed en zekerheid slechts honger en vrees teweegbrachten.
De Engelse kant van de zaak wordt beschreven door respectievelijk D.M. Loades (over de zestiende eeuw), A.B. Worden (zeventiende eeuw), G.C. Gibbs (achttiende eeuw), K.G. Robbins (negentiende eeuw) en P.M. Taylor (de Tweede Wereldoorlog). De functioneel geïllustreerde bundel wordt ontsloten door een index op namen, titels en zaken.
Verboden boeken van Aarts en Van der Pluijm is een ruwe schets van het verboden boek aan de hand van honderd spectaculaire voorbeelden uit alle eeuwen en culturen, vanaf Homerus tot en met Rushdie, verboden om de meest uiteenlopende redenen. Per verboden boek worden biografische gegevens over de auteur en bibliografische over het boek afgedrukt. Het geheel wordt gelardeerd met treffende citaten en anekdoten, met portretjes van de auteurs en afbeeldingen van boekomslagen. Achterin is een literatuuropgave opgenomen, een overzicht van pausen, dictators, puriteinen en boekenhaters en een index van verboden schrijvers. In Nederland zijn het Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen (askb) en de Informatie-Dienst Inzake Lectuur (idil) verantwoordelijk voor een grote hoeveelheid voor katholieken verboden lectuur.
Onder de verboden auteurs bevinden zich Vondel (Palamedes), Van Deyssel (Een liefde), J.I. de Haan (Pijpelijntjes), C.Joh. Kieviet (De zoon van Dik Trom, 1941), Vestdijk (Else Böhler, 1941; De dokter en het lichte meisje, 1951), Roothaert (Doctor Vlimmen), Walschap (Houtekiet), Theun de Vries (w.a.-man), Marnix Gijsen (Het boek van Joachim van Babylon), W.F. Hermans (De tranen der acacia's), Claus (De Metsiers), L.P. Boon (De paradijsvogel), Han B. Aalberse (Bob en Daphne) en Mulisch (Het stenen bruidsbed).
PJV