Die Stunde X
Vertaler Nijhoff heeft er recht op zelf ook vertaald te worden. Het nog niet zo grote corpus vertalingen van zijn gedichten (onder andere in het Engels) is uitgebreid met een Duitstalige bijdrage (M. Nijhoff. Die Stunde X. Gedichte Niederländisch und Deutsch. Ausgewählt, übertragen und mit einem Nachwort versehen von Ard Posthuma. Frankfurt am Main, Suhrkamp, 1989. 115 p., ƒ 25,05). Met steun van Carel ter Haar te München heeft P. een elftal gedichten vertaald (‘Awater’, ‘Het uur u’, nog twee gedichten uit Vormen en de rest uit Nieuwe gedichten), alsmede Nijhoffs voordracht ‘Over eigen werk’.
Vertalen van poëzie is bijna onmogelijk, zegt men. Dat zou met name in sterke mate gelden voor metrische poëzie: ‘O oude boom in de achtertuin / hoe kaal en lelijk is je kruin’ wordt ‘O alter Baum, dort hinterm Haus, / wie kahl und hässlich siehst du aus’ (p. 7). De vraag ligt voor de hand, waar de kruin gebleven is. Is de ingreep omwille van het metrum noodzakelijk? In het vrije vers valt de beperking van de voetmaat weg. Daar kan men met minder obstakels de tekst adequaat weergeven. Kijk ik, in deze categorie, naar de openingsverzen van ‘Het uur u’, dan wordt ‘Het was zomerdag. / De doodstille straat lag / te blakeren in de zon.’ als volgt vertaald: ‘Es war Sommertag. / In der sengenden Sonne lag / die Strasse. Kein Vogel sang.’ (p. 53). Hier geen weglating maar een toevoeging. Of is die vogel een prelude op een van de laatste verzen (‘zong een klein vogeltje’) van het gedicht? Een ander geval uit de groep niet-metrische poëzie is de passage ‘Het woord onder de griffel / herkende ik, was van mij’. Dit tekstdeel wordt nodeloos van een aantal subtiele leesmogelijkheden beroofd met de vertaling ‘Das Wort auf seiner Tafel / hab ich als meins erkannt’ (p. 9).
Maar dit is poëzie, zal men zeggen, en dus praktisch onvertaalbaar. Ik ga dan naar de vertaling van het proza van de lezing ‘Over eigen werk’ (waarvan het origineel niet is toegevoegd). Nijhoff begint als volgt: ‘Toen mij, enige tijd geleden, van de zijde van de directeur uwer Volksuniversiteit, de uitnodiging bereikte hier een lezing te komen houden, heb ik niet lang geaarzeld die uitnodiging aan te nemen. Ten eerste had de heer Van Leeuwen in een plaatselijk blad een artikel geschreven over mijn “Nieuwe gedichten”, dat mij zeer had getroffen en mij het weigeren, aan zijn verzoek te voldoen, moeilijk maakte’ (VW dl. 2 (1982), p. 1150-1151). Posthuma vertaalt: ‘Als mich vor einiger Zeit die Einladung erreichte, hier in Enschede einen Vortrag zu halten, habe ich mit meiner Zusage nicht lange gezögert. Erstens war ich sehr angetan von einem Artikel über meine Nieuwe Gedichten, den der Leiter Ihrer Volkshochschule in einer hiesigen Zeitung veröffentlich hatte’ (p. 83). Commentaar is overbodig, maar ik til er niet zo zwaar aan; de meeste zaken komen aardig op hun pootjes terecht, al is het jammer dat de naam van W.L.M.E. van Leeuwen nu geheel geschrapt is. De kwestie van de ‘bewerking’ wordt ook minder ernstig als men bedenkt dat dit een openingsritueel is waar de beleefdheid belangrijker is dan de frase. Anders wordt het wanneer Nijhoff het exordium voorbij is, midden in zijn argumentatio zit, en de bekende woorden uitspreekt over de poëzie die rekening houdt met de inademing: ‘Door de regelmaat, door het metrum, de woordrepetitie [vervolg enumeratie]’, waarvan de eerste twee leden van de opsomming een geheel andere status en betekenis krijgen dan bij Nijhoff, in de vertaling ‘Durch das Regelmass des Metrums’ (p. 90).
Ik moet overigens bekennen dat ik Posthuma's interpretaties (want zo zou ik zijn vertalingen willen noemen) soms heel interessant vind. Heel belangrijk is dat de originele gedichten naast de vertaalde staan (jammer van een zetfout als ‘neeuwt’ in plaats van ‘sneeuwt’ op p. 20), zodat de Duitstalige lezer direct terug kan gaan naar de bron. En waar een strofe soms niet duidelijk als zodanig herkenbaar is doordat de tekst ervan over twee pagina's is verdeeld (bijv. p. 25-26), moet de lezer maar even naar het Verzameld Werk. En wat de poëziebeleving betreft: het boekje geeft me een nieuwe kijk op Nijhoff.
G.J. Vis