maar ook de manier waarop we ze aansnijden. We hebben geen vaste formule met een herkenningsmelodie en een vaste presentatrice. Daarmee ontneem je de luisteraar een steuntje. Het is heel leuk om je onderwerpen niet tot de literatuur te beperken, muziekvormen te wisselen, de benadering uiteen te laten lopen, want op die manier krijg je een gevarieerd programma. Maar je moet je ook afvragen of de uitzending die de een leuk vindt, de luisteraar van de week daarvoor niet afschrikt. Dat is een vrij hachelijke zaak. En omdat je niet precies weet wie er luisteren blijft dat gokken. Dat doe je op gevoel.
Over het algemeen is het niet onze bedoeling om literaire zaken aan de kaak te stellen. Eigen opvattingen zijn er wel, maar ze zijn niet nadrukkelijk. Ik denk ook dat het beter is dat je wat dat betreft wat bescheidenheid betracht. Ik vermoed dat het een tijdje zou werken, als je al te zeer aanwezig zou zijn in je manier van vragen en je manier van stellen, maar dat het na een aantal jaren bij de mensen de strot uit komt. Het is mijn stijl ook niet.
Ik geloof meer dat het een bepaalde mate van nieuwsgierigheid opwekt. Daarom vind ik eigenlijk dat zo'n programma niet alleen moet gaan over boeken die net zijn verschenen en die toch al in het nieuws zijn, maar dat je voortdurend boeken uit de kast moet halen die voor mijn part zestig jaar oud zijn, om te laten zien dat die er ook nog zijn. Ik heb het zelf ook gedaan: als er weer een nieuw boek uit was van een van “de groten”, dan moest je daar weer bij zijn. Maar dat is eigenlijk weinig interessant. Daar raak ik een beetje vanaf. Die vinden hun weg toch wel.
Het is een maatschappelijk verschijnsel dat allerlei andere dingen belangrijker worden gevonden dan cultuur. De status van een dergelijk programma is niet hoog. Maar wat is de status van de schrijver in Nederland? Die is er ook nauwelijks. Toch zijn de meeste omroepen wel gehecht aan een mootje stevige cultuur.
Wat naar mijn gevoel echter een veel groter probleem is, is de ontzettende hoeveelheid. Het bombardement van de media is van een waanzinnige frequentie. Er zijn zo ontzettend veel radioprogramma's, tv-programma's, kranten, tijdschriften, noem maar op. Als íets ons de das om gaat doen, dan is het eerder die krankzinnige omloopsnelheid. Er komen te veel “veelbelovende debuten” uit, die vervolgens weer genadeloos verdwijnen. Laten we wel wezen: zelfs de meest in literatuur geïnteresseerde lezer is gewoon niet in staat om alles bij te houden. Die valt op een gegeven moment bij zijn derde deel Dostojevski neer en is dood. Ik denk dat dat het gevolg is van het mediageweld. Er zijn te veel knoppen waar men aan kan draaien.’
De grote verdienste van al die programma's zou volgens Moonen wel eens heel ergens anders kunnen liggen, namelijk op het gebied van de literatuurgeschiedenis.
‘Van Nijhoff hebben we geen stem, van Achterberg een heel klein stukje. Dat is nu veranderd. Veel materiaal gaat in archieven en als over dertig jaar de literatuurgeschiedenis van deze tijd geschreven gaat worden, kan men putten uit verschrikkelijk veel gesproken materiaal. En dat zou nog wel eens de hoofdzaak van deze programma's kunnen blijken.’
Het Zout in de Pap
vara, Radio 4
maandagavond van 23.00 - 24.00 uur