Genootschapsleven 11
E.B.M.J. Blomme
Frederik van Eeden, de veelzijdige Tachtiger
Een grafologe analyseerde in 1969 het handschrift van de schrijver-psycholoog Frederik van Eeden - zonder te weten om wie het ging - en kwam onder meer tot de volgende conclusies:
‘Ondanks de bedwongen onrust die uit het schrift naar voren treedt, kan niet worden gesproken van een in aanleg disharmonische of gespleten persoonlijkheid. Wel is er een strijdaspect (zelfopvoeding in de richting van zelf-verworven waarheden), maar tegelijk is er veel gemeenschapszin en oog voor bestaande intermenselijke verhoudingen. [...]
Het dramatische is, dat hij geen echte vechter is, geen sterk incasserings- en weerstandsvermogen heeft en uitermate kwetsbaar is. [...] Tegelijk bestaat het gevaar, dat intimi hem gaan doorzien, zijn zwakke plekken en falingen ontdekken en hem dan verwijten, dat hij niet “echt” is en een schijnfiguur belichaamt. Dit laatste is niet waar.’ (Mededelingen xxvii, p. 33).
Dat Van Eeden door zijn tijdgenoten scherp werd beoordeeld en door sommigen zelfs gewantrouwd, was de leden van het Frederik van Eeden-genootschap echter al eerder duidelijk geworden. Voor hun ledenvergadering in november 1965 hadden zij de dichter Adriaan Roland Holst uitgenodigd, om een lezing te houden over de relatie van Van Eeden met zijn tijdgenoten. Roland Holst had immers zowel Van Eeden als enkele anderen uit
Frederik van Eeden in 1907
e.b.m.j. blomme, amsterdam
Mevrouw C. Faas, secretaris/conservatrice, in het Frederik van Eeden Museum. Voor het schilderij van Frederik van Eeden poseerde zoon Hans van Eeden, die sprekend op zijn vader leek
die generatie persoonlijk gekend. In zijn lezing, later opgenomen in de
Mededelingen van het genootschap onder de titel ‘Van Eeden vrijgesproken’, zegt Roland Holst:
‘Ten overstaan van de velen, die hem niet mochten of bepaald tegen hem waren, zag ik hem, naar gelang ik hem vaker ontmoette, steeds meer, en vooral, als het dupe van zijn aangeboren veelzijdigheid - een veelzijdigheid van gaven, maar in de eerste plaats van wezen.’ (Mededelingen xxi, p. 7)
Het is met name deze veelzijdigheid die de ruim 130 leden van het Frederik van Eeden-genootschap zo sterk boeit, legt penningmeester Guido van Suchtelen uit. Voorzitter Harry M.G. Prick is wegens ziekte verhinderd, vandaar dat de penningmeester en de secretaris mevrouw Carla Faas de honneurs waarnemen. Faas is bovendien conservatrice van het Frederik van Eeden Museum, dat in de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam is ondergebracht. Foto's en portretten van Van Eeden sieren hier de wand, terwijl de vitrines gevuld zijn met brieven, boeken, en andere documenten die Van Eedens veelzijdigheid illustreren. Een maquette van de tuinbouwkolonie Walden hoort daar ook bij.
‘Het woord “museum” is eigenlijk een beetje misleidend,’ aldus de conservatrice. ‘Toen de ub in de jaren dertig een groot deel van de huidige collectie in huis