| |
| |
| |
Literatuur nieuws
Middeleeuwse liederen op de plaat
Als we in de klas poëzie uit de middeleeuwen lezen, zijn we er ons gewoonlijk onvoldoende van bewust dat het hier meestal om echte liederen gaat, teksten die in de allereerste plaats bestemd waren om gezongen te worden. De Middelnederlandse poëzie, hetzij lyrisch of epischlyrisch, geestelijk of wereldlijk, was vooral een liedkunst. Precies daarom konden die teksten zo gemakkelijk mondeling doorgegeven worden, vooral de volksliederen, die voortdurend, lichtjes gewijzigd, aangevuld of aangepast, opnieuw opdoken. Men denke bijvoorbeeld aan het lied van Heer Halewijn met zijn varianten en zijn nu eens twee-, dan weer drieregelige strofen. Minder opvallend misschien is de liedvorm bij de zogenaamde kunstlyriek: teksten afkomstig van wellicht één welbekend dichter. Het mooiste voorbeeld is het Egidiuslied waarvan de rondeelvorm (met refrein) duidelijk wijst op de muzikale oorsprong. Maar wie kent die melodieën, en welke leraar kan het zich veroorloven deze liedvormen in de klas ten gehore te brengen?
Een grammofoonplaat met een getrouwe gezongen opname van deze teksten, daar hebben we al lang naar uitgekeken! En eindelijk is er nu zo'n plaatopname die perfect in onze behoefte voorziet: een lp met liedjes uit het Antwerps Liedboek en het Gruuthuse Manuscript gezongen en gespeeld door Studio Laren onder leiding van Marijke Ferguson.
De twee hoofdgenres (volkslied en kunstlied) zijn beide op gelijke wijze vertegenwoordigd. Het Gruuthuse Manuscript is een verzamelhandschrift met in hoofdzaak kunstliederen uit de veertiende eeuw, voornamelijk van de Brugse dichter-componist Jan Moritoen. Hieruit worden acht liedjes gebracht, waaronder de meest bekende: Egidius, Aloeette en Wi willen van den kerels zingen
Gruuthuuse-handschrift: Aloeette voghel clein
(Kerelslied), Het Antwerps Liedboek daarentegen is een gedrukte verzameling van hoofdzakelijk volksliederen uit 1544, waarvan het ontstaan meestal veel vroeger gedateerd mag worden. Daaruit horen we vijf teksten, onder meer In oostlant wil ic varen, Het daghet inden oosten en Het viel eens hemels douwe.
De lp is een realisatie van de Stichting Constanter. Deze stichting (een soort v.z.w.) houdt zich bezig met het verspreiden van kunst en cultuur, in het bijzonder muziek en literatuur uit Nederlandstalige gebieden uit de middeleeuwen en de renaissance. Dit wordt onder meer gedaan door het uitbrengen van op het onderwijs gericht materiaal en het organiseren van schoolvoorstellingen. De stichting heeft ook een lp met literatuur en muziek uit de Gouden Eeuw uitgebracht, met werk van Hooft, Bredero, Vondel, Starter,
| |
| |
Huygens en Valerius (o.m. Op de dood van Sterre, Ogen vol majesteit, Klare, wat heeft er uw hartje verlept? en de melodie van het Wilhelmus).
De referentienummers van de lp's zijn: Constanter cs 1 (Antwerps Liedboek en Gruuthuse Manuscript), Constanter cs 2 (Bredero, Hooft, Vondel, Huygens e.a.). U kunt deze platen bestellen door storting van 450 Bfrs. per lp (verzendkosten inbegrepen) op rekeningnummer 061-5010060-87 van Constanter, p.a. Jan Uyttendaele, Ringstraat 26, b 9150 Dendermonde, met vermelding van de gewenste lp's. (Voor Nederland: Hfl. 30, - per lp, inclusief verzendkosten).
Stichting Constanter
| |
Woutertje Pieterse-prijs
De Stichting Woutertje Pieterse-prijs blijkt de meningsverschillen met de Stichting cpnb te hebben bijgelegd. Die meningsverschillen waren ontstaan door uitspraken van bestuursleden in de pers, waarvan gemeld wordt dat het ging om slechts enkele gewraakte citaten waaruit zou blijken dat de uitgevers een al te dikke vinger in de pap zouden hebben bij de toekenning van de prijs. De Stichting Woutertje Pieterse heeft zich nadrukkelijk gedistantieerd van het idee dat de prijs zich zou richten tegen de bestaande Griffel- en Penselenprijzen.
De Woutertje Pieterse-prijs zal jaarlijks worden toegekend en bedraagt ƒ 10.000, -. De prijs wordt voor het eerst uitgereikt in maart 1988. De jury zal zich in haar rapport vooral baseren op taal, inhoud, vormgeving en illustratie bij de beoordeling. De jury bestaat uit vier leden, van wie er tenminste drie steeds gekozen worden op grond van hun specifieke deskundigheid op het desbetreffende gebied. Voor de Woutertje Pieterse-prijs 1987 bestaat de jury uit Jan Blokker als voorzitter, Bregje Boonstra, recensent kinderboeken en jeugdtoneel van nrc Handelsblad, Kurt Löb, illustrator en grafisch vormgever, en Wam de Moor, literator en criticus van De Tijd.
De jury is vrij om geen prijs toe te kennen als naar haar oordeel geen boek in aanmerking komt voor bekroning.
GvB
| |
Tentoonstellingen Letterkundig Museum
Het Letterkundig Museum te 's-Gravenhage heeft in samenwerking met een vijftal studenten van de lerarenopleiding Zuidwest-Nederland in Delft een tentoonstelling ingericht over de schrijver Maarten 't Hart. Deze tentoonstelling richt zich op enkele thema's uit het werk van 't Hart, zoals zijn jeugd- en schooljaren, zijn calvinisme, zijn woonomgeving, zijn vrouwbeeld, zijn werk als bioloog en daarmee samenhangend zijn natuurliefde. Bij de tentoonstelling wordt materiaal beschikbaar gesteld dat een bezoek door leerlingen van 14 tot 16 jaar aantrekkelijker kan maken en dat door leraren ter voorbereiding of nabespreking gebruikt kan worden. Deze tentoonstelling werd op 12 februari jongstleden geopend en is tot 1 mei 1988 te bezichtigen.
Van 12 maart tot en met 15 mei 1988 zal ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Nederlands Klassiek Verbond een halpresentatie plaats vinden van de rol van classici in de Nederlandse letterkunde. Deze tentoonstelling is gekoppeld aan het door Rudi van der Paardt samengestelde boek over zeventien twintigste-eeuwse classici die tevens bijdroegen aan de Nederlandse literatuur, zoals Ida Gerhardt, F.L. Bastet, J.P. Guépin, Kees Stip, Cornelis Verhoeven en Willem Kloos. Van deze auteurs is in het boek een bloemlezing van teksten opgenomen die per auteur wordt ingeleid door een kenner van het werk. Marcel Fresco, Piet Kralt, F.L. Bastet, Hans Warren en uiteraard Rudi van der Paardt verzorgden deze inleidingen.
Onder de titel ‘Hollands Glorie’ is van 20 mei tot 28 augustus 1988 een tentoonstelling in het Letterkundig Museum te bezichtigen. De titel slaat niet op het boek van Jan de Hartog - al is die er wel vertegenwoordigd - maar op de vloeistof waar Nederland zo rijk mee gezegend wordt en is: het water. De ondertitel van deze tentoonstelling is dan ook ‘het water in de Nederlandse literatuur’. Op dit thema worden passages uit het werk van Arthur van Schendel, Herman de Man, Antoon Coolen, Jef Last, Jan de Hartog en anderen beeldend geïllustreerd met foto's en ander picturaal materiaal. In het bijzonder zal het thema van de Vliegende Hollander zoals dat voorkomt in het werk van H. Marsman, M. Nijhoff, S. Vestdijk en J.J. Slauerhoff gevisualiseerd worden, bijvoorbeeld met behulp van scheepsmodellen. Deze tentoonstelling past in het kader van de landelijke museumactie rond het thema ‘Nederland, waterland’ zoals die in 1988 in tal van musea gestalte zal krijgen.
Parallel aan deze tentoonstelling (ook van 20 mei tot 28 augustus dus) loopt de tentoonstelling over A.M. de Jong, die 100 jaar geleden op 29 maart te Nieuw Vossemeer geboren werd. In het bijzonder richt deze tentoonstelling zich op De Jongs opvattingen over oorlog en vrede. De Jong ontwikkelde zich van militant antimilitarist tot een sterk voorstander van een degelijke defensie, dat laatste onder invloed van het opkomende fascisme. Deze ontwikkeling in zijn denken, die ook in zijn werk tot uitdrukking komt, is het hoofdthema van de tentoonstelling.
Het Letterkundig Museum bevindt zich aangrenzend aan het Koninklijk Bibliotheekcomplex en is dus eenvoudig te bereiken per trein (op loopafstand van het Centraal Station). De openingstijden zijn de ge- | |
| |
bruikelijke: dinsdag tot en met zaterdag 10.00-17.00 u.; zondag 13.00-17.00 u.
GvB
| |
Colloquium Neerlandicum 1988
Het tiende Colloquium Neerlandicum wordt van 28 augustus tot 3 september 1988 te Gent georganiseerd door de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IvN). Het colloquium is vooral bestemd voor docenten Nederlands aan buitenlandse universiteiten, maar ontleent zijn belang mede aan de uitwisseling van ideeën en ervaringen van deze groep met die van de intramurale Neerlandici. De vernieuwde opzet die bij de vorige gelegenheid in Nijmegen werd uitgeprobeerd, is zo goed bevallen dat ze ook bij de bijeenkomst in Gent zal worden gebruikt. Het programma omvat de volgende onderdelen:
- zondag 28 augustus: Openingslezing van Jozef Deleu onder de titel ‘Cultuur als schoudervulling’ over de buitenlandse Neerlandicus als cultureel attaché.
- maandag 29 augustus: Lezing van prof. dr. R. van den Broek over het gebruik van literaire vertalingen bij het onderwijs. Deze dag staat in het teken van vertaalkunde en vertaalwetenschap.
- dinsdag 30 augustus: Prof. dr. J.W. de Vries van de Rijksuniversiteit te Leiden spreekt over ‘Onderwijs in het Nederlands als vreemde en als tweede taal’. Prof. dr. A.G. Sciarone van de Technische Universiteit Delft houdt een lezing over ‘De Delftse methode’ en dr. J.H. Hulstijn van de Vrije Universiteit Amsterdam bespreekt ‘Nieuwe leermiddelen die aan de vu zijn ontwikkeld’.
- woensdag 31 augustus: Op deze dag staat de ‘Neerlandistiek in interdisciplinair perspectief’ centraal. Lezingen zullen worden verzorgd door prof. dr. P. King van de universiteit te Hull en prof. dr. H. Vekeman van de universiteit van Keulen.
- donderdag 1 september: Onder de titel ‘Letterkunde: wat, wanneer, aan wie en hoe?’ tracht prof. dr. H. Bulhof van de universiteit van Oldenburg in zijn bijdrage op deze vragen mogelijke antwoorden te formuleren. In workshops, die opgedeeld worden in perioden (middeleeuwen, 17e en 18e eeuw, 19e en 20e eeuw, periode na 1945) kunnen de deelnemers van het colloquium over de opgeworpen vragen vervolgens verder met elkaar discussiëren. 's Middags is er een discussie over de vraag ‘Neerlandistiek Extra Muros: is onze Nederlandse cultuur verkoopbaar?’ Deelnemers aan deze paneldiscussie zijn: dr. L. Abicht, mr. P.B. Brusse, mr. C.J. Schneider (pseud. F. Springer) en prof. dr. W. de Pauw. Als voorzitter van dit panel treedt op prof. dr. W. Willemyns.
- vrijdag 2 september: slotdag, met een lezing waarvan op dit moment noch de spreker, noch het onderwerp bekend is.
Het Colloquium Neerlandicum wordt gefinancierd door de Nederlandse Taalunie. Jaarlijks wordt het bezocht door zo'n tweehonderd neerlandici, waarvan ongeveer de helft uit het buitenland afkomstig is.
GvB
| |
Hulde-album Ada Deprez
In oktober 1988 wordt prof. dr. Ada Deprez 60 jaar. Dit willen we niet onopgemerkt laten voorbijgaan. Als blijk van erkenning wilden we voor haar een album uitgeven. De artikelen worden samengesteld door haar collega's en medewerkers van het Seminarie voor Nederlandse Literatuurstudie en het Cultureel Documentatiecentrum van de Rijksuniversiteit te Gent. Alle bijdragen hebben betrekking op de negentiende-eeuwse letterkunde, professor Deprez' eigen studiegebied.
De inhoud van het album is als volgt:
- | M. Baeck: Fr. van Eeden en Vlaanderen, een verkenning. |
- | M. Carlier: Het Nederlands-Frans en Frans-Nederlands Woordenboek van D. Sleeckx en J.F. van de Velde. |
- | D. Coigneau: Louise von Ploennies en ‘Mariken van Nymwegen’ (1853). |
- | A. van Elslander: Willem de Vreese, hoogleraar te Gent (1895-1918). |
- | B. de Leeuw: Gezelles ‘Confraternity’ en Jan Catulle. |
- | A.M. Musschoot: K. van de Woestijne - een variantenstudie. |
- | J. Reynaert: De Hadewijch-studie in de 19de eeuw. |
- | H. Vanacker: De Jaarverslagen van ‘De Tael is gansch het Volk’. |
- | W. Waterschoot: Luxe-exemplaren van De Borchgraves ‘Gedichten’ (1861). |
Het album verschijnt als aflevering van de Studia Germanica Gandensia en zal vermoedelijk ongeveer 150 bladzijden tellen. Bestellingen dient men te richten aan mevrouw Devos-Van Damme, Krijgsgasthuisstraat 2, 9000 Gent, onder gelijktijdige overmaking van de nettoprijs (verzendkosten dus inbegrepen), die bij voorintekening (uiterlijk tot 1 juni 1988) BFr. 350 (ƒ 18, -) bedraagt. Het rekeningnummer is 390-0441880-03 ten name van het Cultureel Documentatiecentrum rug, onder vermelding van ‘Hulde prof. dr. A. Deprez’. Na deze datum is het album te verkrijgen tegen BFr. 450 (ƒ 23, -). Voorintekenaars zullen, indien gewenst, in de Tabula Gratulatoria worden opgenomen.
Hans Vanacker/Marc Carlier
| |
Boek en kind
De Stichting Landelijk Platform Kinder- en Jeugdliteratuur is niet kinderachtig met haar activiteiten. De nieuw uitgebrachte folder zet ze allemaal op rij. Er worden studiedagen georganiseerd: de eerstvolgende in
| |
| |
het voorjaar van 1989 zal gaan over Nienke van Hichtum. Een cursus kinder- en jeugdliteratuur is het afgelopen jaar zo goed bevallen, dat dit voorjaar in het zuiden en het komende najaar in het centrum van het land de cursus herhaald wordt. Drie werkgroepen houden zich permanent bezig met resp. de geschiedenis van de kinder- en jeugdliteratuur, modulen kinder- en jeugdliteratuur voor het hbo en critici van kinder- en jeugdboeken. Verder is er een Nederlandse sectie opgericht van de International Board on Books for Young people (ibby), vanwaaruit voordrachten mogelijk zijn voor de Hans Christian Andersen-prijs, de Janusz Korczakprijs en de Biennale of Illustrators Bratislava. Ook heeft de Nederlandse ibby-sectie de Jenny Smelik-Kiggenprijs ingesteld ter aanmoediging van auteurs en illustratoren die zich richten op kinderen van etnische groeperingen in Nederland en hun land van herkomst.
De laatste activiteit die vermeld moet worden, is de uitgave van het Documentatieblad kinder- en jeugdliteratuur. Daarvan is als nr. 4-5 van jaargang 2 in oktober 1987 een bijzondere aflevering (93 p.) verschenen over de geschiedenis van de kinderen jeugdliteratuur en de historische roman. Er zijn doorwrochte bijdragen van Toin Duijx, Leo van Maris, Rokus Verwoerd, Staf Loots, Herman Hotho, Gerard Brantas, Cees van der Kooij, Tonny Vos-Dahmen von Buchholz, Thea Beckman en Jessy Marijn.
Voor alle inlichtingen over het Platform en voor aanmeldingen als donateur (ƒ 25, - per jaar) kan men terecht bij de secretaris, drs. A.W.M. Duijx, Sectie Kind en Media, Rijksuniversiteit Leiden, Rijnsburgerweg 169, 2334 bp Leiden, tel. 071-274071.
De cpnb en nblc hebben weer een nieuwe aflevering gepubliceerd van Boek en jeugd '87/'88; jeugdlektuurgids voor gezin en school (248 p.). Maria Piek-Van Slooten, Hendrien Kars-Ten Cate en Afke van der Linden-Bergstra (voor de Friese boeken) hebben een keuze samengesteld uit verkrijgbare titels. De keuze is - zoals in het verleden - gebaseerd op de ideeën in het verhaal, originaliteit en humor, taalgebruik, opbouw van het verhaal, opgeroepen wereldbeeld, speciale gebruiksmogelijkheden en lay-out.
Op p. 212-225 is een uitgebreide lijst opgenomen van werken over jeugdliteratuur; p. 226-227 somt instellingen op dit gebied op; p. 228-230 geeft een lijst van prijzen. Bijzonder handig is het register op onderwerpen in de verhalende boeken (p. 235-236): zo'n thematisch overzicht zou voor grote-mensen-boeken ook niet slecht zijn! Het boek besluit (p. 237-248) met een register op auteurs en illustratoren.
PJV
| |
Marge-Bulletin
Na een onderbreking van vijf jaar is weer een aflevering verschenen van het Bulletin van de Stichting Drukwerk in de Marge (nr. 16, winter 1987) onder redactie van Sjaak Hubregtse, Huib van Krimpen en A.A. Sanders. Herdenkingsartikelen zijn gewijd aan de overleden mede-oprichter van de Stichting, Emile Puettmann (door Huib van Krimpen) en aan G.W. Ovink, in leven hoogleraar in de geschiedenis en esthetiek van de drukkunst (door Frans Janssen).
Het Bulletin bevat een aantal bijdragen die eerder in al dan niet andere vorm reeds waren gepubliceerd. De artikelen uit nrc Handelsblad van 11 juni 1982 van Lotte Hellinga en Thera de Graaf over het via een Sotheby-veiling weer tot leven komen van de Coster-legende, zijn het zeker waard op deze wijze verduurzaamd te worden. Waarom geen bronvermelding is opgenomen bij de aflevering over Bern in de serie Europese grafische musea van Frans Janssen is onduidelijk (eerder - zonder de plensbui-anekdote en zonder de illustratie - in het Engels verschenen in Quaerendo 11 [1981], p. 69-70).
Verder in deze aflevering een artikel over de typografische verzameling van het Museum van het Boek in Den Haag door W.A. Laseur, over de Ter Lugt Pers van J.J. Witkam door Gerrit Jan de Rook en over de drukkersactiviteiten van Eric van der Wal door Hans Georg Bulla. W. Kuiper bespreekt de inaugurele rede van Herman Pleij uit 1982 en Frans Janssen maakt zich kwaad over de (uiteraard slechte) kwaliteit van een roofdruk van W.F. Hermans' Bijzondere tekens.
Tegelijk met het Bulletin werd de Koppermaandag-uitgave van de Stichting verspreid, getiteld ‘Tussen de regels’. Hans Rombouts' tekst is wel zeer toepasselijk voor de essentie van vorm en inhoud, die hier zozeer één zijn, dat dit drukwerk gezien moet worden en niet uitgelegd kan worden.
Men kan zich aanmelden als contribuant van de Stichting door een minimumcontributie van ƒ 40, - over te maken op giro 3410420 van de penningmeester te Amsterdam.
PJV
| |
Fonds voor de Letteren
Het jaarverslag-1986 van de stichting Fonds voor de Letteren is verschenen. Behalve de gewone overzichten van wie er in welke besturen en commissies zitten en wie er allemaal subsidies hebben ontvangen (193 letterkundigen hebben bijvoorbeeld 1-6-maands werkbeurzen gekregen), biedt dit verslag ook literatuur. Ter gelegenheid van het 21-jarig bestaan van het Fonds werd op 18 april 1986 een forumdiscussie georganiseerd in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag over ‘Literatuur: beleid, vrijheid en kwaliteit’. Daar werden toespraken gehouden door A.F.Th. van der Heijden over ‘Het eerste honorarium’, door Greetje van den Bergh
| |
| |
over ‘Over geld, goed en andere waarden’ en door Aad Nuis over ‘Rechters zonder wetboek’. Deze verhandelingen nu zijn opgenomen in dit jaarverslag.
De verschijning van het jaarverslag wordt tevens aangegrepen door een financiële klaagzang. Het uitblijven van het iva-rapport en de Letteren-nota heeft ertoe geleid dat wellicht het budget van het Fonds tot 1992 bevroren zal blijven. Het bestuur verwacht dat bij een structureel tekort van ƒ 500.000, - op het totale jaarbudget van nog geen 3,5 miljoen de taken niet langer meer op verantwoorde wijze kunnen worden uitgevoerd.
Het secretariaat van het Fonds voor de Letteren is gevestigd aan de Huddestraat 7, 1018 hb Amsterdam, 020-235708.
PJV
| |
Podiumweekend
In haar laatste nummer van het afgelopen jaar (87/6) publiceerde Literatuur een foto van een groep deelnemers aan een Podiumweekend, in 1951 gehouden te Oegstgeest. Helaas is het bijschrift dermate summier dat bij menig lezer de gedachte aan
een Kerstpuzzel zal zijn opgekomen. Hierbij alsnog de vereiste gegevens.
Het weekend viel op zaterdag 1 en zondag 2. december 1951, plaats van samenkomst was het kasteel en conferentie-oord Oud-Poelgeest te Oegstgeest. De plaat is gemaakt door de fotograaf Frans Zuydwijk (copyright!) op zondagochtend na een partijtje voetbal.
Staande van links naar rechts: J.B. Charles, Hans van Straten, Harry Mulisch, Paul Rodenko (gezicht half zichtbaar), Ad den Besten, Maurits Mok, Henk van der Horst, D. Opsomer, Leo Klatser, Oey Tjeng Sit, Willem Frederik Hermans, Wim Schouten, Bert Schierbeek en L.F. Abell. Hurkend: Henk van Tienhoven, Geert Lubberhuizen, Herman van Praag, Gerrit Borgers, Meine S. Koops en Bergman. Liggend: Jan Meulenbelt.
Hermans, die als scheidsrechter optrad, behielp zich bij ontstentenis van een fluitje met een toeter. Op de foto ontbreken verscheidene deelnemers, zoals Remco Campert, Pieter en Cok Grashoff, Jan Hanlo en Jan Molitor. Lucebert arriveerde pas zondagsmiddags.
Hans van Straten
| |
Tijdschriften
Het ideale literaire tijdschrift ‘sla je juichend open. Je veert bij iedere bladzij op. Je vertelt het je vrienden’, aldus Chris Keulemans in het aan het ideale literaire tijdschrift gewijde nummer 4/5 van het bijna ideale tijdschrift adem. Joost Zwagerman, Bart Brey, Joris Denoo, Frans Pointl, Anton de Goede en vele anderen laten hun licht schijnen over dit fenomeen. Het meest eens ben ik het met Albert Hagenaars: ‘Dubbelnummers zijn uit den boze’ (p. 124), zeker wanneer de redactie meldt dat nummer 4/5 ‘het laatste van de eerste jaargang en het eerste van de tweede jaargang’ is (p. 2). De meest geslaagde bijdrage aan dit nummer is het gesprek van Marisa Groen en Jan Kostwinder met Wouter Voskuilen. Adem verschijnt vier maal per jaar; redactie: Stef van Dijk, Marisa Groen en Jan Kostwinder; abonnementsprijs: ƒ 25, - plus portokosten buiten Amsterdam; adres: Marisa Groen, Prins Hendrikkade 125, 1011 an Amsterdam, 020-243937; giro 5694154.
Van Adem naar spreek, il n'y a qu'un pas. Tot en met het laatst opgestuurde nummer (nr. 5/6 van mei 1987) bevat dit tijdschrift uitsluitend primair werk, maar het voorwoord belooft dat men zich ‘wat meer in het literaire leventje met interviews, boekbesprekingen en essays’ zal mengen. Dat lijkt inderdaad veel leuker dan de poëzie en het proza die de anonieme redactie (de layouter, omslagontwerper, producer en drukker worden wel genoemd) in het tijdschrift toelaat, respectievelijk zelf produceert. Hoewel een zin als deze: ‘Hoei! Nogantoe! 't Is me wat! Ben je klaar, Angelique?’ (p. 26), de abonnementsprijs van ƒ 25, - meer dan waard maakt. Of de zes daarvoor verkrijgbare nummers drie dubbelnummers dan wel zes enkeltjes zijn, is me niet bekend. Het adres is: 1e Jac. van Campenstraat 66-3, 1072 bh Amsterdam, giro 4589138.
| |
| |
Onder redactie van Hans van Daalen, Mattijs Diepraam, Henriëtte Nooteboom, Jan Schrijvers en Reinout Wiers verschijnt begane grond, een tijdschrift dat begonnen is in 1987 (nr. 1: mei/juni) met steun van crea, de culturele organisatie van de Universiteit van Amsterdam. De redactie staat met beide benen op de grond: het blad is bedoeld voor studenten die ook eens wat willen schrijven; geen al te grote pretenties dus. Desondanks staat in nummer 1 een heel aardig interview met uitgever Johan Polak en in nummer 2 (juli/augustus 1987) met Oek de Jong, beide door Hans van Daalen. De prijs van de losse nummers bedraagt ƒ 2,50. Het redactie- en administratie-adres is: Grimburgwal 10, 1012 ga Amsterdam, 020-262412.
Inmiddels bejaard is het tijdschrift preludium, dat al in zijn vierde jaargang is. Aflevering 3 van die jaargang (december 1987) is een themanummer over Louis Couperus met bijdragen van (alweer) Johan Polak over Couperus en de Latijnse oudheid, van Luc Dirikx over ‘Antiek toerisme’ en van M. Klein over Couperus en beeldhouwer Pier Pander. Het tijdschrift kost ƒ 30, - per jaar of bfr 600 op giro 4944495 van Stichting Preludium, Heerbaan 171, 4817 nk Breda, 076-878973.
Een ander Brabants tijdschrift lijkt het in korte tijd gemaakt te hebben: sic zag er al meteen professioneel uit en dat is in jaargang 2 (1987) niet veranderd. In die jaargang treft men artikelen aan over de geruchtmakende brochure ‘Multatuli en spiritisme’ uit 1891 (door Heleen van Rossum), over Wolfgang Cordan en het tijdschrift Centaur (door Hans Renders), over de roofdrukken van werk van Gerard Reve (door Charles Vergeer), over de hoge hoed van Van Deyssel (door Pieter Bon) en een interview van Hans Bouman met Graa Boomsma.
Abonnementen zijn verkrijgbaar door overmaking van ƒ 28,50 op giro 4970019 van sic te Tilburg.
De mededelingen van het cyriel buysse genootschap zijn levensvatbaar gebleken. Verschenen is nummer 3 (1987), waarin Nop Maas een aantal stukken van Buysse publiceert die tot dan toe onopgemerkt waren gebleven. Het betreft vooral bijdragen uit de Haagse krant Het Vaderland, die nu in dit tijdschrift weer integraal worden afgedrukt. A. van Elslander heeft een merkwaardig en opmerkelijk feuilleton, ‘Een onbekende martelaar’, van Buysse uit Het Volksbelang opgediept en hij geeft ook dit in herdruk als aanvulling op het verzameld werk. De op het amvc te Antwerpen bewaarde correspondentie van Buysse met Ary Delen wordt geëditeerd door Marc Somers. Aflevering 3 kan besteld worden voor bfr 450 bij de redactiesecretaris A.M. Musschoot, rug, Blandijnberg 2, 9000 Gent.
Na geruime tijd zijn de mededelingen van het frederik van eeden-genootschap herboren. Nummer 31 bevat een opstel van Jan Fontijn over Van Eedens jeugdliefde voor de meisjes Molony onder de titel ‘O kinderen, kinderen! Wat heb ik je lief’. Tine en Nel Kaaijk hebben zich verdiept in de ‘Waldense chocola’ en Nop Maas vervolgt zijn publikatie van ‘Van Eedeniana’. De contributie van het Genootschap bedraagt ƒ 15, - per jaar op giro 3992151 van G. van Suchtelen, Pascalstraat 6 hs., 1098 pb Amsterdam.
Weinig bekend in het Noorden ondanks de leeftijd van 36 jaargangen is het tweemaandelijks tijdschrift vlaanderen, een uitgave van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond met financiële steun van al wie en wat Vlaams is. Zo is nummer 218 (nr. 5 van jrg. 36 van novemberdecember 1987) nog eens voorzien van extra steun van de Bank van Roeselare en West-Vlaanderen en dat levert een tijdschriftaflevering op zoals je die in het Noorden zelden ziet. Dit nummer bevat goede en goed geïllustreerde bijdragen over een ‘kwartet van Westvlaamse prozaschrijvers’, namelijk Marcel Matthijs, Gaston Duribreux, Fred Germonprez en Jaak Stervelynck, zonder uitzondering voorzien van compleet ogende bibliografieën van en over de desbetreffende auteur De prijs van dit bijna 100 pagina's dikke tijdschrift nummer bedraagt bfr 250 in België en bfr 400 in het buitenland. Administratie-adres: Adiel van Daele, Lindenlaan 18, 8880 Tielt, 051-402122.
PJV
| |
Pierre Kemp en de schilderkunst
Op zondag 15 mei 1988 om 16.00 uur zal in Kunstzaal De Reiger te Utrecht een kleine manifestatie worden gewijd aan ‘Pierre Kemp en de schilderkunst’.
pk komt in de Nederlandse Kunstgeschiedenis maar een enkele keer als beeldend kunstenaar ter sprake. De meeste aandacht ging altijd uit naar zijn (korte) gedichten en bijna steeds wordt vergeten dat hij zo'n honderd schilderijen heeft gemaakt. Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat zijn picturaal werk niet slechts kan worden beschouwd als een ‘schilderkunstig commentaar’ op zijn (eigen) gedichten. Terecht vermelden de samenstellers van de catalogus Kunstenaren der Idee; symbolistische tendenzen in Nederland, ca 1880-1930 dichter-schilder in hun overzicht.
Tijdens de manifestatie zal een aantal schilderijen, afkomstig uit het Bonnefantenmuseum te Maastricht, te zien zijn. Wiel Kusters zal spreken over de dichter. De korte film Spelen in het donker (Corinne van Moorselaar, 1967) zal worden vertoond, en galeriehoudster A. Boonstra zal een Reiger-cahier, gewijd aan Pierre Kemp en de schilderkunst presenteren. Het zal geschreven zijn door Marianne van der Elsen die eerder publiceerde over ‘Pierre Kemp en
| |
| |
foto: henk platenburg
Pierre Kemp, ‘Le jongleur de Notre Dame’ (1929). Olieverf op karton. Bonnefantenmuseum, Maastricht
zijn “femme fatale” Salomé’ in Bonnefans (december 1986). Het is de bedoeling een of twee kleurenreprodukties van schilderijen van pk in het cahier op te nemen.
De Reiger-cahiers worden in samenwerking met Uitgeverij Kwadraat bibliofiel uitgegeven in een oplage van 250 exemplaren. De prijs van het pk-cahier zal ongeveer ƒ 25, - zijn. Men kan in het bezit komen van een cahier door de Kunstzaal aan te schrijven (Burg. Reigerstraat 3, 3581 kj Utrecht) of door naar de manifestatie te gaan.
Pim de Vroomen
| |
Nieuwtjes
□ De gemeente Antwerpen heeft door middel van straatnaamgeving in een uitbreidingsplan op de Linkeroever twee Nederlanders geëerd die voor de eenheid van de cultuur en literatuur van Noord en Zuid van eminent belang geweest zijn. Twee parallel lopende straten hebben de namen gekregen van Garmt Stuiveling en Anton van Duinkerken. Zodra aan de kersverse straten ook huizen gebouwd zijn, zullen de beide straatnaambordjes aangebracht en met enig vertoon onthuld worden.
□ In de reeks Haarlemse Verkenningen van antiquariaat-uitgeverij Lenie Peetoom is als nummer 3 verschenen de door de uitgeefster zelf verzorgde uitgave van een aantal dagboeknotities van de in 1975 overleden letterkundige Barend Rijdes. Het boekje (Haarlem 1986; 64 p.; ƒ 14,50) verhaalt over Ontmoetingen en gesprekken met H.F. Boot 1947-1963, de niet onbekende Haarlemse kunstschilder. Bestellingen kan men richten aan Lenie Peetoom, Koningstraat 38, Haarlem, 023-321721.
□ Dient zich aan: een alliantie voor teksten (géén uitgeverij) onder de naam Crop & Sla, ‘een handgekleurde brug tussen woord en beeld’. Geen wonder dus, dat een ‘uitgeverij’ die zichzelf zo presenteert, van de eerste publikatie een dichtbundel heeft gemaakt, namelijk van de Brugse dichter Paul Rigolle: Overal en op alle plaatsen (Ettelgem, 1986; 44 p.; bfr 375 op rek.nr.: 800-2091700-70). De alliantie heeft evenals gewone uitgeverijen een adres: Vaartdijk-zuid 5, b-8231 Ettelgem.
□ Alsof het nog niet nat genoeg is! In Eindhoven is er een marginale uitgeverij bij gekomen die de naam De Wolkbreuk voert. Onlangs is daar - wellicht om ook het overvloedige oogwater op te vangen - de dichtbundel In haar zak een doek van staal (44 ongenummerde pagina's; ƒ 12, -) van Rose Vandewalle uitgegeven.
□ Door Peter IJsenbrant (mede-oprichter van het tijdschrift sic) en Ed Schilders (Volkskrant- en Vrij Nederland-medewerker) is in november 1987 opgericht ‘Dante pb & bp’ (PublikatieBureau & BoekProduktie). Dit bureau wil de produktie en uitgave van teksten voor particulieren en organisaties verzorgen en zal uit promotionele overwegingen af en toe de Dante-reeks verzorgen. Daarin zullen teksten worden opgenomen over de grote Florentijnse dichter en zijn werk. Het eerste nummer in de reeks is een bijzonder aardig essay - eerder verschenen in sic -van Ed Schilders over De muts van Dante (Tilburg 1987; 12 p.; ƒ 10, -). Het besteladres van Dante pb & bp is: Postbus 10056, 5000 jb Tilburg, 013-433785.
□ De muziektheaterproduktie Woutertje Pieterse & Cie die door Toneelgroep Theater op het toneel gebracht zou worden, gaat vanwege artistieke verschillen van mening tussen schrijver en regisseur niet door. In plaats daarvan nam de toneelgroep twee korte stukken van Noël Coward en Peter Shaffer op het programma onder de titel Twee vliegen in één klap.
Suggesties voor deze rubriek aan: Instituut voor Neerlandistiek, Spuistraat 134, kamer 456 (afd. DNL), 1012 VB Amsterdam, tel. 020-5254717
|
|