Literatuur. Jaargang 4
(1987)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 283]
| |
Uit het Letterkundig Museum
| |
[pagina 284]
| |
Rutger Kopland, werkblad met voorstadia van het eerste gedicht uit de cyclus ‘Verder’
gang, nr. 4, dec. 1978, om precies te zijn. Daarin nam hij ook het hier bovenstaand bericht uit de Weekbode voor Zeist van 9 maart 1889 op. Gorter heeft er iets anders van gemaakt:
En 't dreef nog even, het water zwart
vonkte van diamant,
in die groote schipbreuk brak ook het hart,
alles zonk, het laatst de hand.
Het is goed dat de twee handschriften van ‘Bij den dood van A.W.’ bewaard gebleven zijn. Kunnen we het echt zien. ‘Het is [...] haast een gemeenplaats geworden: een gedicht is het resultaat van “raison” en “calcul”, in alle nuchterheid,’ schrijft A.L. Sötemann in zijn Op het voetspoor van de dichter, [...]. ‘En men hoeft niet, [...] van mening te zijn dat het ontstaansproces van gedichten in wezen boeiender is dan het uiteindelijk resultaat daarvan, om gefascineerd te volgen hoe een groot dichter worstelt om de adequate expressie te vinden van wat, paradoxaal genoeg, eerst in en door die worsteling ontstaat.’ Van een dergelijke worsteling - nou ja, maar toch - heeft Kopland verslag gedaan in ‘Over het maken van een gedicht’ (Al die mooie beloften, 1978). De reeks ‘Verder’ maakt deel uit van Koplands voorlaatste bundel Dit uitzicht (1982). Het eerste gedicht, waarvan hier een werkblad, kwam er uiteindelijk zo uit te zien:
Nu we weten dat we verdwaald zijn
blijft ons alleen deze plek
Regen, tot aan de horizon regen
en een zee van grijs-groene heuvels,
golven van bos na bos.
Het is niet alleen voor T. van Deel boeiend om te zien hoe dat ging.
Schrijvers dienen de handschriften van hun scheppingen in diverse stadia te bewaren en te zijner tijd aan ons museum te schenken.
Je weet nooit. Anton Korteweg | |
Studiedag over ‘Genus en tekst’ en ‘Feminisme en literatuur’De Vereniging Algemene Literatuurwetenschap en de Werkgroep Tekst en Geschiedenis organiseren op zaterdag 31 oktober 1987 aan de Universitaire Instellingen Antwerpen (uia), Universiteitsplein 1, 2610 Wilrijk (03-8282582), een studiedag over ‘Genus en tekst’ en ‘Feminisme en literatuur’. Ter discussie staan de culturele, sociale en politieke betekenissen die aan vrouwelijkheid, mannelijkheid en seksualiteit worden toegeschreven in literaire teksten. Op het programma staan twee buitenlandse gastspreeksters. Monika Triest heeft in de jaren zeventig vrouwenstudies gedoceerd in de Verenigde Staten en is nu hoogleraar vrouwenstudies aan de Universiteit | |
[pagina 285]
| |
van Amsterdam. Cora Kaplan doceert literatuur en geschiedenis aan de University of Sussex, is redacteur van Feminist Review en New Formations en publiceerde onder meer Sea Changes: Culture and Feminism. Verder vinden er seminaries plaats waarin telkens twee of drie kortere papers worden gepresenteerd. De dag wordt afgesloten met een panelgesprek over de plaats van vrouwenstudies en verwant onderzoek in het academisch curriculum. Wij dachten dat het de hoogste tijd was dat er ook in Vlaanderen ruimte en belangstelling komt voor een onderwerp dat in het buitenland niet meer weg te denken is uit het intellectuele en culturele leven. Het definitieve programma en een inschrijvingsformulier ontvangt u op aanvraag in september. Het voorlopig programma voor 31 oktober ziet er als volgt uit: Eerste luik: genus en tekst (organisatie: Werkgroep Tekst en Geschiedenis) Monika Triest (Amsterdam): Vrouwenstudies als academische discipline. Seminaries: Gert Buelens (Gent, Sussex): Seksualiteit en gezin in de Joods-Amerikaanse roman; Mimo Caenepeel (Edinburgh): Hedendaagse Angelsaksische vrouwenpoëzie; Hilde Staels: Narratieve structuren en vrouwelijkheid in het werk van Margaret Atwood; Freddy Decreus (Gent): Semiotische en ideologische implicaties van Catullus' code der vrouwelijke beleving; Geert Lernout (Antwerpen): Joyceaanse voorstellingen van vrouwelijk bewustzijn in hedendaags proza (Stefan Schütz); Hans am Zehnhoff (Brussel): Genus en seksualiteit in de analyse van sprookjes. Tweede luik: feminisme en literatuur (organisatie: Vereniging Algemene Literatuurwetenschap) Cora Kaplan (Sussex): Feminist Positions in Literary Theory. Seminaries: Ortwin de Graef (Leuven): Feminisme, deconstructie en Kate Chopins The Awakening; Kristien Hemmerechts (Brussel): Vrouwen en taal: Rosamond Lehmann, Dusty Answer, Je an Rhys, Wide Sargasso Sea; Guido Latre (Leuven): Over Sylvia Plath; Martine de Clercq (Brussel): Over Samuel Beckett. Panelgesprek onder leiding van Monika Triest: De plaats van genusen vrouwenstudies in het academische curriculum. Uitgenodigd zijn: Clem Neutjens (Antwerpen), Emma Vorlat (Leuven), Dina van Berlaer (Brussel), Rik van Gorp (Leuven), Marcel Janssens (Leuven), Renée van Mechelen (RoSa), Mieke van Hagedoorn (Vrouw en Samenleving). Kristien Hemmerechts en Wim Neetens | |
De P.C. Hooftprijs opgelapt?De P.C. Hooftprijs is nu definitief ondergebracht bij een stichting van letterkundigen die voortaan op onafhankelijke wijze de prijs kan toekennen. Het ministerie van wvc zal het prijzenbedrag, inmiddels verhoogd tot f 15.000,- ter beschikking stellen van deze stichting, die dan zonder inmenging van de minister de prijs kan uitreiken. Over mogelijkheden om de prijs door sponsoring aanzienlijk te verhogen wordt nog nagedacht. Een discussie in de Tweede KamerP.C. Hooft
leverde hierover enkele meningsverschillen op tussen de regeringspartijen en de PvdA. Frits Niessen, de letterkundespecialist van de PvdA-fractie, drong erop aan de prijs te verhogen tot f 50.000,- en vervolgens te zoeken naar sponsors die eenzelfde bedrag op tafel zouden kunnen leggen. Door het totaalbedrag naar f 100.000,- te tillen zou de prijs opnieuw echt belangrijk kunnen worden en duidelijk onderscheiden blijven van de ako-prijs. De vvd- en cda-kamerleden vonden een verhoging van de rijksbijdrage echter niet gewenst, al was uiteraard de vvd wel te vinden voor een sponsorbijdrage om het prestige van de P.C. Hooftprijs weer wat op te krikken. Aanvankelijk leek het erop dat de vvd inderdaad met een mogelijke sponsor voor de draad zou komen: de boekenclub eci zou belangstelling hebben voor deelname aan de prijs. De eci liet echter weten van een bijdrage te hebben afgezien op het moment dat minister Brinkman bekend maakte dat de prijs bij een zelfstandige stichting zou worden ondergebracht. GvB | |
Poëzieprijs MasereelfondsIn 1987 wordt door het Masereelfonds te Gent opnieuw een poëzieprijs beschikbaar gesteld, inmiddels alweer de vierde. De prijs zal ditmaal Bfrs. 2.0.000 groot zijn. Tot 1 oktober 1987 kan men werk voor deze prijs inzenden aan het Masereelfonds vzw, Tweebruggenstraat 13, 9000 Gent, onder vermelding van Poëzieprijs Masereelfonds. Inzendingen (in vijfvoud) dienen te bestaan uit minimaal vijf Nederlandstalige gedichten die nog niet eerder zijn gepubliceerd. De auteur ervan wordt verzocht onder elk gedicht een schuilnaam te vermelden en in een aparte (gesloten) enveloppe de echte naam en het adres te onthullen. | |
[pagina 286]
| |
Een jury, bestaande uit Mark Braet (voorzitter), Gwij Mandelinck, Geert van Istendael, Marc Reynebeau, Willy Spillebeen, Hugo Brems en Ivan Ollivier (secretaris), zal uit de inzendingen een winnaar kiezen. De prijsuitreiking met voorlezing van het juryrapport zal plaatsvinden in de St. Pietersabdij te Gent op 14 november 1987 als onderdeel van de vierde Nationale Poëziedag, een manifestatie die eveneens door het Masereelfonds wordt georganiseerd. Het reglement van de Poëzieprijs Masereelfonds kan worden verkregen op het hierboven vermelde adres. GvB | |
Stichting LezenDe Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond (knub), de Nederlandse Boekverkopersbond (nbb) en het Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum (nblc) hebben besloten tot de oprichting van de Stichting Lezen. De taak van de Stichting is het bevorderen van de leescultuur van Nederland. Tot de doelstelling van de Stichting behoort onder meer het beheren van een fonds voor het lezen, waaruit leesbevorderingsacties kunnen worden gerealiseerd. Sponsoring van de te ontwikkelen acties en donaties vormen, naast bijdragen van de oprichters, de financiële middelen. Het op te richten bureau van de Stichting is belast met de fondswerving en met het initiëren en coördineren van de projecten. De voorbereidende werkzaamheden zijn opgedragen aan de Stichting cpnb. Voor verdere inlichtingen: ‘Stichting Lezen’ in oprichting, Keizersgracht 391, 1016 ej Amsterdam, tel. 020-264971. | |
Multatuli leert zijn volk alsnog lezenHet leesbevorderingsproject van de cpnb blijkt aan te slaan. Van de bundel korte verhalen Ooitgebeurd, die vorig jaar verscheen (zie Literatuur 4 [1987], p. 102), gingen 30.000 exemplaren weg. Na deze en de eerder verschenen bundels Nooitgedacht, Ooitgedacht en Ooitgedicht komt in september in dit kader een bloemlezing uit Multatuli op de markt onder de titel Multatuli! De redactie van deze goedkope bundel (subsidie van wvc!) bestaat uit de voorzitter van het Multatuligenootschap, Hans van den Bergh, en uit Eep Francken, Geert van Oorschot en Sander Blom. De Stichting Schrijvers School Samenleving begeleidt het verschijnen van dit boek met een uitgebreide lesbrief voor alle middelbare scholen in Nederland. PJV | |
Roel Houwink overledenOp 3 juni jongstleden overleed op 88-jarige leeftijd de dichter Roel Houwink. Hij is in stilte gecremeerd in zijn woonplaats Zeist. Met Houwink is een sleutelfiguur uit de geschiedenis van de protestants-christelijke letterkunde heengegaan. Mr. Roelof Martinus Frederik Houwink, geboren op 17 januari 1899 in Breda, was afkomstig uit een vrijzinnig protestants milieu en voltooide, op verzoek van zijn vader en tegen zijn zin, een rechtenstudie. Zijn liefde tot de poëzie deelde hij met zijn jeugdvriend Henny Marsman. Samen met Marsman publiceerde hij aanvankelijk in de Vrije Bladen. Zijn eerste bundel, Madonna in Tenebris, verscheen in 1925 onder het pseudoniem H. van Elro. De vrijzinnige levenshouding bevredigde Houwink niet. Kennismaking met de theologie van Karl Barth bracht een ommekeer in zijn leven. ‘Ik maakte kennis met de ernst van het christendom,’ zou hij daarover later opmerken. Die ernst bracht hem in contact met de groep protestantse jongeren die in 1923 het letterkundigRoel Houwink
tijdschrift Opwaartsche Wegen oprichtte. In de groep jongprotestanten bleef hij, als ‘barthiaan’ en door zijn niet-orthodoxe afkomst, een vreemde eend in de bijt, gewantrouwd vooral ook door het gereformeerde lezerspubliek. Toen de latente tegenstellingen in de groep rond 1933 leidden tot een conflict over de aard van het ‘christelijk dichterschap’ en tot uittreding van een aantal jonge dichters, werd Houwink eindredacteur van Opwaartsche Wegen. De problemen rond de verhouding tussen christendom en kunst bleven hem lange tijd bezighouden. Hij schreef daarover tal van essays waarin hij een eigen protestantschristelijke esthetiek trachtte te ontwikkelen. Het leidde Houwink tot een ruimhartige opvatting over christelijke poëzie die hij in zijn functie als eindredacteur van Opwaartsche Wegen in praktijk bracht. Het vrijmoedige en ruimdenkende redactionele beleid dat Roel Houwink voerde deed Opwaartsche Wegen, met name in de tweede helft van de jaren dertig, uitgroeien tot een broedplaats voor jong dichterlijk talent. Als criterium voor toelating van dichters hanteerde | |
[pagina 287]
| |
hij in de allereerste plaats de kwaliteit van hun verzen in plaats van het al dan niet vermeende ‘christelijke karakter’ daarvan. Zo konden ook betrekkelijke buitenstaanders als Ed. Hoornik, A. Marja, M. Dendermonde, Chris van Geel en Annie M.G. Schmidt een plaats krijgen in de kolommen van Opwaartsche Wegen. Zijn motto: ‘Poëzie kan zich niet binden en zal altijd andere dingen zeggen dan wat dogmatici willen horen.’ Deze ‘poëtische vrijzinnigheid’ werd hem niet door iedereen in protestants-christelijke kring in dank afgenomen.
Roel Houwink was de ontdekker en aanvankelijke stimulator van Gerrit Achterberg, de dichter die hij eveneens in Opwaartsche Wegen lanceerde. Houwink zocht en vond een uitgever voor Achterbergs debuutbundel Afvaart (1931) en leidde deze in. Uit dank voor Houwinks steun en protectie droeg Gerrit Achterberg zijn tweede bundel, Eiland der ziel, in 1939 aan hem op. Houwink zou Achterberg ook in zijn moeilijke jaren blijven steunen en begeleiden. Een beoordelingsfout in de Tweede Wereldoorlog maakte een voorlopig einde aan Houwinks letterkundige carrière. Zonder ooit lid te zijn geweest van de nsb liet hij zich wel inschrijven bij de ‘Kultuurkamer’. Zijn belangrijkste argument daarvoor was, dat hij, als een der weinigen uit de groep ‘jong-protestanten’, van zijn pen moest leven. Enige tijd redigeerde hij het orgaan van deze instelling en werkte hij mee aan literaire programma's van de genazificeerde omroep. Deze activiteiten kwamen hem na de bevrijding te staan op een kort publikatieverbod. De stilte rond Houwinks letterkundige arbeid is, ook na opheffing daarvan, nooit helemaal verdwenen, ondanks het feit dat hij later herhaaldelijk en publiekelijk afstand nam van wat hij zelf ‘een dwaling’ noemde. Het had, naar eigen zeggen, ‘zijn naam te grabbel gegooid’. Na de oorlog volgde hij een psychologiestudie en raakte als psycholoog werkzaam. Maar hij bleef schrijven. En na zijn pensionering kwamen er ook weer gedichten en essays. Thematiek en vorm blijken dan sterk veranderd. Het strikt christelijke referentiekader is losgelaten en hij oriënteert zich met name op de Oosterse mystiek, het Zen-boeddhisme en de daarbij behorende puntige en meditatieve versvormen. Tot het laatst van zijn leven blijft Houwink dichten, al heeft hij daarbij steeds minder woorden nodig. Als zijn gezichtsvermogen hem tenslotte vrijwel geheel in de steek laat, legt hij zich vooral toe op aforismen, waarin zijn gerijpte levensinzicht en wijsheid naar buiten treden. Van zijn hand verscheen in de loop der jaren een twintigtal dichtbundels, waarin hij zich, ondanks een gewijzigd referentiekader, steeds laat kennen als een zoekende, lyrische, door het expressionisme beïnvloede en vooral onconventionele dichter. Meest bekend zijn de bundels Hesperiden (1925), Christus' ommegang in het Westen (1926), Zes kleine Elegieën (1926) en Strophen (1930). Sinds 1975 verscheen een aantal in eigen beheer uitgegeven bundels. Bij uitgeverij Kairos in Soest verscheen in 1978 de bundel Onnoembare die kenmerkend is voor Houwinks poëzie-opvatting en levenshouding tijdens zijn laatste levensfase. Naast poëzie schreef hij een groot aantal essays en poëziekritieken en stelde hij vele bloemlezingen samen. Als prozaschrijver maakte hij minder naam, al behoren de in 1925 verschenen Novellen, en zijn roman, Een man zonder karakter, beslist tot het voor die tijd ‘vernieuwende proza’. Roel Houwink was een bijzondere en vooral veelzijdige verschijning in de Nederlandse literatuur, wiens rol belangrijker is geweest dan zijn wat teruggetrokken positie van na de oorlog doet vermoeden. Gert J. Peelen | |
Symposium VestdijkkringOp zaterdag 3 oktober 1987 wordt er in de Internationale School voor Wijsbegeerte te Leusden een symposium gehouden over het onderwerp Simon Vestdijk als vertaler. Peter Verstegen zal de Emily Dickinsonvertalingen onder de loep nemen. Paul Claes zal spreken over de ‘Twaalf vertaalde gedichten’ in hun onderlinge thematische samenhang en in verband daarmee over Vestdijks relatie tot het Franse symbolisme. W.S. Huberts zal een aantal door Vestdijk uit het Duits vertaalde romans plaatsen in het kader van Vestdijks biografie in de periode 1940-1945, met bijzondere aandacht voor Een zoon verliest en wint van Ludwig Tügel. De dag begint om 10.00 uur en eindigt om 17.00 uur. De kosten bedragen f 30,- voor leden van de Vestdijkkring en f 40,- voor anderen, inclusief koffie, lunch en thee. Zij die willen deelnemen dienen zich van te voren schriftelijk aan te melden bij Internationale School voor Wijsbegeerte, Dodeweg 8, 3832 rd Leusden. Vestdijkkring | |
Achterberg-middag in EnschedeOp zaterdagmiddag 31 oktober aanstaande wordt in de Grote Kerk in Enschede op de Oude Markt een Gerrit Achterberg-middag georganiseerd. Dit naar aanleiding van het feit, dat de dichter vijfentwintig jaar geleden overleed. Tijdens deze bijeenkomst wordt aandacht besteed aan de periode die Gerrit Achterberg in het oosten van het land woonde en werkte. Prof. dr. A.L. Sötemann zal, daarop afgestemd, spreken over werk van Achterberg | |
[pagina 288]
| |
dat zijn oorsprong vindt in die omgeving. De bijeenkomst, die zal worden bijgewoond door de weduwe van de dichter, Mevrouw J.C. Achterbergvan Baak, wordt belegd door de Vereniging Vrienden van de Grote Kerk in samenwerking met Dagblad Tubantia. In de weken voor deze literaire manifestatie zal dit dagblad artikelen publiceren over Gerrit Achterberg, waarin interviews centraal staan met mensen die Achterberg goed gekend hebben, c.q. bevriend met hem waren. Twee van de laatsten, mevrouw Chetty ter Kuile uit Haaksbergen en de heer Dirk Visscher uit Enschede omlijsten de lezing van prof. Sötemann met het voordragen van gedichten uit de bundels Hoonte en Autodroom. Deze Gerrit Achterberg-middag wordt geopend door wethouder H. van der Walle van de gemeente Enschede. Aanvang 15.30 uur. De toegang is gratis. H.A. Hamhuis | |
Nascholingscursussen van de sol/cocmaIn het cursusjaar 1987-1988 organiseert de sol/cocma te Utrecht weer een aantal nascholingscursussen voor docenten aan het vwo/avo waarvan het merendeel op het terrein van de letteren ligt. In enigszins gewijzigde vorm wordt de cursus Modernisme en postmodernisme in de literatuur, architectuur, beeldende kunst en muziek herhaald. Deze is bedoeld voor docenten Nederlands en Moderne Vreemde Talen en omvat zeventien bijeenkomsten waarin elf specialisten ingaan op romans, schilderijen, bouwwerken en muziekstukken die als modernistisch, dan wel postmodernistisch te boek staan. De begrippen ‘modernisme’ en ‘postmodernisme’ worden in hun literairfilosofische context geplaatst en op hun bruikbaarheid onderzocht. De nadruk ligt op de literatuur (twaalf van de zeventien bijeenkomsten). Aan de orde komen romans/novellen uit de Nederlandse, Franse, Duitse, Engels-Amerikaanse en Spaans-Amerikaanse literatuur. Evenals vorig jaar vindt op de slotbijeenkomst een forum plaats waarin naast cursusdocenten de filosoof Cornelis Verhoeven en de schrijvers Gerrit Krol en Cees Nooteboom zitting zullen nemen. In de cursus Het werk van W.F. Hermans (negen bijeenkomsten) wordt de cursisten de gelegenheid geboden zich een beeld te vormen van de verscheidenheid in de interpretatie die het werk van W.F. Hermans in het laatste decennium ten deel is gevallen. Onder anderen Huug Kaleis, Hella Haasse, Gerard Raat, Michel Dupuis en Koen Vermeiren geven hun visie. Op de laatste bijeenkomst zal W.F. Hermans zelf aanwezig zijn om met de cursisten van gedachten te wisselen. In de cursus Moderne Nederlandse Poëzie (tien bijeenkomsten) geeft Guus Middag, poëzierecensent van Vrij Nederland, een overzicht van de richtingen in de hedendaagse Nederlandse poëzie, terwijl Gra Boomsma, ex-criticus van de Volkskrant, in de cursus Recente schrijvers en hun werk (tien bijeenkomsten) aan de hand van het werk van J. Bernlef, A.F.Th. van der Heijden, L. de Winter en H.C. ten Berge een overzicht geeft van het proza in Nederland sinds 1970, waarbij de vier genoemde auteurs ieder een bijeenkomst aanwezig zullen zijn. Joke Linders-Nouwen leidt de cursus (Jeugd)literatuur voor twaalf tot vijftienjarigen (tien bijeenkomsten) waarin informatie wordt geboden over deze afdeling van de literatuur en waarin aandacht wordt besteed aan ideeën voor de lespraktijk. In de cursus De Nederlandse letterkunde in de negentiende eeuw (zeven bijeenkomsten) biedt Marita Mathijssen informatie over de veranderde zienswijze op de negentiende-eeuwse letterkunde. Nico Laan geeft in de cursus Vormen van literatuurgeschiedenis (zeven bijeenkomsten) een overzicht van de verschillende opvattingen die er in de loop van de tijd bestaan hebben over het schrijven van literatuurgeschiedenis. De cursus De computer in het moedertaalonderwijs (vijftien bijeenkomsten) biedt cursisten de gelegenheid kennis te maken met de praktische mogelijkheden van de computer als hulpmiddel bij het onderwijs in het Nederlands. Voor ‘absolute beginners’ is er een inleidende ‘knoppencursus’ van drie bijeenkomsten. Voor docenten Moderne Vreemde Talen is er een vergelijkbare cursus: De computer als hulpmiddel bij het Moderne Vreemde Talenonderwijs (tien bijeenkomsten). Op het gebied van het vak Engels zijn er de cursussen Classic American Literature (tien bijeenkomsten o.l.v. Hans Bertens), Modern American Fiction (tien bijeenkomsten) en Modern British Literature (tien bijeenkomsten). Voor docenten in het vak geschiedenis is er een cursus over het cse-onderwerp De koloniën; Nederlands-Indië, India en Algerije (zeven bijeenkomsten). In de cursus De Sovjet-Unie onder Gorbatsjov (zes bijeenkomsten) interpreteren historici en slavisten de actuele ontwikkelingen in de Sovjet-Unie tegen de achtergrond van de geschiedenis die dit land sinds 1945 heeft doorgemaakt. Deze cursus is ook bedoeld voor niethistorici. In Mythologie op nieuwe wegen (vier bijeenkomsten) worden de verschillende zienswijzen belicht waaraan mythologische verhalen in de loop van de tijd zijn onderworpen. Alle cursussen hebben wekelijkse bijeenkomsten op een vaste avond in de week en beginnen in de week van 17 november a.s. (uitzondering: de computercursussen starten | |
[pagina 289]
| |
in januari a.s.). De kosten van de cursussen bedragen f 70,- tot f 80,- (uitzondering: die van de computercursussen bedragen f100,-). Bij 80% aanwezigheid verkrijgt men een certificaat dat geldig is in het kader van de promotiecriteria zoals die in de hos-nota zijn vastgelegd. Gedetailleerde cursusbeschrijvingen en inschrijfformulieren kan men schriftelijk aanvragen bij: Stichting Opleiding Leraren, postbus 14007, 3508 sb Utrecht t.a.v. Willy Baas, onder vermelding van de cursustitel(s). Aanmelding is mogelijk tot 15 oktober a.s. W.H.M. Smulders | |
Doeschka Meijsing in GroningenVorig jaar verbleef Dick Hillenius twee maanden als gastschrijver aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dit jaar zal Doeschka Meijsing in oktober en november, mede op initiatief van de Vereniging voor Onderwijs, Kunst en Wetenschap, aan de GroningseDoeschka Meijsing
klaas koppe, amsterdam Universiteit verbonden zijn. Zij verzorgt hoorcolleges over ‘zes favoriete schrijvers’, onder wie Salinger, Borges, Yourcenar en Vestdijk, en geeft een werkcollege ‘creative writing’. Op de maandagavonden van 16 en 23 november, om 20.00 uur precies, houdt zij in de Aula van de universiteit (Academiegebouw, Broerstraat) twee openbare lezingen over nog nader te bepalen onderwerpen. Gratis kaarten voor deze avonden kunnen worden aangevraagd bij het Bureau van de Vereniging voor okw, Paleisstraat 1, 1012 rb Amsterdam, of bij de Dienst Onderwijs, Onderzoek en Planning van de Rijksuniversiteit Groningen, Postbus 72., 9700 ab Groningen. De kaarten worden begin november toegezonden. Eind 1987 verschijnt bij Uitgeverij Nijhoff een boek van Doeschka Meijsing, waarin onder andere de teksten van de Aula-lezingen worden opgenomen. Inge de Wilde | |
Huygens in Noorder LichtEen zevental voordrachten over evenzovele facetten van Huygens' leven en werk vormden op 22 mei jongstleden het symposium aan de grote zeventiende-eeuwer gewijd, dat georganiseerd werd door de Groningse letterenfaculteit. Deze teksten zijn gebundeld in Huygens in Noorder Licht (circa 135 p.), dat onder redactie van N.F. Streekstra en P.E.L. Verkuyl is verschenen. Door het geringe bedrag van f 15,- te storten op postgiro 4474139, ten name van lekr-Ned. Inst. Groningen, onder vermelding van Huygensbundel, verzekert men zich van toezending van het boek. P.E.L. Verkuyl | |
Boekenweekgeschenk 1988De cpnb heeft via uitgeverij Meulenhoff overeenstemming bereikt met Maarten Biesheuvel over het schrijven van het drieënvijftigste boekenweekgeschenk voor de boekenweek 1988. Biesheuvel heeft wel een aantal ideeën, maar hij weet nog niet of het een novelle of een bundel verhalen zal worden. Hoe dan ook, in november moet de boekhandel de bestellingen kunnen plaatsen. De Boekenweek wordt gehouden van 16 tot en met 26 maart en zal geopend worden met het traditionele boekenbal op dinsdag 15 maart in de Stadsschouwburg te Amsterdam. Hoewel de gegevens nog minimaal zijn, verwacht de cpnb dat dit nieuwe geschenk een waardig vervolg zal zijn op de in 1984 ingezette lijn, waarbij een literair auteur de speciale boekenweekuitgave schrijft. De afgelopen jaren gebeurde dit door achtereenvolgens Maarten 't Hart, Remco Campert, Marga Minco en Tessa de Loo. Onderhandelingen met W.F. Hermans over het komende boekenweekgeschenk zijn op niets uitgelopen. Volgens de cpnb wordt deze formule door het publiek op prijs gesteld, hetgeen afgemeten wordt aan de stijgende oplage van het geschenk. In 1987 was die niet minder dan 460.000 exemplaren. PJV | |
Mooie boekenNa een tijdje weggeweest te zijn, is de competitie voor ‘De bestverzorgde boeken’ weer opgenomen. Een jury onder voorzitterschap van Gerard Unger en met als leden Otto Treumann, Fred Schmidt, Frans Spruijt en Hugues Boekraad heeft uit een groot aantal inzendingen van uitgevers veertig boeken geselecteerd in de categorieën literatuur, fotoboeken, kunstboeken/catalogi, educatieve/ wetenschappelijke/ non-fictie boeken en bibliofiele uitgaven. De vormgevers van respectievelijk Bert Bakker en de Bezige Bij en van Van Oorschot, Thieme en Van | |
[pagina 290]
| |
de Garde vielen meerdere malen in de prijzen. De lay-out door Rudo Hartman van de Nagelaten gedichten van Vestdijk (Bezige Bij), van De Nederlandse poëzie van de 17e en 18e eeuw van Komrij (Bakker) en het Dagboek '56-'57 van Hans Warren (Bakker) werd door de jury blijkbaar bijzonder gewaardeerd. Ook de ontwerpen van Gerrit Noordzij kregen driemaal een prijs, namelijk die voor de Herman Gorter Documentatie 1864-1897 van Enno Endt (Van Oorschot) en die voor Noordzijs eigen boeken Zetten bij Thieme, Nijmegen (Thieme) en De streek (Van de Garde). Natuurlijk viel ook Huib van Krimpens Boek over het maken van boeken (uitgeverij Gaade) in de smaak van de jury dus in de prijzen, evenals het boek van Braches en anderen over Charles Nypels, meester-drukker (Charles Nypels Stichting; vormgever Karel van Laar). Op literair gebied werden bekroond Larrios van Slauerhoff (Stichting de Roos; ontwerp Susanne Heynemann), Zelfportret van Willem Kloos (Arbeiderspers; ontwerp J. Meijer), 't Is vol van schatten hier, de catalogus van het Letterkundig Museum (Bezige Bij; ontwerp Kees Nieuwenhuijzen), de Verzamelde liedjes van Willem Wilmink (Bert Bakker; ontwerp Kees Nieuwenhuijzen) en Marga Minco's De glazen brug (Bert Bakker; ontwerp Rick Vermeulen). De veertig bekroonde werken zullen eind september in een Amsterdams museum geëxposeerd worden. Ter gelegenheid daarvan verschijnt ook een catalogus met uitgebreide toelichting. PJV | |
Tien jaar DimensieTien jaar geleden werd in Brussel de Dichtersgroep Dimensie opgericht door Jan Biezen, die in het driemaandelijkse tijdschrift Dimensie vooral niet-erkende en debuterende dichters een podium wilde verschaffen. In een later stadium bestond het tijdschrift uit één of twee themanummers per jaar; de debuten verschenen in de reeks Honderd nieuwe dichters. De stichting verhuisde naar Nederland en heette nu Dichtersgroep Dimensie, stichting ter bevordering van de literaire uitwisseling tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. In december 1982 werd nogmaals het accent verlegd: de stichting ging toen heten Dimensie, stichting voor letterkundige en wetenschappelijke uitgaven. Het centrale thema bij alle activiteiten is de wisselwerking tussen dichten en denken. In de serie Leidse Opstellen verschenen delen over het dichtwerk van Christine D'Haen door Paul Claes, over Maarten 't Hart door P. Kralt en over W.F. Hermans door Ineke Bulte. Aangekondigd worden publikaties over onder anderen Vergilius in de Nederlandse letterkunde door Rudi van der Paardt, over Proust en Vestdijk door H.A. Wage, over Brakman door Kleinrensink en over Boon door Leus. Nadat het tijdschrift Dimensie in jaargang 6 ter ziele was gegaan, begint directeur Biezen nu met een nieuw driemaandelijks tijdschriftje, De Republiek der Nederlandse Letteren. Men kan zich daarop abonneren door f 10,60 over te maken op giro 5442450 of bfr 200 op postrekening 000-1418430-96. Door overschrijving van resp. f 15,- of bfr 300 wordt men lid van de stichting en dat levert naast het genoemde tijdschrift een korting van 10% op de andere publikaties op. Het adres van de Stichting Dimensie is postbus 11227, 2301 ee Leiden, tel. 071-131674. PJV | |
Over narren en wildenVan vijf september tot acht november 1987 loopt in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen een tentoonstelling onder de titel Over narren en wilden, boeren en bedelaars. De ondertitel Beeld van de Andere - Vertoog over het zelf wijst erop dat deze tentoonstelling meer wil tonen dan pure genretaferelen uit de zestiende en zeventiende eeuw. Dr. Paul Vandenbroeck, die de tentoonstelling realiseerde en de uitvoerige catalogus samenstelde, legt voortdurend een verband met de hedendaagse literatuur. De gemeenschappelijke noemer van de vier typen is dat zij verzinnebeelden wat de consument van de beeldvoorstellingen en teksten waarin ze voorkomen niet was, en belangrijker, niet wilde zijn. Deze negativiteitsrelatie tussen de consument van en het type in beeld/ tekst kunnen we ‘negatieve zelfdefiniëring’ noemen. Als de hoofse kringen het over de wildeman hadden, beschouwden zij zichzelf als de beschaafden bij uitstek, en wildheid als de meest van hen verwijderde tegenpool. Hier wordt ‘beschaving’ gezien in zijn meest banale vorm. Met het boerentype wordt het cultuurbegrip reeds nader omschreven als ‘verfijning der sociale omgangvormen, gedragsstilering en impulsbeheersing’. In het burgerlijke milieu duidt de nar op ‘zotheid’ of irrationaliteit als meest verwerpelijke eigenschap en tegenover het arbeidsethos staat de bedelaar als paradigma van arbeidsschuw, dat wil zeggen asociaal gedrag. Op de tentoonstelling wordt een tachtigtal werken - schilderijen, drukgrafiek, wandtapijten en een tekening - getoond, waaronder een aantal uit musea en privé-collecties in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland. Hubert Meeus | |
Nieuwtjes□ De boekhandelsgroep Libris geeft ter gelegenheid van haar eerste lustrum als afzonderlijke publikatie de | |
[pagina 291]
| |
eerste twee hoofdstukken uit van de Vestdijk-biografie van Hans Visser. Het betreft een voorpublikatie, in samenwerking met Max Nord, onder de titel Simon Vestdijk, kinderjaren over de periode van zijn geboorte tot zijn hbs-tijd in Leeuwarden. Het boekje is uitsluitend verkrijgbaar in de Libris-boekhandels en kost slechts f 3,50. De complete biografie, Simon Vestdijk; een schrijversleven, verschijnt dit najaar bij uitgeverij Kwadraat in Utrecht. □ Aan Hugo Claus is gevraagd om het eerste Vlaamse boekenweekgeschenk te schrijven. Het geschenk zal dit najaar verschijnen. Anders dan in Nederland zal het niet alleen als geschenk bij een bepaald te besteden bedrag verkrijgbaar zijn, maar ook gewoon tegen betaling. □ Center Boek in Weesp brengt op compact disc poëzie van Hugo Claus, voorgelezen door de dichter zelf. Deze compact disc verschijnt in een oplage van 1.500 exemplaren en kost f 45,-. □ Prof. dr. J.J. Oversteegen verlaat met ingang van volgend jaar de Utrechtse universiteit. In de dan aanbrekende vut-periode gaat hij zich werpen op de organisatie en verdere uitbouw van het Vertaalsymposium, een initiatief van hem dat dit jaar voor het eerst onderdeel uitmaakte van Poetry International. Het Vertaalsymposium dient de publikatie van poëzievertalingen te bevorderen door zoveel mogelijk informatie over dichters uit tal van landen te verstrekken aan met name vertalers die zouden moeten beschikken over ‘ruwe’ vertalingen in het Engels. □ Vic van de Reijt is overgestapt van uitgeverij Bert Bakker, waar hij redacteur was, naar Nijgh & Van Ditmar, waar hij als hoofdredacteur de Nederlandstalige literaire fictie en non-fictie zal beoordelen. □ Een drietal redevoeringen van de bekende hoofdredacteur van het tijdschrift Ons Erfdeel, Jozef Deleu, heeft in Vlaanderen nogal wat beroering gewekt. Ze zijn nu gebundeld in De pleinvrees der kanunniken (uitgeverij Kritak, Leuven, 1987). Onder deze titel sprak Deleu in november 1985 bij de herdenking van de val van Antwerpen een kritische rede uit over de culturele situatie in Vlaanderen die volgens hem op zowel het terrein van het woord, als van uitgeverij, boek, tijdschrift en bibliotheek bedroevend is. □ De boekverkopers Scheltema Holkema Vermeulen geven sinds kort een tweemaandelijks Poëzie Bulletin uit, een ‘signalement van recent verschenen poëzie in Nederland’, samengesteld door René Stoute en Willem Koning. Wanneer men naam en adres in een open ongefrankeerde envelop zendt aan antwoordnummer 121, 1000 ra Amsterdam, ontvangt men gratis de volgende bulletins benevens uitnodigingen tot het bijwonen van diverse poëzie-activiteiten. □ Uitgeverij Manteau houdt de spanning er behoorlijk in wat betreft de identiteit van Frits van Noord. Het literaire debuut, Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK, van deze pseudonimicus heeft verscheidene recensenten nieuwsgierig gemaakt naar de werkelijke naam van deze auteur. In een persbericht wil Manteau nu wel kwijt dat het gaat om ‘een bekende, in België wonende hoogleraar, die tal van wetenschappelijke publikaties op zijn naam’ en ‘nog een bundel liefdesverhalen in voorbereiding heeft’. Foto's kunnen dus niet verstrekt en interviews niet gegeven worden. □ Onlangs is de index van de Vrij Nederland-Boekenbijlage over 1986 verschenen: het alfabetisch overzicht van alles wat in de Boekenbijlage heeft gestaan, aangevuld met alles over literatuur en boeken uit de Vrij Nederland-krant, de Blauw Geruite Kiel en het kleurkatern. Deze door Cees Snijder samengestelde index is te bestellen door overmaking van f 4,50 op postgiro 2128616, t.n.v. Vrij Nederland, Amsterdam, onder vermelding van Index Boekenbijlage 1986. □ In het Kölnischer Stadt Museum is van 28 augustus tot 1 november een Joost van den Vondel-tentoonstelling (tel. museum 2212352 of 2214076). |
|