De toegenegen vriend
Veel aandacht was er in 1986 voor Herman de Man, de auteur van streekromans ‘in een krachtige, aan het onderwerp aangepaste taal en stijl’ over de streek rond Oudewater en Schoonhoven, aldus Knuvelder in de halve pagina die hij aan De Man wijdt in zijn
Handboek tot de moderne Nederlandse letterkunde. Henk Povée gaat in zijn biografie over
Herman de Man (Thoth, Rotterdam 1986; 116 p., ill.) wat genuanceerder te werk. In vijftig pagina's brengt hij het gevarieerde leven in
Herman de Man
letterkundig museum. den haag
beeld van de tot katholiek bekeerde jood die vooral over calvinisten schreef, van de anarchist die als democraat eindigde, van dit ‘karakter dat de volmaaktste tegenstellingen in zich geborgen hield’, zoals P.H. Ritter jr. het uitdrukte. De briefwisseling van Ritter met De Man werd vorig jaar uitgegeven door Jan van Herpen onder de titel
Een toegenegen vriend, al ben ik wellicht lastig (zie
Literatuur 4 [1987], nr. 2, p. 106-107).
De tweede helft van Povées boekje behandelt het werk, dat door hem ingedeeld wordt in gedichten, boerenboeken, novellen, ‘roomse’ boeken, zwerversboeken, binnenvaartboeken, daggeldersboeken en commercieel proza. Deze literatuur heeft geen genade kunnen vinden bij Ter Braak, Marsman en Du Perron omdat het niet ‘op Europeesch plan’ stond, maar volgens Povée is het schrijversbereik van De Man Europeser gebleken dan dat van zijn critici.
Deze monografie bevat verder een voorwoord van Martin Ros, een bibliografie van en over De Man en vijftien pagina's fotomateriaal.
PJV