Literatuur. Jaargang 4
(1987)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 223]
| |||||||
Uit het Letterkundig Museum
| |||||||
[pagina 224]
| |||||||
den vorm, waarin je het giet, zeer zou toejuichen. Het meest zou ik ook voelen voor een weekblad; hier is inderdaad de term, “dat het in een behoefte zou voorzien”, nog geen gemeenplaats! Als je dat ondoenlijk lijkt, schijnt mij een maandschrift geen kwaad idee en voor een redacteurschap onder jouw zakelijke leiding zou ik dan ook veel voelen. Laat [ik] je echter dadelijk zeggen, dat ik ten opzichte van het publiek veel pessimistischer ben dan jij. Ik geloof niet, dat het publiek die behoefte voelt, zooals wij die voelen. Er zijn m.i. te veel kategorieën, die best tevreden zijn met wat ze hebben: de litteraten met de Vrije Bladen, de dominé's met De Stem, de leesgezelschappen met De Gids.’ Verderop in dezelfde brief legt Ter Braak in de vorm van een advies zijn programma voor het tijdschrift vast: ‘[...] de opzet zoo algemeen mogelijk te houden, wat gebied betreft. De richting kan níet streng genoeg zijn ingesteld op het beste, het aristocratische, maar beperking tot het zuiver-litteraire zou m.i. funest zijn [...]. Ik leg alleen maar den nadruk op het algemeene, om den opzet uit te halen boven de beperkt-nationale stijl, waarin zulks gewoonlijk geschiedt. Daarom lijkt het me ook aanbevelenswaard, in de redactie niet-litteratoren op te nemen. Je neemt me niet kwalijk, dat ik deze adviezen zoo à bout portant geef, maar ik stel werkelijk intens belang in je plannen, meen echter, dat ze uitsluitend dan kans van slagen hebben, wanneer ze een zoo soliede mogelijke concentratie beoogen, niet ten koste van de scherpte [...], maar om der wille van de bestaanskansen [...]. Ten slotte: wat mij optimisme zou geven, zit in jouw persoonlijkheid als leidende kracht.’ Deze en andere passages relativeren sterk het beeld dat tot dusverre bestaat van Bouws als een op macht belust blok aan het been van de redactie. Het is, na veel onderhandelingen, Zijlstra, die er op staat Bouws als redactiesecretaris aan Forum toe te voegen. Op 1 juli 1931 schrijft hij aan H. Marsman: ‘Gedurende ons onderhoud heb ik de overtuiging gekregen, dat Constant van Wessem, voor mij tenminste, niet de aangewezen man is om secretaris van de redactie te zijn. Ik bezie waarschijnlijk deze functie met andere oogen dan U. Voor mij beteekent een secretaris van de redactie de spil waar alles om draait, zoodat de uitgever zich alleen heeft te bemoeien met de commerciële leiding. Ik zou den heer Bouws voor deze taak buitengewoon geschikt achten [...].’ Van Wessem had, in twee lange brieven, nog wel getracht zijn plaats in de redactie van het nieuwe tijdschrift veilig te stellen. Op 12 juli 1931 had hij Bouws geschreven: ‘U wilt me dus veroorloven, dat ik u nog even zeg, hoe onbillijk en onpsychologisch ik het vind ingezien van [d]en Heer Zijlstra, om afgaande op een indruk die hij van mij kreeg op dien allerongelukkigsten en volkomen mislukten avond in Utrecht, waarop hij ook zelf geen klaren wijn heeft geschonken!, mij te rangschikken onder de “onzakelijke idioten”, die op dit moment de leiding van De Vrije Bladen hebben. De Heer Zijlstra vindt op dien vagen indruk [...] mijn persoon niet geschikt voor een functie, die ik reeds sinds 1917 vervul. Wanneer ik inderdaad zoo onzakelijk was als nu gemeend wordt, zou ik er nooit in geslaagd zijn het tijdschrift [...] tot op heden in stand te houden en het nog steeds tot het leidende orgaan der jongeren te blijven maken.’ Hier spreekt een gefrustreerd man. In antwoord op een enigszins sceptische reactie van Bouws schrijft Van Wessem op 25 juli 1931: ‘Het is niet geheel grootspraak, dat ik, voor zoover het de redactie aanging “de spil” ben geweest en ik ben er van overtuigd, die nog te kunnen wezen [...]’, om aan het slot van zijn brief een laatste, bijna wanhopige poging tot compromis te doen: ‘Waarom zouden er aan het tijdschrift niet een secretaris der redactie en een secretaris der directie verbonden kunnen worden? Dat was wel zoo goed [...].’ Het heeft niet mogen baten. Met het archief van Bouws kan de geschiedenis van Forum preciezer geschreven worden dan tot voor kort mogelijk was. Sjoerd van Faassen | |||||||
Contactgroep 19e eeuwDe ‘Contactgroep 19e eeuw’ van dr. F.A. Snellaertcomité organiseert op woensdag 7 oktober 1987 een colloquium over leescultuur en boekverspreiding in Noord en Zuid in de negentiende eeuw. Het colloquium heeft plaats in de lokalen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent (Koningstraat 18). Het programma ziet er als volgt uit: 10.00 uur Begroeting en koffie 10.30 uur Prof. dr. H. Gaus: Lectuur, leeskabinetten en uitleenbibliotheken te Gent vóór 1850. 12.00 uur Middagmaal 14.15 uur Prof. dr. R. van Eenoo: Bibliotheken te Gent na 1850. Stand van het onderzoek. 15.15 uur Dr. J.J. Kloek: De lectuuraankoop van het negentiende-eeuwse publiek op basis van de klantenboeken van de Middelburgse boekhandel van Van Benthem. 16.15 uur Discussie en besluit. Belangstellenden kunnen zich voor 15 september inschrijven bij de secretaris van de Contactgroep, dr. M. de Smedt, Pastoor Dergentstraat 5, 3222 Gelrode, België. De deelname aan het colloquium is gratis. M. de Smedt | |||||||
ConscienceprijsOm de geest van Conscience levendig te houden en literair talent aan te | |||||||
[pagina 225]
| |||||||
Hendrik Conscience
moedigen, schrijft de Stichting Hendrik Conscience een wedstrijd uit voor een televisie-scenario. De prijs bedraagt bfr 75.000. Het scenario dient opgevat te worden in de geest van Conscience, namelijk als een gebeuren met Vlaamse inslag. De brt overweegt realisatie en uitzending van het bekroonde werk. Het volledige reglement kan aangevraagd worden bij het secretariaat van de Stichting Hendrik Conscience, Kristus-Koninglaan 56, b-2510 Mortsel, België, tel.: 03-4498533. De sluitingsdatum voor het insturen van de scenario's is 28 februari 1988. Stichting Hendrik Conscience | |||||||
Gezelle-concordantieIn het Centrum voor Gezellestudie, gevestigd bij de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius (Ufsia) te Antwerpen, werd in de loop van de voorbije jaren een concordantie op het door Guido Gezelle gebundeld dichtwerk voltooid, dat wil zeggen op de eerste vier delen van het Verzameld dichtwerk. Aan de hand daarvan kan men vlot elk woord in zijn bundels terugvinden. Concordanties zijn bijna zo oud als onze westerse beschaving. Vooral de bijbel en de klassieke auteurs waren er het voorwerp van. Voor de Nederlandse literatuur werd er tot op heden veel minder gebruik van gemaakt. Met de snelle invoering van de computer zou daar echter wel eens verandering in kunnen komen. Er is inmiddels een concordantie op de Mei van Gorter, op enkele werken van Vondel en er wordt gewerkt aan een concordantie op het werk van Achterberg. De concordantie op het werk van Gezelle was in het Centrum voor Gezellestudie reeds een paar jaar in gebruik en op advies van collega's en geïnteresseerde bezoekers wordt ze nu ter beschikking gesteld van Gezelle-specialisten. Het drukken ervan werd mogelijk dank zij een subsidie van de Ufsia. Het werk werd gedrukt door Acco in Leuven. De titel is: Guido Gezelle in 15.000 woorden. Een concordantie op het door hem gebundeld dichtwerk. (Teksten en studiën uitgegeven door het Centrum voor Gezellestudie; nr. 7 en 8). Onder leiding van J. Boets, samengesteld door Kr. Huybrechts, I. Tilley, M. Welvaert (†) en W. Zijlstra; met een inleidend woord door Fr. Claes, 2 delen, 855 p. De prijs is 1.750 Belgische francs (verzendkosten inbegrepen) of bfrs. 1.600 (afgehaald bij het Centrum; komst van tevoren melden). Men kan de concordantie bestellen door storting van het bedrag op postrekeningnr. 0000061095-82. van Ufsia, Antwerpen, onder vermelding van: G.G. in 15.000 woorden. Centrum voor Gezellestudie | |||||||
LespakkettenAan de Universiteit van Amsterdam zijn als publikatie van de Vakgroep Historische Letterkunde van het Instituut voor Neerlandistiek twee lespakketten verschenen, te weten Op weg naar de Oost door Marijke Barend en Wanneer de Hen speeld voor den Haan... door Piet Franssen. Beide boekjes zijn bestemd voor het onderwijs in de historische letterkunde in de bovenbouw van havo of vwo. Op weg naar de Oost geeft herspelde fragmenten van Van drie zeilagiën, ter wereld nooit zo vreemd gehoord geschreven door Gerrit de Veer (1598). Ook opgenomen is het verslag van de spectaculaire overwintering op Nova Zembla door Willem Barentsz e.a., terwijl ook aandacht is besteed aan de eerste tocht van Hollanders onder leiding van Cornelis de Houtman langs Kaap de Goede Hoop naar Oost-Indië tussen 1595 en 1597. Wanneer de Hen speeld voor den Haan gaat aan de hand van twee vrij onbekende, humoristische gedichten van Anna Bijns, een niet eerder gepubliceerd gedicht (circa 1532.) en een liedje uit het Antwerps Liedboek, in op de betekenis en functie van ruzies tussen dominante vrouwen en slappe pantoffelhelden in literaire teksten uit de late middeleeuwen. Parallel aan de teksten is een vertaling in modern Nederlands opgenomen. Naast de teksten bevatten de boekjes literaire en historische achtergrondinformatie. In het hoofdstuk ‘Verwerking’ zijn lessuggesties en opdrachten van velerlei aard opgenomen. Bovendien volgt een beredeneerde literatuurlijst met leesbare boeken en artikelen voor eventuele verdere studie. De boekjes bevatten veel illustraties. De omvang is circa 110 pagina's. Deze publikaties kunnen worden afgehaald op de afdeling Documentatie Nederlandse Letterkunde (dnl) van het Instituut voor Neerlandistiek (kamer 463) van het Instituut voor Neerlandistiek, Spuistraat 134 te Amsterdam (geopend van 10 tot 17 uur; dinsdag 10 tot 14 uur), tegen de prijs van f 5,- per stuk. Ze kunnen ook besteld worden door storting van f 7,50 of f 14,50 (beide boekjes) op postgiro 4740037 van de Administratie van het Instituut voor Neerlandistiek te Amsterdam onder vermelding van ‘Op weg naar de Oost’ en/of ‘Wanneer de Hen’. PJV | |||||||
[pagina 226]
| |||||||
Het Schoolvak Nederlands in het secundair onderwijsTweede conferentie Antwerpen, 24 oktober 1987 In september 1986 had in Amsterdam een eerste conferentie plaats onder de naam ‘Het Schoolvak Nederlands’. Het initiatief daartoe was genomen door de Vereniging voor de Didactiek van het Nederlands (vdn), von-Nederland, en de Vereniging voor Leraren in de Levende Talen (vllt). Er werd medewerking verleend door de valo-m (Veldadviescommissie voor de Leerplanontwikkeling Moedertaal). De conferentie kon rekenen op de steun van de Vereniging van Vlaamse Moedertaaldidactici (vvm) en van de von-België. Voor de tweede hsn-conferentie is Antwerpen aan de beurt. Dat is dus een stap in de richting van één gezamenlijke conferentie voor Noord en Zuid. Het doel van een dergelijke conferentie is door Frans Zwitserlood als volgt geformuleerd in zijn voorwoord op het conferentieverslag van Amsterdam 1986: ‘Er bestond behoefte aan een conferentie die: - algemeen en open van karakter was, dus niet sterk thematisch of gestroomlijnd; - een brede oriëntatiebasis had, dus niet gebonden aan één onderwijsniveau of onderwijsorganisatie, maar relevant voor veel betrokkenen; - toekomstgericht was, met bijdragen die actuele kwesties behandelden, die recente winst etaleerden op het terrein van de schoolvakorganisaties (bijvoorbeeld leerplaninzichten), de analyse van vakinhouden (bijvoorbeeld schrijfvaardigheidsniveaus) en de verwerking van nieuwe vakdimensies zoals interculturele doelstellingen.’ Voor de conferentie in Antwerpen is er behalve vanwege de al genoemde Vlaamse en Nederlandse verenigingen ook nog medewerking van de Vereniging Vlaamse Leerkrachten (vvl) en van het Centrum voor Didactiek. Op de conferentie is iedereen uitgenodigd die bij het schoolvak Nederlands in het secundair (voortgezet) onderwijs of bij de aansluitingsproblematiek met het basisonderwijs betrokken is. Het is de bedoeling dat op één dag een grote keuze aan korte lezingen gevolgd door nabesprekingen geboden wordt. Eenieder die zijn vakgenoten in het onderwijs wat te zeggen heeft in verband met de aangeduide materie, kan een samenvatting (1 pagina A4) inzenden bij: Het Schoolvak Nederlands, t.a.v. J. Gerits, Centrum voor Didactiek, Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen, België. | |||||||
Stichting LiftIn Nederland zijn vele tienduizenden actief bezig met het schrijven, hetzij als prozaschrijver, hetzij als dichter of anderszins. Een aspect van de amateuristische kunstbeoefening dat door velen ondergewaardeerd wordt en door (semi)overheidsinstellingen schromelijk is verwaarloosd. Op regionaal en plaatselijk gebied vinden vele activiteiten, als voordrachtsavonden, open podia, schrijverswerk groepen, uitgeven van literaire verenigingsbladen en proza/poëziebundels in eigen beheer, jaar in jaar uit plaats. In december 1982 is de Stichting Lift opgericht door een groep enthousiaste en gemotiveerde vrijwilligers als landelijke organisatie ter bevordering van de amateuristische kunstbeoefening in de letteren. De stichting ontplooit verscheidene activiteiten om deze groep van schrijvende mensen verder te stimuleren en begeleiden. Alle activiteiten van de stichting hebben dan ook een stimulerend, begeleidend en educatief karakter. De stichting geeft met dat doel een tijdschrift lift uit dat tweemaandelijks verschijnt en als officieel orgaan van de stichting fungeert, maar ook als podium voor alle amateur-schrijvers die creatief bezig zijn met de Nederlandse taal. De podiumfunctie van het tijdschrift is opgedeeld in drie onderdelen, te weten: service, informatie en educatie. Veel schrijvers in Nederland en België zien het in drukvorm verschijnen van hun werk als erkenning van waar ze zich mee bezig houden. Anderen zijn eerder gebaat bij een beoordeling van eigen werk door anderen dan alleen vrienden en kennissen. Om hieraan te voldoen zijn lezerscirkels opgericht. Elke lezerscirkel omvat zes tot tien personen die werkstukken beoordelen en laten circuleren. De beoordelingen belanden uiteindelijk weer bij een centraal punt van de Lezerscirkel in Haarlem. Vandaaruit worden de werkstukken met een beoordelingsstaatje teruggestuurd aan de makers ervan. Naast personen die hun werk gedrukt willen zien of beoordeeld door anderen, zijn er ook mensen die direct contact met een publiek nodig achten ter stimulering van hun schrijverschap. In samenwerking met regionale literaire schrijverskringen organiseert de Stichting Lift literaire voordrachtavonden, de zogenaamde Lift-Toernee. Behalve voor het opdoen van podiumervaring en directe toetsing van eigen werk, worden dergelijke manifestaties ook gebruikt om elkaar persoonlijk te leren kennen, om ideeën, kennis en ervaringen uit te wisselen. Op zondag 18 oktober 1987 is de Lift-Toernee in Alphen aan den Rijn in het Hooftstraattheater, een middag die mede georganiseerd wordt door het Literair Café Alphen. In november 1987 is er een Lift-Toernee in Gent, georganiseerd in samenwerking met het Masereelfonds. De Nationale Schrijversdag is een landelijke manifestatie die één maal per jaar wordt gehouden. De dag wil een ontmoetingsgelegenheid zijn voor iedereen die zich - actief | |||||||
[pagina 227]
| |||||||
of passief - bezig houdt met het schrijverschap in de amateurwereld. Een keer per jaar wordt deze grote bijeenkomst gehouden met amateurschrijvers, drukkerijen in de marge, redacties van subliteraire tijdschriften, literaire of schrijversverenigingen en belangstellenden. De Nationale Schrijversdagen kennen drie onderdelen. Er is een schrijversmarkt die bedoeld is als uitwisselingsplaats van informatie. Men kan er een stand toegewezen krijgen om zijn produkten aan de man te brengen of informatie te verstrekken. Voorts is er een podiumoptreden van gastsprekers die lezingen houden of uit eigen werk voordragen. In het ‘Open Podium’ kan iedereen die zich daarvoor aanmeldt uit eigen werk voordragen. En ten slotte is er de uitreiking van de Lift-Prijs, een jaarlijkse onderscheiding waaraan naast een oorkonde ook een geldbedrag verbonden is. De Stichting Lift is van plan om in het najaar van 1987 een nationaal symposium te organiseren waarop Nederlandse amateurschrijvers, schrijverskringen of andere organisaties op het gebied van het schrijverschap de gelegenheid zullen krijgen om hun wensen kenbaar te maken voor een nog te vormen wvc-beleid op het gebied van de amateuristische kunstbeoefening. Het ministerie van wvc heeft namelijk het voornemen om op dit terrein een beleid te ontwikkelen en de Stichting Lift wil hierin een rol spelen op het terrein van de letteren. Het secretariaat van de Stichting Lift berust bij Rini Scheffers, Van Ostadestraat 178-iia, 1071 th Amsterdam (tel. 020-765881). Stichting Lift | |||||||
Adreswijziging in GentIn Literatuur 1 (1984), p. 176-178, werd door de Gentse neerlandici Patricia Lammens-Pikhaus en Ada Deprez een enthousiast artikel gepubliceerd over het door prof. Deprez opgerichte Archief en Documentatiecentrum van de Rijksuniversiteit te Gent, dat in het prachtig gerestaureerde Dominicanenklooster, 't Pand genaamd, een naar het leek passend en blijvend onderkomen gekregen had. Ook prof. Karel de Clerck kreeg daar ruimte beschikbaar voor zijn historisch archief van de universiteit. In de afgelopen jaren stroomden de publikaties het Pand uit. De Clerck organiseerde exposities en publiceerde een twintigtal uitgaven in de serie Uit het verleden van de Rijksuniversiteit Gent. Van het verschijnen van de uitgaven van Deprez werd regelmatig melding gemaakt in dit tijdschrift: een groot aantal delen in de series Gentse bijdragen tot de literatuurstudie, Bouwstoffen voor de geschiedenis van de Vlaamse literatuur in de negentiende eeuw en het Verzameld journalistiek werk van Van de Woestijne werd hier aangekondigd en gerecenseerd. Kortom: in 't Pand werden activiteiten verricht waarop een Rijksuniversiteit trots kan zijn. Zonder overleg met de betrokkenen echter heeft de universiteit geheel andere voornemens met het gerestaureerde pand kenbaar gemaakt. Officieel heet het dat 't Pand een algemeen-culturele bestemming moet krijgen, maar voorlopig komt men nog niet verder dan het organiseren van trouwfeesten in deze hoogst representatieve ruimtes. Het instituut van Deprez is intussen in kelders weggestopt. Mevrouw Deprez kreeg in juni 1986 - midden in de examenperiode - een briefje dat er enkele lokalen aan haar Documentatiecentrum waren toegewezen aan het Rozier. Daaruit moest ze maar begrijpen dat het de bedoeling was te verhuizen. Een door Deprez zelf ingehuurde landmeter rekende intussen uit dat haar centrum ongeveer de helft van de in 't Pand beschikbare ruimte zou overhouden. Er was geen telefoon, geen sanitair, geen water. De voormalige opslagkelders van kernfysisch afval werden alleen voorzien van een nieuw-geverfde buitendeurpost. Het wetenschappelijk personeel - dat overigens niet door de universiteit betaald wordt - moest zelf maar alles inpakken; het uitpakken kon wegens de beperkte ruimte maar gedeeltelijk plaatsvinden. Sinds augustus 1986 is het adres van het Cultureel Documentatiecentrum van de Rijksuniversiteit Gent dus als volgt: Rozier 44, 9000 Gent, tel. 091-257571, toestel 4226. PJV | |||||||
Ons Erfdeel 30 jaarHet tijdschrift Ons Erfdeel, in 1957 begonnen als een jongerentijdschrift gericht op de problematiek van Frans-Vlaanderen, werd in 1961 een volwassen(en) tijdschrift met bijzondere belangstelling voor taalgrensproblemen en cultuurpolitiek in het algemeen. Het is inmiddels aan zijn dertigste jaargang begonnen, die met enig feestelijk vertoon op 5 maart van dit jaar gepresenteerd werd door de volijverige hoofdredacteur, Jozef Deleu. Deze memoreerde dat het met Ons Erfdeel zo goed ging, dat men in 1970 de amateuristische aanpak | |||||||
[pagina 228]
| |||||||
van de beginperiode moest laten varen en overging tot de oprichting van de Stichting Ons Erfdeel. De doelstelling is nog steeds het stimuleren van de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden en het bevorderen van een eigen culturele politiek voor het buitenland. Dat gebeurt in een keurig verzorgd tijdschrift van 5 nummers met in totaal 800 pagina's per jaar die in een oplage van 10.000 exemplaren verspreid worden (95% daarvan naar de vaste abonnees, waarvan 60% in België woont en 30% in Nederland). In de eerste twee nummers van deze jubileumjaargang zijn artikelen gewijd aan onder anderen Gerrit Krol, Constantijn Huygens, Hugo Claus, het moedertaalonderwijs in Nederland, traditie en vernieuwing van het Nederlands theater, de beeldhouwer Arie Berkulin, Mystiek lichaam van Kellendonk, Guillaume van der Graft, Fernand Auwera, 150 jaar De Gids, Maarten 't Hart in het Russisch enzovoort. Uiteraard zijn er de vaste rubrieken ‘Culturele kroniek’ en ‘Nederlandse taal- en cultuurpolitiek’. De redactie bestaat uit: Jozef Deleu, Frits Niessen, Dirk van Assche, Anton Claessens, Jan Deloof, Gaston Durnez, Werner Duthoy, Jacques Fermaut, Anton Korteweg, Ludo Simons en A.W. Willemsen. De abonnementsprijs bedraagt bfr 1400 of f 80,-. De administratie van de Stichting Ons Erfdeel is gevestigd in de Murissonstraat 160, b-8530 Rekkem, België. PJV | |||||||
Tentoonstellingen Letterkundig MuseumIn de maanden september, oktober en november 1987 is in het Letterkundig Museum te 's-Gravenhage een tweetal tentoonstellingen te bezichtigen. De belangrijkste is die over het jubilerende tijdschrift De Gids, dat dit jaar zijn 150ste jaargang bereikte, een feit dat elders al uitvoerig en in aanwezigheid van hm de koningin gevierd is. De Gids zelf brengt trouwens een vergulde jubileumjaargang uit. De tentoonstelling wordt ingericht rond en begeleid door het te verschijnen Schrijversprentenboek over De Gids, dat wordt geredigeerd door Remieg Aerts, Arie Pos, Wiel Kusters en Murk Salverda. In een halpresentatie zal aandacht besteed worden aan het surrealistische oorlogstijdschrift De schone zakdoek, een ‘onafhankelijk tijdschrift’ dat van 1941 tot 1944 verscheen in een oplage van één exemplaar. Het blad dat aanvankelijk maandelijks, later tweemaandelijks verscheen, werd geredigeerd en vervaardigd door Theo van Baaren en Gertrude Pape. Het bevat bijdragen van onder anderen Cees Buddingh’, L.Th. Lehmann, Chr.J. van Geel en E. van Moerkerken. Behalve verhalen en gedichten werden er collages, tekeningen, foto's en afbeeldingen van objecten in opgenomen. De toegang tot de tentoonstellingen is gratis. De openingstijden zijn: dinsdag t/m vrijdag - 10.00 tot 17.00 uur; zaterdag - 10.00 tot 17.00 uur en zondag - 13.00 tot 17.00 uur. Het Letterkundig Museum is gevestigd in het Koninklijke Bibliotheekcomplex, vlak bij het Centraal Station van Den Haag. GvB | |||||||
Ambachtelijk groeiboekDe uitvinding van de boekdrukkunst betekende het einde van een tijdperk: boeken werden niet meer met de hand afgeschreven, maar met technische hulpmiddelen vermenigvuldigd. Ook in onze tijd zijn we op het gebied van de boekproduktie getuige van het einde van een tijdperk. Boekdruk is nu economisch achterhaald door offset en fotografische technieken en met de introductie van de elektronika verdween het ambachtelijke karakter van het drukkersbedrijf. Dat betekent echter niet dat alle sporen van de oude technieken zijn uitgewist. Enkele hobbyisten - marginale drukkers - gingen oude gereedschappen en materialen verzamelen en maakten zich verouderde vaardigheden en kennis eigen. Maar naast de praktijk van het ambacht is er meer dat de aandacht verdient. De functie en betekenis van drukwerk werd en wordt niet alleen bepaald door de producenten. Daarom krijgen in het lopende historisch onderzoek handelaren en consumenten toenemende aandacht. Het zal echter nog veel tijd en werk vragen voor we kunnen beschikken over een goed gefundeerde en afgeronde geschiedenis van het vervaardigen, verkopen en bezitten van boeken in Nederland. Bij de voortgang van het onderzoek komen regelmatig fascinerende zaken aan het licht die in ruimere kring bekendheid verdienen. Met de uitgave van een reeks Aspecten van de geschiedenis van het Nederlandse boek willen wij daarin voorzien. In die reeks zullen wij de aandacht vestigen op tot nu toe onbekende of weinig bekende feiten uit de Nederlandse boekgeschiedenis. De definitieve reeks zal tenminste twintig en naar verwachting niet meer dan dertig afleveringen tellen. We streven naar een produktie van minstens drie afleveringen per jaar, zij het dat de verschijning op onregelmatige tijden zal plaatsvinden. De reeks komt uit in afleveringen van 4,8 of 12 pagina's (resp. 1, 2 of 3 gevouwen bladen). Het formaat van een gevouwen blad bedraagt 20 x 15 cm. De inhoud van elke aflevering zal gebaseerd zijn op een historische bron die ons gegevens verschaft over de geschiedenis van het vervaardigen, verkopen en bezitten van boeken in Nederland. De volgende onderwerpen zijn in voorbereiding:
| |||||||
[pagina 229]
| |||||||
Afhankelijk van het onderwerp werkt iemand mee die ter zake kundig is. Bert van Selm (boekhistoricus) zal de eindredactie voeren. De reeks wordt afgesloten met een titelblad, inhoudsopgave, inleiding en colofon. Daarmee zal de reeks volgroeid zijn tot een boek. Naar eigen inzicht kan men zelf na afsluiting van de reeks de afleveringen laten inbinden. Het geheel wordt met de hand gezet en gedrukt door Gerard Post van der Molen (marginaal drukker De Ammoniet). De reeks zal alleen verkrijgbaar zijn voor abonnees. Het aantal abonnementen blijft beperkt tot 150. Men tekent in voor de gehele reeks en betaalt per aflevering. Voor één blad (4 pagina's) wordt f 10,- excl. verzend- en verpakkingskosten in rekening gebracht. U kunt zich abonneren via een intekenformulier dat verkrijgbaar is bij De Ammoniet, Klaproos 4, 1317 ek Leiden. Gerard Post van der Molen en Bert van Selm | |||||||
BulkBoek 1987-1988De nieuwe jaargang van BulkBoek, de zestiende, biedt in goedkope vorm vijf boeken, namelijk Vanwege een tere huid van Anton Koolhaas, De ontaarde slapers van Ward Ruyslinck, Bericht aan de rattenkoning van Harry Mulisch, Mannekino van Sybren Polet en De slag om de Blauwbrug van A.F.Th. van der Heijden. Verder komen er drie themanummers, nl. naturalistische novellen van Marcellus Emants, Op weg naar huis met poëzie rond het thema van de dakloze en een (t)huis zoekende dichter, en - als vervolg op de BulkBoeken middeleeuwen, renaissance en verlichting - een door Peter van Zonneveld samengesteld Panorama van de 19e eeuw. De twee Literatuurkranten bij deze jaargang gaan over sprookjes en de jaren zestig. Een abonnement op het geheel kost f 39,- of bfr 715. Bestellingen kan men richten aan BulkBoek, Antwoordnummer 21, 3770 vb Barneveld. PJV | |||||||
Europees Jaar voor het MilieuOp 21 maart 1987 begon officieel het ‘Europees Jaar voor het Milieu’. De Europese Gemeenschap heeft besloten dat alle lidstaten dit jaar extra aandacht aan het milieu zullen besteden. Elk land heeft een Nationaal Comité voor dit doel opgericht. Het Dichters- en Schrijverscollectief diende een project in dat door het Nationaal Comité als ‘origineel en toepasselijk’ werd beschouwd. Binnen dit project wordt een relatie gelegd tussen het kind en het milieu. De bedoeling is dat de schoolgaande jeugd van acht tot achttien jaar onder leiding van docenten aspecten van de milieuproblematiek verwerkt en dat dit uitmondt in het schrijven van gedichten. Het beste gedicht zal worden bekroond door een deskundige jury die twee literatuurprijzen zal toekennen tijdens de slotmanifestatie ‘Het Laatste Woord’, die gehouden zal worden in november 1987 te Haarlem. Het betreft een literatuurprijs voor de jeugd en één voor volwassenen. De literatuurprijs voor senioren is al vier maal eerder uitgereikt en is genoemd naar George Orwell. De Literatuurprijs ‘Kind en Milieu 1987’ voor junioren werd nog nooit eerder vergeven en is trouwens als jeugdliteratuurprijs een novum. Er zijn twee verschillende prijzen voor twee leeftijdscategorieën, maar jong en oud zullen samen publiceren in een speciale bundel (Het laatste woord?) die bij deze gelegenheid zal worden gepresenteerd. Voorts wordt als omlijsting een literatuurprogramma aangeboden en vindt er een milieu- en kinderboekenmarkt plaats. In april/mei kregen alle scholen in Haarlem en omgeving een informatiepakket met een aanbiedingsbrief, de brochure ‘Kind en milieu 1987’, een kleine handleiding hoe (geintegreerd) vakken als kennis der natuur, biologie, natuur- en scheikunde én Nederlands kunnen inspringen op dit Europees Jaar van het Milieu. Voorts bevatte het een uitnodiging om mee te dingen naar de Jeugdliteratuurprijs ‘Kind en Milieu 1987’, en een poster. Scholen die het pakket niet ontvingen kunnen het alsnog aanvragen tegen vergoeding van de portikosten bij het dichtersen schrijverscollectief Groep '82, Postbus 1077, 2001 bb Haarlem. Tijdens het derde Grote Markt Festival Haarlem, dat van 5 t/m 14 juni 1987 gehouden wordt, zal er voor jeugdige dichters een ‘startschot’ gegeven worden door ze in de gelegenheid te stellen in een jeugddrukwerkplaats te schrijven over het thema Kind en Milieu 1987. Gedurende vele maanden zullen kinderen en volwassenen op poëtische wijze gestalte geven aan het vraagstuk van het milieu. En dit in het gehele Nederlandse taalgebied. Haarlem is van dit proces het beginen het eindpunt. Eind augustus of begin september 1987 krijgen alle deelnemers een uitnodiging voor het bijwonen van de grootscheepse manifestatie Het Laatste Woord?. Tijdens deze feestelijke bijeenkomst voor jeugdige en volwassen schrijvers en belangstellenden worden de twee literatuurprijzen uitgereikt: 1. De George Orwell Literatuurprijs, een wisseltrofee van keramiek, voorstellende een wereldbol met daar doorheen een potlood, een geldprijs van f 200,- en de publikatie van het winnende vers. | |||||||
[pagina 230]
| |||||||
2. De eenmalig ingestelde Jeugdliteratuurprijs ‘Kind en Milieu 1987’: een trofee, een boekenbon ter waarde van f 100,- en de publikatie van het winnende gedicht. Verder is er de presentatie van een gelegenheidsbundel waaraan zowel volwassenen als kinderen meewerkten. De selectie daarvoor heeft dan al door een deskundige jury plaatsgevonden. De mogelijke plaatsen waar een en ander zich zal afspelen zijn de Grote Markt, de Gravenzaal en de Binnenplaats van het stadhuis te Haarlem. Er vindt tevens een milieuen (kinder)boekenmarkt plaats, waar een literatuurprogramma wordt aangeboden. Deelname staat open voor iedereen. Het in te zenden vers mag echter nog niet eerder zijn gepubliceerd. Per deelnemer kan één gedicht worden ingezonden, getypt en in vijfvoud en met vermelding van naam, adres, telefoonnummer en leeftijd. Inzendingen moeten voor 10 oktober 1987 binnen zijn onder vermelding van ‘Kind en Milieu 1987’ in de linkerbovenhoek van de enveloppe. Het adres is: Dichters- en Schrijverscollectief, Postbus 1077, 2001 bb Haarlem. Dichters- en schrijverscollectief | |||||||
AmusementIn het kader van Amsterdam culturele hoofdstad van Europa en ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van theater Carré heeft het Nederlands Theater Instituut een tentoonstelling in het jubilerende theater ingericht onder de titel ‘Honderd jaar amusement in Nederland’. Revue, musical en cabaret worden geëxposeerd en toegelicht met behulp van object, foto, film, video en geluid. Tegelijkertijd verschijnt van de hand van Jacques Klöters onder dezelfde titel 100 Jaar amusement in Nederland de geschiedenis van het‘Honderd jaar amusement in Nederland’: van 1 juli t/m 15 september in de stallen van Carré
totale Nederlandse amusement, inclusief het kritische cabaret, satire en protest. Veel aandacht wordt besteed aan teksten van liedjes en sketches en er wordt dieper ingegaan op allerlei genres zoals variété, operette, musical, revue, circus en volkstoneel. Interessant zijn Klöters’ observaties naar aanleiding van de thematiek van schlagers uit het begin van deze eeuw: vooral zwangere keukenmeiden, roodharige buitenechtelijke kinderen, vegetariërs en bankroetiers bevolken die liedjes. Het boek wordt uitgegeven door de Staatsuitgeverij samen met Uniepers. De omvang bedraagt 400 pagina's; er zijn 400 illustraties en de prijs is f 49,90. PJV | |||||||
Oprichting SlauIn navolging van de Amsterdamse stichting slaa (Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam) heeft nu Utrecht zijn slau. Na een lange voorbereidingstijd zijn de activiteiten van slau in dit voorjaar van start gegaan. Dankzij een aanbevelingscomité bestaande uit Marcel van Dam, Carel Blotkamp, A.L. Sötemann, J.J. Oversteegen, H. Roethof en M.L. Snijders, en de activiteiten van slau-bestuurslid Ed van Eeden werd het benodigde startkapitaal bijeen gegaard. Samenwerking is gezocht en gevonden met de Stichting Utrechts Literair Café. Het bestuur van slau wordt gevormd door voorzitter Huub Blan- | |||||||
[pagina 231]
| |||||||
kenberg, vice-voorzitter Redbad Fokkema, secretaris Bibi Dumon Tak en penningmeester Robert van Wijk. Peter Zonderland, Peter Nijsen, Ed van Eeden, Hans Steketee, Dick Adelaar en Gerrit-Jan Berendse nemen de praktische organisatie voor hun rekening. In april sprak Carel Blotkamp als eerste over ‘Kunst en literatuur bij De Stijl’ en op 1 mei leidde Hans Renders een avond over ‘Het surrealisme in Nederland’. Op 8 mei was er een avond over de Cobra-beweging. Tien maal per jaar stelt men zich voor een literair café te gaan houden waarin schrijvers door bekende critici zullen worden geïnterviewd. Voorts wil men driemaandelijkse programmaseries gaan maken. Voor de komende maanden staan literatuur en toneel, en literatuur en beeldende kunst op het programma. Daarna zal een programma over literatuur en strips volgen. Daartussendoor worden incidentele bijeenkomsten over diverse actuele of interessante onderwerpen op het programma gezet. GvB | |||||||
Nieuwtjes□ De Radio Volksuniversiteit zendt in de zomermaanden de serie Leesvoer uit, een programma over boeken en hun makers. Het programma wordt gemaakt door Louis Bogaers en Ben Kolster en uitgezonden iedere woensdag van 9.30 tot 10.00 u. op radio 5. Tot de behandelde auteurs behoren o.m. Tessa de Loo, Karel van het Reve, Annie M.G. Schmidt, Ivo de Wijs, Drs. P. en Geert van Oorschot. □ Bij Kok in Kampen verscheen postuum de bundel Ontmoeting met de dood van de Utrechtse hoogleraar W.A.P. Smit. Smit schreef op zijn ziekbed een cyclus van 150 kwatrijnen over dood en heilsverwachting, waarvan hij er zelf nog 100 selecteerde en ordende, een selectie die nu met een voorwoord van zijn vrouw werd uitgegeven. De prijs bedraagt f 19,90. □ Op 29 juli aanstaande wordt Harry Mulisch zestig jaar. Om dat feit luister bij te zetten, zal de Bezige Bij een tweetal herdrukken in de zomeraanbieding opnemen: De gedichten 1974-1983 en Woorden, woorden, woorden. □ Hella S. Haasse is op 3 maart jongstleden door de Belgische Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde tot buitenlands erelid benoemd vanwege haar internationale verdiensten als romancière. □ Het bestuur van de Vlaamse Boekverkopersbond maakte op de Antwerpse Vers voor de Pers bekend dat er in het najaar voor het eerst ook in Vlaanderen een Boekenweekgeschenk zal verschijnen, in navolging van de Nederlandse traditie. Voor dit geschenk is de auteur Hugo Claus uitgenodigd als schrijver. De startoplage is bepaald op 10.000 exemplaren, te verschijnen in november 1987. □ Op 10 mei 1987 was het 100 jaar geleden dat de dichter J.C. Bloem werd geboren. Bloems geboortehuis staat in Oudshoorn, nu deel geworden van de gemeente Alphen a/d Rijn. Het Literair Café Alphen en de Culturele Raad van de gemeente herdachten Bloem met een lezing van prof. dr. A.L. Sötemann, een tentoonstelling in de Raadszaal en een hervertoning van de video-film van Hans Verhagen over Bloem. □ Frans Kellendonk zal dit najaar aan de Universiteit van Leiden optreden als gastdocent van de Faculteit der Letteren. Gerard Reve en Judith Herzberg gingen hem hierin voor. In het eerste semester zal Kellendonk een reeks werkcolleges voor studenten letteren verzorgen en evenals zijn voorgangers geeft hij drie openbare lezingen, op 6, 13 en 10 november 1987. □ Poetry International heeft zich losgemaakt van de Rotterdamse Kunststichting en staat nu op eigen benen in de pas opgerichte Stichting Poetry International. Dat betekent tevens dat de verblijfplaats van Poetry gewijzgd is. De stichting keert terug naar de plaats van geboorte: De Doelen, Kruisstraat 2, 3012. ct Rotterdam (tel. 010-4142911, toestel 120). |
|