van vierhonderd tot amper honderd leden, zoals bleek na een inventarisatie. Het nieuwe bestuur begon van voor af aan. Een oproep aan oud-leden om zich opnieuw te melden bij de nieuwe secretaris leverde toch niet veel op, en een lid als Joop den Uyl (die overigens nooit een bijeenkomst had bijgewoond) ging voor het genootschap verloren. Maar ruim vier jaar later telt het genootschap weer meer dan tweehonderd leden.
De verhouding Vlamingen-Nederlanders ligt ongeveer ‘fifty-fifty’, vertelt Van Bork. Het is een zeer gemengd gezelschap. Hij noemt zowel ‘leken’ als ‘mensen uit het vak’, zoals bijvoorbeeld Paul de Wispelaere, literator en hoogleraar in Antwerpen, wetenschappelijk medewerkers aan universiteiten, docenten Nederlands, studenten, verslaggevers maar ook gewoon enthousiaste lezers van Boon. De familie Boon, zoon Jo en diens vrouw Lucienne Muylaert, is eveneens lid en erg nauw bij het genootschap betrokken.
Uiterst toegewijd lid is ook George Arijs, postbode in Aalst. ‘Een man met de meest uitvoerige verzameling Booniana die er bestaat,’ zegt Van Bork. ‘Dat was een buurman van Boon, en die heeft werkelijk van alles wat Boon geschreven heeft een exemplaar.’
‘Wat die mensen bindt? Liefde voor Boon,’ zegt Van Bork. ‘Boon-fanaten,’ noemt Roggeman ze.
De nieuwe secretaris, Willy van Cannegem, steekt echter menig lid naar de kroon als het om actieve betrokkenheid gaat. Ieder kwartaal stuurt hij alle leden het vijfenveertig pagina's tellende genootschapsblad Tijdingen, waarvan hij ‘redactie en verantwoordelijke uitgever’ is. Veel van de informatie daarin komt van Van Cannegem zelf. De leden worden op de hoogte gehouden van tentoonstellingen, colloquia, theatervoorstellingen gebaseerd op Boons werk, en ook is er een rubriek ‘Boontjes te koop’, waarin exemplaren van Boons werken te koop worden aangeboden of te koop worden gevraagd. Al met al een uiterst informatief bulletin.
In ieder geval een keer per jaar komt men bijeen: voor de jaarlijkse ledenvergadering. Om zoveel mogelijk leden te bereiken wordt deze vergadering nu eens in Aalst, dan weer in Nederland belegd. Roosendaal diende al twee keer als gulden middenweg.
Tijdens deze vergadering wordt ieder jaar weer het nieuwe Jaarboek gepresenteerd en bovendien wordt er meestal een activiteit aan gekoppeld. Zo was er bij de laatste jaarvergadering een tentoonstelling over de Boonwandelroutes door Aalst van Bas Balthus, die in het Jaarboek waren opgenomen.
Boon met Willem M. Roggeman
De Jaarboeken van het Boon Genootschap, waarvan binnenkort het vijfde zal verschijnen, geven uiting aan de meer wetenschappelijke doelstellingen van het genootschap. Fragmenten uit doctoraalscripties en ander oorspronkelijk werk over Boon worden hierin opgenomen. Soms nodigt de redactie Boon-kenners uit om een bijdrage te leveren.
Roggeman: ‘Er bestond een heel grote dosis scepticisme toen we dat initiatief begonnen. Veel mensen geloofden niet dat we jaarlijks zo'n jaarboek zouden kunnen uitbrengen. En ik moet zeggen dat we daar tot nu toe nog geen probleem mee hebben gehad, integendeel. Het begint nu pas goed los te komen.’
Was het aanvankelijk zo dat men vrijwel alles wat zich voor het jaarboek aandiende ook opnam, tegenwoordig heeft men de normen wat hoger gelegd en nog hield men vorig jaar kopij over.
‘En ik geloof dat wij in de laatste jaarboeken dat niveau bereikt hebben dat we ons eigenlijk ten doel gesteld hadden,’ aldus Roggeman.