Literatuur. Jaargang 4
(1987)– [tijdschrift] Literatuur– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |
Uit het Letterkundig MuseumIn zijn proefschrift Speurtocht naar een onbekende. Anna Blaman en haar ‘Eenzaam avontuur’ (1973) citeert Henk Struyker Boudier uit zeven brieven van Anna Blaman aan Mathilde Visser, waarvan er zes dateren uit 1949 en één uit 1958. Ik betwijfel of Struyker Boudier door Mathilde Visser, ten behoeve van zijn dissertatie, in staat is gesteld alle brieven te bestuderen die zij van Blaman had ontvangen. Toen namelijk in juli en december 1986 de brieven van letterkundigen, die Mathilde Visser aan het Letterkundig Museum gelegateerd heeft, in ontvangst werden genomen, bleken zich daarbij in totaal vierenveertig brieven van Blaman te bevinden uit de periode 1946-1958, naast enkele brieven van onder anderen Nico Rost en Theun de Vries. Mathilde Visser stemde er niet mee in dat Struyker Boudier haar typeerde als ‘communiste’, haar lidmaatschap van de CPN, haar propagandistisch optreden en haar strijdlustige artikelen, met name in De Vrije Katheder, ten spijt. Met de typering ‘kosmopoliete’ ging zij wel akkoord. Blaman heeft in haar roman Op leven en dood (1954) het communisme pogen te ontmaskeren als een vlucht voor de ‘onvolmaakte relatie tussen mens en bestaan’, die in Blamans opvatting eigen aan het leven is. De communistische levensovertuiging wordt in genoemde roman vooral gepersonifieerd door Sally Stermunt, een figuur geïnspireerd op Mathilde Visser. De recent verworven brieven van Anna Blaman bevatten vele belangrijke, grotendeels onbekende, biografische gegevens. Literairhistorisch zijn met name die passages interessant waarin Blaman schrijft over Eenzaam avontuur (1948), waaraan ze in deze periode werkt; niet zelden geven die passages overigens de aard van de relatie prijs die Anna Blaman met Mathilde Visser had: ‘Vandaag, zondag, heb ik een onsterfelijke bladzijde proza geschreven over King en Juliette die op bijzonder tedere wijze coïteren - Zodra ik weer eens bij je ben, of wanneer jij eens bij mij zou zijn, moet je dat lezen (de tranen zullen je dan in de ogen springen, en ik weet zeker dat je dan veel van me houdt) -’ [20 oktober 1946] Bij de correspondentie bevindt zich op een los blad in typoscript een onbekend gedicht van Blaman, waarvan de eerste twee regels luiden: ‘De nacht was rein en vochtig als de vlakke / adem van een enorm Goddelijk wezen.’ In een brief gedateerd 5 oktober [zonder jaartal] schrijft Blaman: ‘Soms schrijf ik nog versjes enOngepubliceerd gedicht van Anna Blaman uit een brief aan Mathilde Visser van 10 augustus 1946
ik zal je er hier een overschrijven dat ikzelf nogal aardig vind:
Ik was dood en verstoten in 't vagevuur -
zij was er niet en de eenzaamheid
had zich tot woestijnen uitgebreid
en mijn dooltocht had bestemming noch duur -
Dan hield ik stil en dacht ik aan haar
die woestijnen kan zaaien uit de hand
en een Paradijs als een belofteland
scheppen in een enkel woord of gebaar -
En dit werd het vagevuur van mijn bloed
waarin elk woord tot een vlam opstond
en elk gebaar tot het laaiend verbond
werd van de vlam die het vuur ontmoet -
In facsimile staat bij dit artikel een Frans gedicht afgedrukt, dat Anna Blaman 's avonds op 9 augustus 1946 schreef ‘in een franse stemming na prettige conversatie met een franse vriendin’. Tot op heden waren slechts | |
[pagina 96]
| |
drie Franse gedichten van haar hand bekend. De recent verworven correspondentie ontleent vooral haar betekenis aan het feit dat zij de politiek-filosofische opvattingen van Anna Blaman documenteert. In het kader van deze bijdrage is het niet mogelijk deze opvattingen uitputtend te beschrijven en te analyseren. Ik volsta met een lang citaat uit een brief van 10 augustus 1946, waarmee, naar ik veronderstel, het belang van de brieven voor het Letterkundig Museum, en dus voor het wetenschappelijk literairhistorisch onderzoek, afdoende is aangetoond: ‘Pas op, ik ben van (homosexuele) nature, een eenzame, een eenzaam individualistje, en vertoon misschien gemeenschapswaarden malgré moi - Jij hebt jezelf ontdekt op het brede spandoek der wereld, jij hebt de wereld tot jezelf herleid, ik herleid mezelf tot wereld - Wat merkwaardig is, dat is de intuïtieve ideeële zekerheid waarmee je denkt, samenhang en doel ziet - Ik ben een Montaigne-natuur: que sais-je. Je connais le doute éternel. Et ça n'a rien de tragique, c'est plutôt un jeu, et selon mon état d'âme un jeu sérieux, un jeu intéressant, un jeu comique, un jeu triste - Vrijheid! Mijn liefste, ik weet niet of deze in 't rood geklede vrouw bestaat, dame Liberté! Morele vrijheid?? Le libre arbitre! Terugziende op mijn leven klopt alles als een bus. Mijn ervaringen zijn me geserveerd in volgorde en proporties gelijk de gangen aan een prinselijk diner. Dat feit garandeert natuurlijk niet dat ik “gelukkig” was. Maar “gelukkig” is zo'n pueril begrip, daar gaat het toch ook helemaal niet om. Tenzij je onder gelukkig-zijn verstaat met de volle inzet van heel je wezen je ervaringen beleven én ze omstemmen tot hogere modaliteit van je eigen wezen. Dat heb ik altijd als vanzelf en vrij bewust trachten te doen, en in dien zin was ik altijd wel gelukkig, dus ook als ik dood-ongelukkig was - Ik begreep precies wat je met je psychologische appreciatie van mijn boek [Eenzaam avontuur, A.M.] bedoelt: mijn figuren leggen een egocentrie aan den dag die zich echter verbreedt als een kring (veroorzaakt door een steenworp) in 't water. Kosta vormt met Alide (van Kosta uit bekeken) geen enge cirkel waarbuiten niets meer bestaat. Hij is een eenling met inderdaad de nostalgie naar handeling in 't algemeen, [...] Hoe kan iemand een heldendaad doen puur an sich und für sich? Je zegt het zelf: Niets bestaat zonder meer, alleen, statisch en gescheiden van het algemeen gebeuren. Dus: alle levensgebeuren vertoont samenhang, continuïteit. Hoewel ik tot in het bête individualistisch ben, voel ik me gebonden, onvrij; in elk woord dat iemand met mij wisselt, ervaar ik automatisch: tot deze grens zijn we samen, en daar ben ik alleen. Ik besta doordat er anderen bestaan, ik besta ook door mijn verleden, ik ben het chemische product van een ik en de wereld. Wat betekent vrijheid? Een hiatus tusschen mijzelf en het leven, een onwerkelijkheid dus - Of heb je het begrip vrijheid niet philosophisch, maar zuiver politiek gesteld? Luister, lieve liefste, ik ben proletarisch, niet als resultaat van natuurlijk en logisch denken, maar van den bloede, van geboortewege. Ik verlang een samenleving waarin geen honger behoeft geleden [te] worden op geen enkel gebied en waar menswaardige appreciaties den mammondienst vervangen. Van (proletarische) nature ben ik op mijn qui vive voor mensen met een grote bankrekening omdat dezulken desweegs vaak denken superieur te zijn. En, begrijp goed, schat, ik lijd bíjna aan hoogmoedswaan. Het zou kunnen gebeuren dat iemand mij veracht, en dat zou stellig zeer langzaam tot me doordringen, zó zeer ben ik overtuigd van eigen superioriteit. Maar die superioriteit voel ik niet door mij behaaglijk te vergelijken met anderen; neen, die voel ik zomaar - Weet je, op die manier: ik ben er (in dit leven, bedoel ik) en dat neem ik au sérieux -’ Aad Meinderts | |
Amsterdam culturele hoofdstad van EuropaDe in het vorige nummer aangekondigde manifestaties in het kader van ‘Amsterdam culturele hoofdstad van Europa 1987 - Een toekomst voor ideeën’ hebben intussen vastere vorm gekregen. Het gehele jaar door is op kanaal 29 van het Amsterdamse kabelnet gedurende een aantal uren per week informatie te zien in de vorm van interviews, documentaires, theaterregistraties en feature-programma's. In voor- en najaar zijn er twee congressen over de positie van schrijvers uit Latijns-Amerika, Afrika en Azië die - gedwongen of vrijwillig - in Europa in ballingschap leven. Er wordt ingegaan op de mogelijke wisselwerkingen tussen hun oorspronkelijke cultuur en die van West-Europa. Ook in een boekuitgave zal aandacht besteed worden aan deze exil-literatuur. Promotie van het Europese boek, lezingen, een schrijf- en tekenwedstrijd voor kinderen en dergelijke vinden plaats in het kader van de nationale boekenweek en kinderboekenweek. Het symposium ‘Europa in cultureel perspectief’ wordt van 21 t/m 24 april georganiseerd door de | |
[pagina 97]
| |
faculteit der letteren van de Universiteit van Amsterdam. De twee grote thema's daar zullen zijn ‘Europa in de geschiedschrijving sinds 1815’ en ‘Beeldvorming over Europa sinds 1945’. Daarnaast zullen afzonderlijke vakgroepen uit de faculteit ook allerlei activiteiten ontplooien. In de eerste drie weken van juli vindt het Zomerfestijn plaats onder het motto ‘Language, no problem’. Op verschillende lokaties brengen Europese avantgarde-theatermakers produkties: dans, muziek, videoperformance en film. Voor recentere informatie dan hier kan worden verstrekt, neme men contact op met het Amsterdams Uit Buro: 020-268811. PJV | |
Wie en wat in de neerlandistiekHoewel vooral bestemd voor neerlandici-extra-muros, is toch ook voor Nederlandse en Belgische neerlandici de nieuwe uitgave (achtste uitgave november 1986) van Wie en wat in de neerlandistiek in Nederland en België een uiterst handig boekje. De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (ivn) geeft hierin een overzicht van adressen en medewerkers van instituten en vakgroepen op het terrein van Nederlandse en algemene taal- en literatuurwetenschap, fonetiek, geschiedenis en kunstgeschiedenis, vakdidaktiek, tolken en vertalers en dergelijke meer. Verder bevat deze gids een overzicht van tijdschriften waarin geregeld bijdragen verschijnen op het gebied van de Nederlandse taal- en letterkunde, taalbeheersing, tweedetaalverwerving en/of moedertaaldidaktiek (p. 81-90) en een overzicht van instellingen en organisaties in Nederland en België die actief zijn op het gebied van de Nederlandse taal en letteren (p. 91-110). Een uitgebreid personenregister (p. 111-131) besluit deze publikatie. ‘Vanden ridder welghemoet’, titelblad
Exemplaren van dit voor de geografie van de neerlandistiek niet onbelangrijke boekwerk kan men bestellen door storting van f 5,- per exemplaar op giro 3314917 van de ivn te Den Haag onder vermelding van ‘Wie en Wat’. PJV | |
‘Ridder Welghemoet’ in WenenDe Middelnederlandse literatuur breidt zich gestadig uit. Regelmatig duiken er handschriften of oude drukken op met onbekende teksten of onbekende versies van bekend werk. De meeste vondsten op dit terrein komen niet van grootmoeders rommelzolder, maar uit de boezem van de grote bibliotheken in de wereld. De situatie is dan deze, dat men ter plaatse zo'n onbekende tekst niet of onvoldoende heeft gecatalogiseerd, waardoor deze bijgevolg nog niet onder de aandacht van de literatuurhistorici is gekomen. Dat geldt vooral voor materiaal uit de periode 1500 - 1600. Handschriften en incunabelen (boeken gedrukt voor 1500) worden | |
[pagina 98]
| |
al bijna twee eeuwen over de gehele wereld systematisch nagespeurd en onderzocht, zodat daarover inmiddels een rijke documentatie bestaat in de vorm van gedrukte catalogi, bibliografieën en kaartsystemen. Maar gedrukte boeken uit de zestiende eeuw met literaire teksten in het Nederlands slippen overal doorheen, ook omdat het zo vaak om anonieme werken gaat waarmee de traditionele catalogiseer-systemen in het buitenland de grootste moeite hebben en hadden: men mist het houvast van een auteursnaam en ondervindt moeilijkheden door de gotische drukletter in combinatie met de relatieve onbekendheid van de taal. De produktie van zeventiende- en latereeeuwse literatuur vindt doorgaans plaats met een auteursnaam op de titelpagina. De Österreichische Nationalbibliothek te Wenen, rijk aan handschriften en incunabelen uit de Nederlanden, heeft op haar bezit aan gedrukte boeken van na 1500 slechts een gebrekkige en sterk verouderde alfabetische catalogus. Onder de naam van de Franse auteur Olivier de La Marche, en alleen dáár, vindt men de beschrijving van een Nederlandse editie van omstreeks 1510 met de bewerking van zijn Le Chevalier Délibéré. Vraagt men het boek op, dan blijkt de band op de rug ook nadere identificatie in de weg te staan: ‘Der Ritter Wohl-gemuth Leyden o.J.’. Maar deze rookgordijnen blijken een Nederlandse tekst te verhullen, een gedachte waartoe het noemen van ‘Leyden’ overigens wel uitnodigt. Het is een prachtig boek, met een titelpagina in rood-zwart druk, zestien bijna paginagrote houtsneden en een rijmtekst in 365 strofen van acht regels. De titel luidt Vanden ridder welghemoet, en het werk werd gedrukt door Jan Severszoon te Leiden in de eerste jaren van de zestiende eeuw (zie afbeelding). Zoals al bleek uit het catalogus-fiche gaat het om een bewerking van La Marches bekende tekst, blijkens de slotstrofen vervaardigd in 1492 door zekere Pieter Willemszoon uit Haarlem, in opdracht van een plaatselijke mecenas, de schout Claes van Ruyven. Dat zo'n editie moest bestaan, was al eerder bekend. Vóór de laatste wereldoorlog bezat de Bibliothèque Municipale te Douai een verminkt fragment van een ander exemplaar, waaruit ook nog eens de houtsneden waren gesneden: in 1944 ging dit verloren bij een bombardement. Gelukkig beschikte de bibliografe mevrouw M.E. Kronenberg over foto's, die haar in staat stelden op grond van de slechts 26 bewaarde strofen toch een tamelijk geslaagde reconstructie te maken van wat het geheel geweest zou moeten zijn (zie haar publikatie in Tijdschrift van Nederlandse Taal- en Letterkunde 69, 1951, p. 169-79). De zeer populaire tekst van La Marche is in dezelfde tijd ook vertaald door de Brusselse rederijker Jan Pertcheval, en gedrukt te Schiedam in 1503. Daarvan gaf G. Degroote in 1948 een facsimile-editie met uitvoerige inleiding. Hieruit blijkt dat Severszoon de houtsneden van de Schiedamse drukker heeft overgenomen, maar dat anderzijds de vertaling van Pieter Willemszoon veel meer adaptaties bevat en uitbreidingen in de richting van een specifiek Hollandse belangstelling: in totaal voegt hij 27 strofen van eigen makelij aan de Franse tekst toe. HP | |
Focquenbroch in FELL-reeksIn de reeks Facsimile-Edities der Lage Landen (fell) is als deel vijf verschenen de bundel Afrikaense Thalia, of het derde deel van de geurige zanggodin van Willem Godschalk van Focquenbroch uit 1678, uitgegeven door Jan Helwig (Deventer, Sub Rosa: 1986; [8] + xx + [16] + 218 p.; f 32,50). Juist deze derde bundel is belangrijk door de vele brieven die erin zijn opgenomen en wegens de centrale rol in de discussie over het auteurschap van teksten die onder Focquenbrochs naam zijn uitgegeven. Bovendien bevat deze bundel - in tegenstelling tot de eerste twee - alleen Nederlandse teksten. Als coauteur en waarschijnlijk ook tekstbezorger wordt door Helwig Johannes Ulaeus aangewezen. Dit deel vijf in de FELL-reeks bevat - evenals de eerder verschenen delen - een verantwoording omtrent de keuze van editie en gefacsimileerd exemplaar en een register van beginregels en titels. Het doel van de reeks is teksten die slecht bereikbaar, zeldzaam of ten onrechte onbekend zijn of waarvan sterk verouderde edities bestaan, met een korte analytischbibliografische verantwoording in facsimile te editeren en toegankelijk te maken via indices. Dat er behoefte is aan zo'n serie blijkt uit het feit dat de eerste vier delen vrijwel uitverkocht zijn. Deel één, Johan van Heemskercks Inleydinghe tot het ontwerp van een Batavische Arcadia (1637), werd geëditeerd door P.E.L. Verkuyl in 1982. De editie van Het cieraet der vrouwen van Gerard Goossens uit 1566 werd verzorgd door K.J.S. Bostoen en G. Kettenis in 1983 en was meteen uitverkocht. Van de integrale uitgave van jaargang 1 (1731) van Van Effens De Hollandsche Spectator (ed.-P.J. Buijnsters 1984) zijn ook nog slechts enkele exemplaren voorradig, evenals van deel vier, de door A. Keersmaekers geëditeerde bundel Apollo of Ghesangh der Musen (1985). Als deel zes zal in oktober aanstaande verschijnen het mythografisch werk Heydensche afgoden, beelden, tempels en offerhanden; met De vremde ceremonien naer elcks Landts vvijse uit 1646, dat door de editeur, E.K. Grootes, toegeschreven wordt aan Pieter Casteleyn. Voor 1988 staat op het programma Zacharias Heyns’ Dracht-thoneel, een handboek voor toneelkleding met onder iedere af- | |
[pagina 99]
| |
beelding een kwatrijn. De fell-reeks wordt verzorgd door uitgeverij Sub Rosa, Postbus 575, 7400 na Deventer. PJV | |
Herdenkingsbundel VondelOp 17 november 1987 wordt in Keulen de vierhonderdste geboortedag van Vondel herdacht. Dit jaar is het tevens vijfenzeventig jaar geleden dat het Nederlands als vreemde taal werd opgenomen in het programma van de universiteit van Keulen. Ook bestaat de leerstoel Nederlands dan twintig jaar. Ter gelegenheid van dat alles verschijnt het hier aangekondigde feestboek, circa 260 pagina's en 40 illustraties. Het kost bij voorintekening (tot eind maart 1987) dm 40,00, inclusief verzendkosten. De handelsprijs wordt dm 50,00. Alle intekenaren worden vermeld in de Tabula gratulatoria. Bestellingen kan men richten aan: Verlag Frank Runge, Bonner Strasze 5, d-5000 Köln 1, of aan de Stuurgroep Vondeljaar, Lindenthalgürtel 15 a, d-5000 Köln 41. De bundel zal samengesteld worden door prof. dr. H. Vekeman en krijgt als titel Jetzt kehr ich an den Rhein. Een opstellenbundel bij Vondels 400ste geboortedag. De volgende bijdragen worden opgenomen: H. Vekeman, ‘Jetzt kehr ich an den Rhein’; H. van Uffelen, ‘Vondel - Colonia Agrippina - Niederländisch’; J. Becker, ‘Kirche als Bild: zu Vondels Gedichten auf den Christen-Tempel in Amsterdam (1630)’; W. Bunte, ‘Juden und Judentum bei Joost van den Vondel’; E. Duverger, ‘De kunsthandel tussen Vlaanderen en Keulen in de 17de eeuw’; C.J.M. Free, ‘Zegesang: lofdicht en betoog’; L. van Gemert, ‘Chinese thee uit gouden koppen. Reien bij Vondel en Antonides’; B. Hollenbenders-Schmitter, ‘Das Täufertum in Köln zu Vondels Zeit’; A. Keersmaekers, ‘VondelMultatuli
en de 30-jarige Oorlog’; P. King, ‘Vondel en de emblematiek’; K. Langvik-Johannessen, ‘Zungchin’; A. Ouwerkerk, ‘Vondelverering in katholieke kringen in Keulen en Amsterdam’; K. Porteman, ‘Vondel, vir emblematicus’; S.J. Pretorius, ‘Joannes de Boetgezant as allegoriese werk’; H.-J. Raupp, ‘Anmerkungen zu den Illustrationen von Vondels “Warande der dieren”’; M.A. Schenkeveld-van der Dussen, ‘Vondel als uitlokker van een polemiek over de brand van Aken (1656)’; W. Thys, ‘Vondel en Frankrijk’; A. Tümpel, ‘Vondel und Oudaen - Gedichte auf Gemälde von Pieter Lastman’; Chr. Tümpel, ‘Vondels Bildbeschreibungen und Bildgedichte’; G. Unverfehrt, ‘Joost van den Vondel als Satiriker. Hekeldicht und Spotprent im frühen 17. Jahrhundert’; Th. Vignau-Willberg, ‘Ein Münchner Vondel-Autograph’; Tabula Gratulatoria. H. Vekeman | |
Multatuli-jaar 1987Op het moment van verschijnen van dit nummer van Literatuur is het Multatuli-jaar met zijn herdenkingen, uitgaven, toneelvoorstellingen, tentoonstellingen en wat dies meer zij reeds in volle gang. Nog voor dit herdenkingsjaar begon, vond reeds de galapremière plaats van De twee gezichten van Multatuli of Publiek, ik ver(w)acht u in het Instituut voor de Tropen op 22 november 1986. Het programma bestaat uit een voordrachtenreeks van Jules Croiset, waarin voor de pauze de nadruk ligt op de ernst (met onder meer het verhaal van Saïdja en Adinda) en na de pauze op humor en ironie (met bijvoorbeeld delen uit Woutertje Pieterse). Croiset zal met dit programma het gehele jaar 1987 overal in het land optreden. Inmiddels is het Multatuli-jaar ook officieel begonnen met de Na- | |
[pagina 100]
| |
tionale Herdenking in de Nieuwe Kerk in Amsterdam op zaterdag 14 februari 1987. Daarbij spraken Jan Wolkers, G.A. van Oorschot en P. Spigt over de betekenis van Multatuli voor onze cultuur. Op 15 en 22 februari werden in de Westerkerk in Amsterdam diensten gehouden waarin Douwes Dekkers bijdragen aan het debat over de godsdienst centraal stonden. In Multatuli's sterfhuis te Ingelheim werd op 19 februari een korte plechtigheid gehouden die georganiseerd werd door het gemeentebestuur van Ingelheim. Bij die gelegenheid werd tevens een kleine tentoonstelling geopend die een min of meer permanent karakter zal hebben. Een nieuwe gedenkplaat aan de gevel van het sterfhuis zal de voorbijganger eraan herinneren dat hier de negentiende-eeuwse schrijver gewoond en gewerkt heeft. Vanuit hotel Multatuli verzorgde de vpro diezelfde dag een discussieprogramma over het belang van Multatuli. Het initiatief van G.A. van Oorschot om tot een Multatuli-standbeeld te komen, wordt op zaterdag 16 mei aanstaande bekroond met de onthulling van een beeld dat gemaakt is door Hans Bayens. De plechtigheid zal 's-middags plaatsvinden op de Torensluis te Amsterdam, de definitieve standplaats van het beeld. Ook aan een ander initiatief van Van Oorschot wordt gewerkt. Onder scholieren van het voortgezet onderwijs zal een speciale Multatuli-bloemlezing worden verspreid. De Haagse Comedie zal in het seizoen 1987-1988 een reeks opvoeringen verzorgen van bewerkingen van Woutertje Pieterse, waarbij rekening gehouden zal worden met de Ideën waartussen de Woutertjefragmenten waren opgenomen. De toneelgroep Theater werkt aan een Woutertje Pieterse-musical. Konrad Böhmer componeerde een Woutertje Pieterse-opera in opdracht van de Rotterdamse Kunststichting. Met medewerking van het Rotterdams Philharmonisch Orkest zal in de loop van 1987 een serie uitvoeringen van deze opera verzorgd worden. Jos Brink heeft aangekondigd om met zijn gezelschap een Max Havelaar-musical op de planken te brengen en de cabaretier Fred Florusse zal de centrale figuur zijn in een theaterproduktie van De Populier die gebaseerd is op de Minnebrieven. Ook onze zuiderburen doen mee aan deze theaterhausse rond Multatuli. In mei komt een Gents theatergezelschap in ons land enkele opvoeringen geven van een toneelbewerking van de Minnebrieven. Maar niet alleen op theatergebied gonst het van de activiteiten rond Multatuli. Geen herdenking zonder een herdenkingstentoonstelling. Het Multatuli-museum te Amsterdam zal een bijzondere tentoonstelling wijden aan het leven van Multatuli. Eerder al kondigden wij de herdenkingstentoonstelling van het Letterkundig Museum aan die dit voorjaar werd geopend. Deze tentoonstelling zal na enkele maanden wellicht ook elders te zien zijn. Theo Nijsse richtte een reizende Multatulitentoonstelling in die op aanvraag overal in het land kan worden opgesteld om te worden bezichtigd. Een aantrekkelijk initiatief dat leraren in staat stelt hun leerlingen met Douwes Dekker in contact te brengen. Ook de wereld van de wetenschap heeft het Multatuli-jaar aangegrepen voor een aantal manifestaties. Aan de Universiteit van Leiden wordt een reeks colleges gegeven over Multatuli. De Universitas Indonesia liet haar afdeling Nederlands een congres en tentoonstelling over Douwes Dekker organiseren. In Wageningen, Groningen, Heerlen en Gent zullen manifestaties rond Multatuli plaatsvinden, hetzij in de vorm van serieuze congressen, hetzij in de vorm van een feestdag of -week. Het Multatuli-jaar zal ook blijvender sporen nalaten. In 1987 zal een reeks uitgaven rond Multatuli het licht zien die de in maart verschijnende Multatuli Bibliografie al onmiddellijk incompleet zal doen zijn. Zo wordt aan het Bureau Basisvoorziening Tekstedities van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen gewerkt aan een wetenschappelijke editie van de Max Havelaar. Zeer waarschijnlijk zal deze editie echter niet meer in 1987 verschijnen, maar wel een editie die door W.F. Hermans wordt verzorgd. Diens boek De raadselachtige Multatuli zal bovendien een sterk herziene herdruk beleven. Ook aan biografieën over Multatuli wordt gewerkt. Zowel Hugo Brandt Corstius als Wim van Boxtel zijn daarmee doende. G.W. Huygens zal zijn herdruk van de Brieven aan Waltman van een nieuwe inleiding voorzien. De uitgave verschijnt bij Waltman in Delft. Uitgeverij Enschedé in Haarlem zal een bundeling verzorgen van Multatuli's bijdragen aan de Opregte Haarlemmer Courant en in het najaar van 1987 verschijnt K. ter Laans Multatuli-encyclopedie bij Nijgh en Van Ditmar. In België verschijnt een Multatuli-studie van Philip Vermoortel onder de titel Ik kan met niemand meegaan. Aarts Almanak 1987 staat uiteraard in het teken van Multatuli. Om dit overzicht van Nederlandstalige uitgaven te completeren vermelden we nog de reeds in 1986 bij Contact verschenen bundel Er is niets poëtischer dan de waarheid, waarin hedendaagse auteurs schrijven over hun visie op Multatuli of over de van hem ondergane invloed. De samensteller van deze bundel is Ivan Wolffers. De opbrengst ervan komt ten goede aan het door Van Oorschot gestichte fonds voor het Multatuli-standbeeld. Ook in het buitenland zal aandacht besteed worden aan Multatuli's sterfjaar. In China en op Cuba zullen edities van de Max Havelaar verschijnen. Het Indonesische tijdschrift Mutiara zal een speciale aflevering | |
[pagina 101]
| |
aan Multatuli wijden. Ook de verzamelaars van munten en postzegels komen in 1987 aan hun trekken. De Koninklijke Begeerfabrieken te Zoetermeer zullen een Multatuli-gedenkpenning slaan en de ptt brengt eindelijk een Multatulipostzegel uit. Dit overzicht van Multatuli-herdenkingen werd afgesloten op 31 december 1986 en het is dus heel goed mogelijk dat op het moment van verschijnen ervan al weer tal van nieuwe initiatieven tot ontplooiing zijn gekomen. Het gonst van de geruchten over dergelijke activiteiten, maar op dit moment is daar nog geen zekerheid over te verkrijgen. Het is zelfs mogelijk dat enkele van de hierboven beschreven plannen niet in daden omgezet zullen worden. GvB | |
Kun je nog zingen, zing dan meeDe bekende liederenbundel Kun je nog zingen, zing dan mee, die vóór de opkomst van de televisie in heel wat huisgezinnen op de piano of vleugel lag, maakte generaties lang kinderen bekend met teksten van bijvoorbeeld onze negentiende-eeuwse dichter Jan Pieter Heije, op muziek gezet door de componist J.J. Viotta. Wie kent niet het bekende lied ‘Een karretje dat op de zandweg reed’ of het tot een nationale voetbalhymne verbasterde ‘De zilvervloot’ dat door voetbalsupporters voor het gebruik werd aangepast. Ik herinner me nog dat ‘In 't stille dal, in 't groene dal’ tot mijn favoriete kinderliederen behoorde uit dit album. Tachtig jaar geleden verscheen dit liederenalbum voor het eerst bij Wolters-Noordhoff. Dit jubileum wordt door de uitgever gevierd met de uitgave van een speciale feesteditie onder de titel Lang leve Kun je nog zingen, zing dan mee. Deze editie bevat 38 van de oorspronkelijk opgenomen liedjes (teksten en muziek) die zijn gekozen door Wieteke van Dort. Omdat de huidige generatie wel niet meer in een kring om de piano zal staan om over de schouder van de pianist(e) de tekst te kunnen lezen en meezingen, heeft men naar de eisen van de tijd een cassettebandje bijgevoegd waarop Wieteke van Dort steeds de eerste coupletten zingt. De oorspronkelijke gebruikssfeer van Kun je nog zingen, zing dan mee wordt uitstekend tot uitdrukking gebracht door de in de jubileumuitgave opgenomen tekeningen van Cornelis Jetses. GvB | |
De Vries over VestdijkTer gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Theun de Vries geeft Dimensie een bundel uit, waarin diens essays over en recensies van het werk van Simon Vestdijk (1898-1971) zijn verzameld. In tweeërlei opzicht is Simon Vestdijk: grootheid en grenzen van een fenomeen een opvallende en literairhistorisch bezien ook belangrijke bundel. Hij vestigt ten eerste de aandacht op een minder bekend aspect van De Vries' veelomvattend schrijverschap; ten tweede is juist de invalshoek die De Vries bij zijn literaire essayistiek pleegt te kiezen: de vraag naar het ‘sociale gehalte’ van het besproken werk, vrijwel uniek in de sterk in omvang en diepgang groeiende ‘Vestdijkologie’. Afgezien van enkele gelegenheidsstukjes en korte recensies bevat dit door Rudi van der Paardt samengestelde en ingeleide boek alle artikelen die De Vries over zijn provinciegenoot schreef, alsmede enkele ongepubliceerd gebleven teksten; Jean Brüll zorgde voor een bibliografisch appendix. Voor De Vries-lezers en Vestdijkianen is deze fraai gedrukte bundel een zeer welkome aanvulling op het bekende interviewboek, Hernomen konfrontatie met S. Vestdijk (1968), en de recentelijk verschenen integrale uitgave van de briefwisseling tussen twee zeer verschillende, maar elkaar in hun veelzijdige belangstelling en eruditie vindende auteurs. De oplage is 750 (genummerde) exemplaren. Het boek zal verschijnen in de loop van 1987 in een omvang van ongeveer 120 pagina's, gebonden. De voorintekenprijs bedraagt f 29,95 met opname in de intekenlijst. Daarna zal de prijs f 39,95 zijn. Men kan zijn intekening met naam en titel opgeven aan Stichting Dimensie, postbusnummer 11227, 2301 ee Leiden. Stichting Dimensie | |
Een huldebundel voor ZilverbergOp 25 mei 1987 zal dr. S.B.J. Zilverberg de pensioengerechtigde leeftijd bereiken en de Universiteit van Amsterdam verlaten. Bij die gelegenheid zal hem een bundel opstellen worden aangeboden, waaraan is meegewerkt door een gerenommeerd gezelschap historici, kerkhistorici en neerlandici. De studies, die vaak een interdisciplinair karakter dragen, geven een goed beeld van het brede terrein waarop dr. Zilverberg zich heeft bewogen. Medewerking wordt verleend door C. Augustijn, J. van den Berg, J.C.H. Blom (i.s.m. C.J. Misset), C.C. de Bruin, D.G. Carasso, A.Th. van Deursen, H. Duits, J.H.A. Fontijn, W.Th.M. Frijhoff, E.G.A. Galama, S. Groenveld, A. de Groot, E.K. Grootes, M.F. Gijswijt-Hofstra, J. den Haan, E.O.G. Haitsma Mulier, C.R.M. van der Heijden, G.J. Hoenderdaal, O.J. de Jong, M. Keyser, C.G. van Leeuwen, P.H.D. Leupen, A.K. Offenberg, L. Peeters, A.P.J. Plak, M.B. Pranger, M.H. Quak, S.L. Verheus, P.J. Verkruijsse, P. Visser, Theun de Vries en G.R. Zondergeld. De bundel zal artikelen bevatten | |
[pagina 102]
| |
over onder meer dieren- en heksenprocessen, boekverboden, denkbeelden met betrekking tot de pest in de late middeleeuwen, Hooft en Tacitus, reacties op Hoofts Hendrik de Grote, de Waterlands-doopsgezinde boekverkoper Claes Jacobsz, Vondels Op het ontset van Piet Heyns buyt, Geeraardt Brandt en de Nederlandse poëzie, de Amsterdamse rabbijn en drukker Menasseh Ben Israel, Mattheus Smallegange, de schilder-historicus Frans van Mieris, Johannes van Dregt: patriots schilder en tekenmeester van Willem Bilderdijk. Voorts is er een bijdrage over de betekenis van het werk van dr. Zilverberg, terwijl tevens een bibliografie wordt verzorgd. De huldebundel wordt uitgegeven door uitgeverij Nehallennia te Uitgeest. De omvang bedraagt circa 256 pagina's, inclusief illustraties. In het boek wordt een lijst van intekenaren opgenomen. De intekenprijs is f 39,50 (na verschijnen f 49,50). Men kan tot uiterlijk 31 maart 1987 op de huldebundel intekenen door overmaking van f 39,50 op postrekening 1150962 van uitgeverij Nehalennia te Uitgeest, onder vermelding van ‘Huldebundel Zilverberg’ en de wijze waarop u in de lijst van intekenaren wilt worden opgenomen. E.K. Grootes | |
Fonds voor de LetterenDe door het ministerie van wvc gesubsidieerde stichting Fonds voor de Letteren bestaat sinds 1965. De doelstelling is: ‘Het bevorderen van de Nederlandse letteren door de belangen van het schrijverschap te behartigen, door het verlenen van opdrachten, door het met een ideëel doel toekennen van werkbeurzen en additionele honoraria en op alle andere wettige wijzen die voor het doel bevorderlijk zijn.’ Dit doel is inmiddels zo complex geworden, dat een informatieve brochure nodig is om de weg te vinden door alle geboden mogelijkheden, de Gids door het Fonds voor de Letteren (36 p.), samengesteld door Sylvia Dornseiffer met tekeningen van Peter van Straaten. Belangstellenden en belanghebbenden kunnen de gids afhalen op of bestellen bij het secretariaat van de stichting: Huddestraat 7, 1018 hb Amsterdam, 020-235708. Secretariaat en bestuur van het Fonds voor de Letteren hebben de afgelopen tijd veranderingen ondergaan. Vanaf juni 1986 is als secretaris werkzaam mevrouw Sylvia Dornseiffer. Het dagelijks bestuur bestaat momenteel uit Ger Verrips (voorzitter, op te volgen vóór juli a.s. door Pieter Hagers, die nu vice-voorzitter is), Jan van der Vegt (penningmeester) en Hugo Verdaasdonk. Verder hebben zitting in het algemeen bestuur Ernst van Altena, Tys Boelens, Nettie Heimeriks, Mia Meijer, Doeschka Meijsing, Rudi van der Paardt, Nicolette Smabers, Willem van Toorn, Peter Verstegen, Dolf Verroen en Jacq. Vogelaar. PJV | |
OoitgebeurdHet leesbevorderingsproject voor jongeren dat de cpnb enkele jaren geleden begonnen is, blijkt het goed te doen. Speciaal voor jongeren vanaf ongeveer veertien jaar heeft Rudie Kagie een bundel verhalen samengesteld - in overleg met de auteurs van die verhalen - naar aanleiding van de vraag: ‘Welke gebeurtenis in uw leven heeft u in een (kort) verhaal verwerkt?’ De bundel Ooitgebeurd; schrijvers vertellen, vertellers schrijven over wat ze echt beleefden (Amsterdam, cpnb: 1986, 176 p.; f 7,90) bevat werk van onder anderen Mulisch, Mensje van Keulen, Kees van Kooten, 't Hart, Josepha Mendels, Claus, Deelder, Walter van den Broeck, Vonne van der Meer, Campert, Johnny van Doorn, Willem van Toorn, Adriaan van Dis, Cees Nooteboom,Doeschka Meijsing, Tom Lanoye, Jan Wolkers, Belcampo, Tessa de Loo, Jeroen Brouwers en Ad van Iterson. Achterin zijn bio-bibliografische gegevens opgenomen. Eerdere goedkope leesbevorderingsbundels waren Nooitgedacht (1983), Ooitgedacht (1984) en Ooitgedicht (1985). De presentatie van deze bundels vindt plaats in samenwerking met de stichting Schrijvers School Samenleving tijdens een literatuurweek in De Meervaart in Osdorp in de maand november. Afgelopen november werd tevens een jongeren-literatuurkrant, Lezerstraal, verspreid voor gebruik op de middelbare school. PJV | |
BoekenserviceEr is sinds enige tijd een nieuwe mogelijkheid om zeldzame en/of moeilijk vindbare en niet meer in druk zijnde boeken op te sporen. De Boekenservice van Els van den Heuvel en Tim Foster stelt zich ten doel dergelijke titels op te sporen. Het gaat daarbij om alle mogelijke boeken: romans, kinderboeken, studieboeken, naslagwerken, enz., van welke periode, aard of omvang dan ook. Ook Engelstalige fictie en non- | |
[pagina 103]
| |
fictie vallen binnen het werkterrein van de Boekenservice. Antiquarische naspeuringen om achter nog bestaande exemplaren van een bepaalde uitgave te komen, worden niet uit de weg gegaan. Men kan zijn aanvragen om informatie zenden aan het hieronder genoemde adres. Elke opdracht zal met de grootst mogelijke zorg worden uitgevoerd, onafhankelijk van de grootte van de opdracht. Indien men uitvoeriger informatie over deze Boekenservice wenst, dan volstaat de toezending van een geadresseerde en gefrankeerde enveloppe aan: E. van den Heuvel, Rompertpark 119, 5233 rl 's-Hertogenbosch. GvB | |
Boekbinders houden landelijke actieDe Nederlandse handboekbinders zijn een landelijke actie gestart om het grote publiek te wijzen op de mogelijkheden van het zogenoemde ‘particuliere bindwerk’. Het gaat hier enerzijds om ‘kapotgelezen’ of anderszins gehavende boeken, die gerepareerd moeten worden of opnieuw gebonden, anderzijds wijzen de binders op de mogelijkheden om van jaargangen tijdschriften, stripbladen, losse recepten, breipatronen of scripties échte boeken te maken. Over het gehele land worden kleurrijke affiches opgehangen, op universiteiten, in bibliotheken, leeszalen, antiquariaten, literaire café's en boekhandels, om het boekenlezend publiek op de diensten van de handboekbinders te attenderen. Op het affiche, onder de titel Goed gebonden, een kleine moeite, een groot verschil, staan de namen en adressen van een groot aantal particuliere binders. Wie in zijn omgeving zo'n binder zoekt, kan zich bovendien wenden tot de Organisatie van Fabrikanten van Grafische Eindprodukten, postbus 6178, 1005 ed Amsterdam, tel: (020) 161761. De aanvrager ontvangt dan het affiche in briefkaartvorm met alle adressen erop. De erkende boekbinders, die allen lid zijn van de fge, zijn overigens duidelijk herkenbaar aan een ‘garantiezegel’, als waarborg dat men met een vakman te maken heeft, die redelijke prijzen berekent en zich houdt aan de grafische leveringsvoorwaarden. Dat binden is trouwens niet zo duur als men soms mocht denken: voor een paar tientjes maakt de vakman van een jaargang tijdschriften al een schitterend boekwerk. Restauratie van antiquarische werken is natuurlijk aanzienlijk prijziger, dat kan zelfs oplopen tot honderden guldens, maar het vermeerdert ook de waarde van het boek. Als het om een cadeautje gaat, waarschuwt de fge tenslotte, moet men vooral niet tot het laatste moment wachten, want goed ambachtelijk werk vergt nu eenmaal tijd. Antoine Gerson Lohman | |
Nieuwtjes□ Dimensie, stichting voor letterkundige en wetenschappelijke uitgaven, schrijft voor 1988 een opstellenprijsvraag uit met als onderwerp de Nederlandse letteren. Voor belangstellenden is een reglement met nadere informatie verkrijgbaar bij het secretariaat Dimensie-Opstellen-Prijsvraag 1988, Postbus 11227, 2301 ee Leiden. □ De Stichting Landelijk Platform Kinder- en Jeugdliteratuur heeft op verzoek van leden en donateurs een Documentatieblad Kinder- en Jeugdliteratuur doen verschijnen dat driemaandelijks informatie gaat verstrekken over onderzoek en documentatie op het terrein van de Stichting. De redactie bestaat uit Anne de Vries, Hugo Verdaasdonk, Tony Meelis-Voorma en Toin Duijx. Het secretariaat wordt beheerd door A.W.M. Duijx, ru Leiden, Vakgroep klop, sectie Kind en Media, Postbus 9507, 2300 ra Leiden. □ De lezingencyclus die Dick Hillenius voor de Vereniging van Onderwijs, Kunst en Wetenschappen en de Groningse Universiteit in het kader van zijn gastschrijverschap verzorgde, werd door Martinus Nijhoff gebundeld uitgegeven onder de titel De hersens een eierzeef. Het boek bevat tevens een interview dat Hillenius in 1973 aan professor Tinbergen afnam in het jaar dat aan de laatste de Nobelprijs werd toegekend. □ De Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond is met de hbo-raad tot overeenstemming gekomen over een auteursrechtregeling met betrekking tot het gebruik van teksten voor readers. Evenals de universiteiten gaan de Hogere Beroepsopleidingen met terugwerkende kracht 2 cent per overgenomen pagina betalen, een vergoeding die tot 1 september 1988 zal oplopen tot 2,5 cent per pagina. □ Buhrmann-Ubbens Papier te Zutphen geeft al geruime tijd een reeks boekjes uit over het maken van papier en wat daarmee samenhangt. De deeltjes zijn bedoeld als relatiegeschenk. De laatste uitgave in deze reeks werd geschreven door Albert Helman die in een dialoog tussen het ‘golvend Vlas’ en ‘mijnheer Beuk’ aardige uitspraken doet over het schrijverschap en papier. Het zal duidelijk zijn dat aan de vormgeving van deze boekjes zeer veel zorg is besteed. |
|