Huldeboek W.P. Gerritsen
Of iedereen nog steeds even gelukkig is met het huldeboekwezen mag langzamerhand betwijfeld worden. Door de sterke uitbreiding van het aantal professionele onderzoekers in de letteren na W.O.-ii begint het verschijnsel epidemische trekken aan te nemen, tot groeiend ongenoegen van alle betrokkenen. Alleen een codicil kan uitkomst brengen, vanaf het negenenveertigste jaar zichtbaar op het werkpak te dragen: ik hoef geen bundel. Maar is elke feestbundel dan per definitie een ramp? Soms pakt het aardig uit, wanneer men erin slaagt een zekere eenheid te bereiken en vervolgens uit een vruchtbaar milieu kan putten. Bovendien komt het wel eens voor, dat er waardevolle stukken ontstaan die anders ongeschreven zouden blijven. Aan deze voorwaarden wordt op gelukkige wijze voldaan door de feestbundel die W.P. Gerritsen is bereid door zijn Utrechtse leerlingen en vakgenoten ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag: Tussentijds; bundel studies (...) onder red. van A.M.J. van Buuren e.a. (hes, Utrecht 1985; ƒ 45, -). De eenheid is gegarandeerd door het thema ‘middeleeuwse literatuur’, terwijl de nog jeugdige grand old man van de medioneerlandistiek een indrukwekkende verzameling van vakgenoten heeft voortgebracht en gestimuleerd. Het mooiste stuk van de bundel (dat inderdaad alleen als verjaarsgeschenk kon ontstaan) is van de inmiddels reeds jaren te Leiden gevestigde Godfather ii, Frits van Oostrom. Na tien jaar geeft hij uitvoerig antwoord op Gerritsens principiële betoog over de literatuurgeschiedschrijving van de middeleeuwen. En wat voor een antwoord! Hij is het op vleiende wijze oneens met zijn leermeester, want zijns inziens behoort een verhalende geschiedenis van de Middelnederlandse letterkunde wél tot de mogelijkheden, op voorwaarde dat deze zich verbindt met de geschiedwetenschap. En zo'n geschiedenis is niet alleen mogelijk, maar ook noodzakelijk voor
de vakbeoefening. In totaal bevat de bundel eenentwintig stukken, die te zamen ongeveer alle tekstsoorten en courante benaderingen van het vak aan de orde stellen, van de ridderepiek via artesliteratuur tot het lied, en van tekstkritiek via receptie tot de computer.
HP