| |
| |
| |
Nieuws
Nieuwe prijs voor kritiek toegekend aan Paul Claes
Door het Willemsfonds werd een jaarlijkse Prijs voor Kunstkritiek ingesteld. Het liberaal gezinde Willemsfonds is een van de drie grote culturele verenigingen in Vlaanderen, naast het katholieke Davidsfonds en het socialistische Vermeylenfonds.
De prijs wordt toegekend aan een criticus, die zich verdienstelijk heeft gemaakt op om het even welk gebied van kunsten en literatuur, waarbij dus uiteraard ook theaterkritiek, filmkritiek, kritiek der beeldende kunsten, muziek en ballet in aanmerking komen.
De kritiek staat in Vlaanderen inderdaad op een erbarmelijk laag niveau. Het best komt er de literaire kritiek nog uit, al is de dagbladrecensie quasi onbestaand. Er zijn echter wel enkele interessante essayisten.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de prijs, thans voor de eerste maal toegekend, ging naar een essayist op het gebied van de literatuur.
De laureaat werd Paul Claes. Hij wordt bekroond voor zijn twee essays, gewijd aan het werk van Hugo Claus, nl. De mot zit in de mythe, verschenen bij de uitgeverij De Bezige Bij, en Claus-reading, verschenen bij Manteau.
Paul Claes werd in 1943 geboren en studeerde Germaanse en klassieke filologie. Behalve vertalingen van Mallarmé, James Joyce en Ezra Pound publiceerde hij vele artikelen over Nederlandse en klassieke literatuur, evenals een boek over semiotiek, Het netwerk en de nevelvlek.
Claes promoveerde in 1981 aan de universiteit te Leuven met een proefschrift over de antieke elementen in het werk van Hugo Claus, waarvan De mot zit in de mythe een bewerking is.
Hij is thans wetenschappelijk medewerker aan de universiteit van Antwerpen. Zeer recent publiceerde hij ook nog eigen gedichten, geschreven in zeven talen en verschenen bij Atheneum, Polak en Van Gennep.
Beide bekroonde werken van Paul Claes handelen over de intertextualiteit bij Hugo Claus, een aspect dat nog nooit in een Vlaamse recensie werd behandeld.
In De mot zit in de mythe gaat het uitsluitend om de klassieke elementen, die niet alleen in de Griekse toneelbewerkingen van Hugo Claus, maar ook in zijn persoonlijk werk talrijk aanwezig zijn. Hugo Claus heeft trouwens zelf er steeds op gewezen dat de klassieke traditie het klankbord is waartegen zijn werken opklinken.
Maar naast de literatuur is ook de mythologie een belangrijke voorraadkamer voor Hugo Claus gebleken. Vooral de Oedipusmythe neemt hierbij een centrale plaats in. Claes is op zoek gegaan naar bewijsmateriaal in het werk van Claus.
In Claus-reading heeft Paul Claes eerst enkele algemene benaderingswijzen van het werk van Claus aangegeven. Benevens intertextuele, thematische en stilistische exploraties is er ook een interview met Hugo Claus opgenomen, waarin Claus als lezer van zijn eigen werk aan het woord komt.
De problematiek van de intertextualiteit komt uitgebreid ter sprake in het hoofdstuk ‘Claus als cleptograaf’. In het hoofdstuk ‘Claus in de onderwereld’ wordt het thema van de hellevaart belicht, dat vaak in zijn oeuvre voorkomt.
Uitvoerig wordt ingegaan op een vergelijking tussen het gedicht ‘De wagen van de tijd’, uit De Oostakkerse gedichten met een gedicht van de Latijnse dichter Horatius. Hierbij wordt het eigene van de moderne poëzie tegenover de klassieke aangetoond.
Op een bijzonder intelligente manier heeft Paul Claes de rijke teksten van Hugo Claus voor een breder publiek ook leesbaarder gemaakt. Ook bij het verwerken van secundaire literatuur heeft Claes een volledigheid bereikt, die een diepe indruk op de lezer van deze twee studies nalaat.
Willem M. Roggeman
| |
Tentoonstellingen rond de Tachtigers en De Nieuwe Gids
In oktober 1985 is het honderd jaar geleden dat de eerste aflevering verscheen van De Nieuwe Gids, de spreekbuis van de Tachtigers. Dit feit wordt herdacht met boekuitgaven, artikelen en lezingen, maar ook met een aantal tentoonstellingen. In die laatste vorm wordt nog eens benadrukt dat De Nieuwe Gids meer was dan een literair tijdschrift, dat de Tachtigers niet alleen een groep dichters waren.
Tentoonstellingen zullen worden ingericht in:
Assen - Drents Museum, Brink 1: ‘Kunstenaars rond De Nieuwe Gids’, 29 juni-1 september 1985.
Doetinchem - Stadsmuseum 't Gevang, Nieuwstad 76: ‘Jacobus van Looy: schilder-schrijver’, 22 augustus-29 september 1985.
Willem Witsen, Portret van W. Kloos. Krijttekening, februari 1893
| |
| |
Dordrecht - Dordrechts Museum, Museumstraat 40: ‘Tachtigers en Dordrecht’, 11 oktober-eind november 1985.
Hilversum - Cultureel Centrum De Vaart, Vaartweg 163: ‘Tachtigers en het Gooi’, 15 juni-8 september 1985.
Roermond - Dr. P. Cuypersmuseum, Andersonweg 8: ‘De Tachtigers, Limburg en Pierre Cuypers’, 11 september- 27 oktober 1985.
Zeer waarschijnlijk zullen de kunsthistoricus Chr. Will en de neerlandicus P. Winkels in een van de volgende nummers van literatuur de relatie tussen schilders en schrijvers binnen de Beweging van Tachtig nader illustreren.
| |
Colloquium van de ‘Contactgroep 19e eeuw. Dr. F.A. Snellaertcomité’
De ‘Contactgroep 19e eeuw. Dr. F.A. Snellaertcomité’ organiseert op woensdag 9 oktober e.k. een colloquium over de problematiek van de geschiedschrijving over onze 19e-eeuwse literatuur. Het colloquium heeft plaats in Het Pand, Onderbergen 1, 9000 Gent.
| |
Programma
10.30 u Verwelkoming |
11.00 u Prof. dr. H. Van Gorp: Algemene (theoretische en comparatistische) problematiek van de literaire geschiedschrijving over de 19e eeuw. |
11.45 u Discussie |
12.00 u Lunch |
14.00 u Prof. dr. M.H. Schenkeveld: Rondom een nieuwe literatuurgeschiedenis van de 19e eeuw in Noord-Nederland. |
14.45 u Discussie |
15.00 u Koffiepauze |
15.30 u Prof. dr. W. Gobbers: Theoretische en methodolo gische problematiek i.v.m. de Vlaamse literatuurgeschiedenis over de 19e eeuw. |
16.15 u Discussie en besluit. |
Belangstellenden kunnen zich vóór 20 september inschrijven bij de secretaris van de Contactgroep, dr. M. De Smedt, Pastoor Dergentstraat 5, 3222 Gelrode. De deelname aan het colloquium is gratis.
M. De Smedt
| |
De val van Antwerpen en de scheiding der Nederlanden (1585-1985)
Na de Pacificatie van Gent (1576) kwamen in heel wat steden in de Nederlanden de protestanten aan de macht. Vanaf 1578 begon Spanje een groot tegenoffensief onder leiding van de uiterst bekwame veldheer en diplomaat Alexander Farnese, hertog van Parma. Stad na stad werd door hem heroverd. Op 10 juli 1584 begint hij het beleg van Antwerpen, het laatste protestantse bolwerk in het Zuiden, dat tevens het doorstoten naar het Noorden verhinderde. Na een beleg van een jaar waarbij Farnese de Schelde hermetisch afsloot en alle ontzettingspogingen afweerde, gaf de buitenburgemeester Marnix van Sint-Aldegonde de stad op 17 augustus 1585 over. Farnese was zeer gematigd en eiste alleen het onvoorwaardelijke herstel van het katholieke geloof. Toch betekende de val voor vele duizenden protestanten het sein tot de emigratie, vooral naar het Noorden. Deze uittocht was reeds begonnen in het begin van de jaren tachtig uit andere delen van Vlaanderen. De vluchtelingen zouden mee aan de basis liggen van de Gouden Eeuw van het Noorden. Antwerpen kende cultureel nog een opflakkering onder invloed van de contrareformatie, wat vooral tot grote bloei van de beeldende kunsten zou leiden, met Rubens als exponent. Economisch kwijnde de stad echter stilaan weg, vooral door de sluiting van de Schelde. De scheiding van de Nederlanden was sindsdien een feit.
Deze historische gebeurtenissen worden in Antwerpen met talrijke tentoonstellingen herdacht. Hoewel niet dadelijk literair gericht, zijn een aantal ervan toch zeer interessant voor de achtergrond van de zestiende- en zeventiendeeeuwse letterkunde. Het beleg en de overgave van Antwerpen wordt aan de hand van prenten en archiefstukken geïllustreerd in het Stadhuis (17 augustus-29 september). Over de sluiting van de Schelde, die duurde tot 1839, en de gevolgen ervan loopt een historische tentoonstelling in het Hessenhuis, Sluiting en ontsluiting van de Schelde (6 juli-13 oktober). Aan de hand van gravures (o.a. van Frans Hogenberg, Jan Luyken, e.a.) wordt een beeld gegeven van de belangrijkste historische gebeurtenissen te Antwerpen in de periode 1566-1585 in Antwerpen en de Scheiding der Nederlanden. Een beeldverhaal (1566-1585), (Kolveniershof, 12 oktober-29 december). De herdenking van de politieke gebeurtenissen vormt een mooie gelegenheid om ook het dagelijkse leven van die tijd wat nader te bekijken. In het historische interieur van het Jordaenshuis wordt een tentoonstelling gehouden over de Binnenhuisarchitectuur te Antwerpen 1550-1600 (17 augustus-29 september) waar voornamelijk originele interieurelementen zoals wandschilderingen, schouwen, muurbekleding, deuren, bevloering, enz. worden getoond. In de Sint-Augustinuskerk gaat de belangstelling uit naar alledaagse Leefgewoonten van de Antwerpse poorters in de 16de eeuw (24 augustus-29 september), zoals spel, onderwijs, ziekenzorg, huisraad, kledij, sieraden, geld, rechtspraak, gilde-attributen, de kroeg en de rederijkerskamer. Met de tentoonstelling het Dagelijks leven in de tweede helft van de 16de eeuw maakt het Museum Vleeshuis een keuze uit eigen verzamelingen gegroepeerd rond vier thema's: historieschilderijen, numismatiek, wapens en toegepaste kunsten, vooral dan aardewerk (14 september-31
december).
Na de val van Antwerpen werd vooral de boekensector zwaar getroffen door de emigratie van talrijke boekhandelaars, drukkers en uitgevers. Zij liggen aan de basis van de grote bloei die het Nederlandse boekbedrijf in de zeventien- | |
| |
de eeuw heeft gekend. In de tentoonstelling Uitgevers en boekdrukkers in het Noorden (ca. 1580-17e eeuw): De betekenis van de Antwerpse emigratie (Museum Plantin-Moretus, 9 november-29 december) wordt een honderdtal exemplaren bijeengebracht van werken door Antwerpse drukkers en uitgevers in het Noorden vanaf 1579 tot stand gebracht. In de Stadsbibliotheek wordt aandacht geschonken aan de Antwerpse drukken in het Spaans uit de 16de en 17de eeuw (23 november-29 december).
De heropleving van het katholicisme komt aan bod in De Jezuïeten en het katholiek herstel te Antwerpen na 1585 (ufsia-bibliotheek, 8 november-18 december) aan de hand van archiefstukken van sodaliteiten, oude drukken, devotieprenten, enz. Aan dezelfde instelling wordt op 30 november een colloquium Religieuze stromingen te Antwerpen voor en na 1585 ingericht, en op 14 december een colloquium over de Scheiding der Nederlanden. Sprekers zijn: John Everaert en R. Baetens over economische aspecten, Guy Delmarcel over tapijtkunst, J. Briels over schilderkunst, P. Lombaerde over vestingbouw en architectuur, A. Keersmaekers over literatuur en H. Soly over Blijde Inkomsten. Talrijke afzonderlijke voordrachten worden tot het einde van 1985 op verscheidene plaatsen georganiseerd. Uitvoerige informatie daarover kan bekomen worden bij de Antwerpse Dienst voor Toerisme.
Hubert Meeus
| |
Frankrijk in Nederland
Hoewel een aantal activiteiten in het kader van ‘La France aux Pays-Bas/Nederland en de Franse cultuur’ al afgelopen is, is het de moeite waard te wijzen op de nog lopende en komende evenementen. Enige aandacht aan de Franse cultuur mag wel besteed worden; de positie van het Frans op de middelbare school is al zwak genoeg. Er zijn in het verleden immers diepgaande contacten geweest met Frankrijk en de Franse cultuur; van 1810 tot 1813 maakte Nederland zelfs deel uit van het Napoleontische Frankrijk. Tentoonstellingen, films, concerten, theatervoorstellingen, literaire activiteiten, discussies en ontmoetingen zijn georganiseerd
door het Nederlands Theater Instituut en het Holland Festival om in 1985 het verleden in herinnering te roepen en om in 1986 vooral aandacht te schenken aan het moderne Frankrijk.
In de Nieuwe Kerk in Amsterdam waren drie exposities ingericht. ‘Uit in Amsterdam, van schouwburgen en kermissen tussen 1780 en 1813’ gaf een beeld van het vermaak in de hoofdstad in en rond de Franse tijd. ‘De hugenoten: de herroeping van het Edict van Nantes en de Nederlanden’ liet zien wat de gevolgen waren voor de Franse hugenoten van de herroeping van het Edict in 1685 door Lodewijk xiv en hoe hun opvang hier in de Nederlanden verliep. ‘Het anarchisme in Frankrijk en Nederland’ toonde met name de libertaire invloeden op kunstuitingen, vooral het surrealisme.
De Nederlandse boekdrukkunst heeft tot in de 18e eeuw een belangrijk aandeel gehad in de wereldboekproduktie. Er werd niet alleen voor de binnenlandse markt gedrukt. In het Koninklijk Paleis is nog tot en met 8 september 1985 op de expositie ‘Imprimé en Hollande; het Franse boek in Nederland gedrukt’ te zien hoe belangrijk Nederland geweest is, met name voor de verspreiding van de ideeën van de encyclopedisten. De eerste druk van Descartes' Discours de la méthode is in Nederland vervaardigd, evenals die van Pascals Lettres provinciales. Het werk van Pierre Bayle, van Voltaire en vele andere Franse denkers kon hier gedrukt worden. Een uitstekend beeld van de sleutelpositie die de Rotterdamse boekhandelaar Reinier Leers in de tweede helft van de 17e eeuw innam, krijgt men uit het proefschrift van Otto Lankhorst uit 1983 (vgl. literatuur 1 [1984], nr. 1, p. 42-43) en uiteraard op de tentoonstelling in het Paleis.
Waar kan een expositie over ‘Descartes et les Pays-Bas’ beter ingericht zijn dan in het Maison Descartes op de Vijzelgracht? Tot 27 september 1985 (ma.-vr. 11-17 uur) is daar de invloed van Descartes en het cartesianisme aanschouwelijk gemaakt.
In de expositiezaal van de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam is in de maanden juni tot augustus aandacht besteed aan het bezoek dat Verlaine van 2 tot 14 november 1892 aan Nederland bracht: ‘Verlaine in Nederland - 1892’. Een nieuwe Nederlandse vertaling van zijn Quinze jours en Hollande, verschenen bij uitgeverij Kwadraat onder de titel Twee weken in Holland, begeleidde de tentoonstelling evenals een door de Universiteitsbibliotheek samengestelde catalogus.
In het Nederlands Theater Instituut was een beeld opgeroepen van het Nederlandse toneelleven rond 1800: ‘Armoede en grootheid’. Tot 8 september is nog in het Amsterdams Historisch Museum ‘De verbeelding aan de macht’, een tentoonstelling die vooral ingaat op het Parijse studentenprotest van mei 1968 en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse studenten- en kunstenaarsbeweging.
Opstellen over alle onderwerpen die zijn geëxposeerd, zijn bijeengebracht in de bundel La France aux Pays-Bas (uit- | |
| |
geverij Kwadraat). Descartes en Nederland is een afzonderlijke publikatie van het Maison Descartes. In oktober verschijnt een boek over Hugenoten in Groningen naast de gelijknamige expositie in het Noordelijk Scheepvaart Museum aldaar (19 oktober tot 1 december 1985).
De tijdschriften De Peperklip, Te Elfder Ure en Libris besteden uitgebreid aandacht aan de relatie Frankrijk-Nederland. Libris jrg. 3 (1985), nr. 1, biedt een vrijwel compleet overzicht van de op dit moment verkrijgbare in het Nederlands vertaalde Franse literatuur van Emile Ajar tot en met Belle van Zuylen.
Voor eind 1985 en voor het volgende jaar staan nog tal van activiteiten op het programma. Zo verzorgt de slaa enkele programma's rond literaire thema's uit beide taalgebieden (informatie: 020-233673/271662). In het Holland Festival-programma voor 1986 is een uitgebreide presentatie voorzien van Frans theater, muziek, dans en beeldende kunst. Als waardige slotmanifestatie komt in het najaar van 1986 de tentoonstelling ‘Monet in Holland’ in het Rijksmuseum Vincent van Gogh.
PJV
| |
Lessenpakket over de vreemdeling in de literatuur
Als scriptie voor de vakgroep Historische Letterkunde van het Instituut voor Neerlandistiek te Amsterdam is een lessenpakket voor havo/vwo vervaardigd door Colien Alleman over De ‘vreemdeling’ in de literatuur in de zeventiende eeuw. In de 17e eeuw, de tijd waaraan altijd gerefereerd wordt wanneer het gaat om onze Nederlandse tolerante traditie, trokken verschillende groepen ‘vreemdelingen’ naar ons land en lieten ook in de literatuur hun sporen na. In deze scriptie worden drie groepen behandeld: de joden uit Spanje en Portugal én uit Oost-Europa, de Duitsers en de Zuidnederlanders die na de val van Antwerpen hun toevlucht zochten in het Noorden. In het lessenpakket worden stukjes geschiedenis afgewisseld met literaire fragmenten (waar nodig met vertaling) en elk hoofdstuk wordt afgesloten met opdrachten. Omvang: 90 pagina's.
Deze publikatie kan afgehaald worden op de afdeling Documentatie Nederlandse Letterkunde (dnl) van het Instituut voor Neerlandistiek (kamer 463) tegen de prijs van ƒ 3,95 of besteld worden door storting van ƒ 6,25 (incl. verzendkosten) op postgiro 5032232 van de Administratie van het Instituut voor Neerlandistiek, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam, onder vermelding van ‘Lessenpakket Vreemdeling’.
PJV
| |
Werkgroep xviie Eeuw
In literatuur 2 (1985), nr. 1, p. 63, is melding gemaakt van de oprichting van een interdisciplinaire Werkgroep xviie Eeuw. Belangstellenden uit de neerlandistiek, anglistiek, germanistiek, geschiedenis, kunstgeschiedenis, kerkgeschiedenis en wetenschapsgeschiedenis kunnen als lid van die werkgroep gegevens uitwisselen betreffende hun onderzoek op het terrein van de 17e eeuw. Nu kan medegedeeld worden dat deze werkgroep inmiddels een Nieuwsbrief uitgeeft onder redactie van M. van den Haak en E.M. Wiskerke, p/a Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam. Het is de bedoeling dat de nieuwsbrieven korte mededelingen zullen bevatten over congressen, tentoonstellingen, excursies e.d. én zogenaamde onderzoeksadvertenties.
Nieuwsbrief 1 (1985), nr. 1 (mei), bevat de mededeling dat er een redactiecommissie is gevormd voor de uitgave van een tijdschrift (2 nrs. per jaar), bestaande uit J. Briels, K. Porteman, M. Spies en E. van der Wall. Verder bereidt een congrescommissie (A.C.G.M. Eyffinger, A.E.W. Janssen, M. Spies en L.C. Palm) een congres voor op 29 november 1985 in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag.
Ieder die belangstelling heeft in Nederland of België om lid te worden van de werkgroep kan zich per briefkaart melden bij drs. E.M.P. van Gemert, p/a Instituut De Vooys, Postbus 80.091, 3508 TB Utrecht. De contributie bedraagt ƒ 35, - voor gewone leden en ƒ 15, - voor studentleden, over te maken op postgiro 4739223 van de Werkgroep xviie Eeuw te Utrecht.
PJV
| |
Herdenking stichting Universiteit Franeker
Op 29 juli 1585 werd te Franeker de universiteit van Friesland geopend. Een belangrijk motief van de stichters, de Staten van Friesland, was dat men binnen het eigen gewest predikanten wilde kunnen opleiden. Men volstond echter niet met een ‘seminarium’ voor toekomstige predikanten, maar besloot een volledige universiteit met vier faculteiten (theologie, rechten, medicijnen en talen en vrije kunsten) in te richten. Van meet af aan stond de nieuwe universiteit open voor de Friese jeugd, maar ook richtten de Staten zich met succes op buitenlandse studenten. Na een voorzichtig begin beleefde de universiteit in de 17e eeuw een grote bloei. Veel internationaal vermaarde geleerden doceerden er op allerlei vakgebieden. Ongeveer een derde van alle studenten kwam uit het buitenland. Zij deden voor kortere of langere tijd Franeker aan op hun academische rondreis.
Vooral door achterblijven bij internationale ontwikkelingen op het terrein van de wetenschapsbeoefening raakte de Franeker universiteit in de 18e eeuw langzamerhand in verval. Hoewel er ook in die eeuw enkele geleerden van grote naam doceerden, bleven de buitenlandse studenten weg. Een onder het Franse bewind uitgevoerde reorganisatie van het hoger onderwijs in Nederland bracht in 1811 het einde van de universiteit. Van 1815 tot 1843 bestond de hoge- | |
| |
school nog voort als Rijksathenaeum. Voor de Fryske Akademy, een van de erfgenamen van de Franeker universiteit, is het herdenkingsjaar 1985 aanleiding om aandacht te schenken aan de periode van ruim twee eeuwen, waarin het gewest Friesland een eigen instelling voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek bezat.
Op 27 september vindt een herdenkingsbijeenkomst plaats in de Martinikerk te Franeker waar de tweedelige gedenkbundel Universiteit te Franeker 1585-1811; bijdragen tot de geschiedenis van de Friese hogeschool gepresenteerd wordt. Deze bundel bevat ruim dertig bijdragen die ook voor een niet-Fries publiek bijzonder interessant zijn. Deel 1 bevat opstellen rond het thema ‘Universiteit en maatschappij’; in deel 2 wordt ‘Het onderwijs in de vier faculteiten’ behandeld. Deze bundel van ongeveer 600 pagina's kan besteld worden bij de Fryske Akademy, Doelestraat 8, 8911 DX Leeuwarden (prijs: ƒ 69,50).
Andere activiteiten met betrekking tot de herdenking zijn een wetenschappelijk congres op 28 september in de Koornbeurs te Franeker, gewijd aan de Friese hogeschool en haar plaats in de Europese universiteitsgeschiedenis, en twee exposities: één met de lange titel ‘Werkplaatsen van wijsheid, geleerdheid en ware geloof of: 400 jaar wetenschappelijk onderwijs te Leiden en Franeker’ in Museum 'tCoopmanshûs te Franeker van 21 september tot 17 november, en een titelloze tentoonstelling in het Universiteitsmuseum te Groningen over de banden tussen de Franeker en de Groninger academie. De catalogus van de expositie te Franeker (ongeveer 100 p., ± ƒ 20, -) is ook te bestellen bij de Fryske Akademy.
PJV
| |
Constantijn Huygens-herdenking
Aangezien het op 26 maart 1987 driehonderd jaar geleden zal zijn dat de dichter Constantijn Huygens overleed, heeft het bestuur van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde het initiatief genomen tot het instellen van een Comité Constantijn Huygens-herdenking 1987. Dit Comité zal tot taak hebben de manifestaties die in het kader van deze herdenking gehouden zullen worden, te organiseren. In het Comité hebben zitting de heren J. van Biezen, G. Borgers, H. Duits, S. Groenveld, J.J. de Groot, A.M.Th. Leerintveld, mevr. M.A. Schenkeveld-van der Dussen en de heer L. Strengholt. Het adres van het Comité wordt: Secretariaat Comité Constantijn Huygens-herdenking 1987, p/a Vrije Universiteit, Faculteit der Letteren, kamer 10A-18, Postbus 7161, 1007 MC Amsterdam.
Een van de eerste activiteiten die genoemd Comité nog niet eens heeft kunnen coördineren, vindt plaats op 25 oktober van dit jaar. Op die datum gaat in het Huygensmuseum te Voorburg ‘Gae ick? Stae ick? Neen ick; jae ick!’ in première, gespeeld door Hortus Musarum. Het is een muzikaal-literair programma, geheel gewijd aan de dichtercomponist Constantijn Huygens (1596-1687).
Hortus Musarum bestaat uit Marie Anne Kloosterman - zang; Henriëtte Gorthuis - luit; Dieuwke Berkelaar - viola da gamba, blokfluit; met medewerking van Kees de Bruin - voordracht. Voor nadere informatie omtrent deze première en volgende voorstellingen kunt u zich wenden tot Marie Anne Kloosterman, Klagerstuin 128, 1689 JW Zwaag (02290-30287).
PJV
| |
Gentse Bijdragen Literatuurstudie
In de serie Gentse Bijdragen tot de Literatuurstudie onder redactie van prof. dr. Ada Deprez is als deel 7 verschenen: Jan van Maele, Jan Gommert Elburg: liefde, oorlog en poëzie, Gent 1985, 198 blz. Deze studie over de thematiek van de Gedichten 1950-1975 is in de cursus 1982-83 als licentiaatsverhandeling voorgelegd aan de Rijksuniversiteit Gent. Aan het eind van het boek bevindt zich een wat slordige en onvolledige ‘bibliografie’ van en over Elburg. Het werk kan besteld worden bij het Cultureel Documentatiecentrum 't Pand, Onderbergen 1, 9000 Gent. De prijs bedraagt BFr. 350 of ƒ 20, -.
De delen 1, 2 en 4 in de serie zijn uitverkocht, nl. Guido François over Pol de Mont (1857-1931) (1982), Mario Baeck over Omtrent de sociale ideeëndrama's van Frederik van Eeden (1982) en Hans Vanacker over De Nederlandsche Taalen Letterkundige Congressen en de vernederlandsing van het onderwijs (1982). Nog wel verkrijgbaar zijn de delen 3, 5 en 6:
- | Ada Deprez. Een idylle in de late negentiende eeuw. Rosa Rooses' brieven aan Cyriel Buysse (1982), 199 p., BFr. 340; |
- | Walter van Uffelen. Jeanne vande Putte (1907-1930). Biografie en bloemlezing (1983), 165 p., BFr. 270; |
- | Wilfried Vandaele. Floris Couteele (1897-1931). Een profiel (1983), 257 p., BFr. 390. |
PJV
| |
| |
Namiddag van een faun (1983). Luceberts wandschildering in het Letterkundig Museum. Vijfde paneel
| |
Prentbriefkaarten Letterkundig Museum
De vierde reeks prentbriefkaarten van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum (nlmd) is verschenen. Jaarlijks brengt het Letterkundig Museum een reeks van zestien prentbriefkaarten in kleurendruk uit met portretten van schrijvers uit de eigen verzameling. De eerste drie reeksen - nog verkrijgbaar - bieden uiteenlopende portretten (van Aagje Deken tot Simon Carmiggelt, van Lodewijk van Deyssel tot Gerard Reve), die gemaakt zijn door veelal bekende kunstenaars zoals Paul Citroen, Edgar Fernhout, Isaac Israels, Jacobus van Looy, Charlotte Mutsaers, Kees Verwey, A.C. Willink en Siegfried Woldhek.
De eerste drie reeksen zijn verkrijgbaar door overschrijving van ƒ 14,60 op postgiro 495619 van het Letterkundig Museum onder vermelding van de gewenste reeks (‘1e reeks prentbriefkaarten’, ‘2e reeks prentbriefkaarten’ enz.). De vierde reeks bestaat uit zes kleurenreprodukties van de wandschilderingen die Lucebert voor de foyer van het museum maakte. Het formaat van de kaarten is groter dan gewoonlijk: 10,5 × 21,5 cm. Deze reeks is verkrijgbaar door overschrijving van ƒ 8,10 op het genoemde gironummer.
PJV
| |
Vereniging ‘Firapeel’
Alweer enige tijd geleden (jrg. 1 [1984], nr. 1, p. 56) stond een bericht in literatuur dat aankondiging deed van de oprichting van een middeleeuwenvereniging. Deze vereniging, Firapeel, is inmiddels anderhalf jaar oud en zowel groeiend als bloeiend; reden genoeg om weer eens verslag te doen van de stand van zaken.
Firapeel, genoemd naar de luipaard uit het Middelnederlands dierenepos Van den Vos Reinaerde, is bedoeld voor een ieder die interesse heeft in de middeleeuwen. De vereniging biedt zeer gevarieerde activiteiten ‘ter leering ende vermaec’ die lezingen, excursies, muziekavonden en themaavonden omvatten. Om een beter beeld van het programma te geven, volgen hier enkele succesvolle voorbeelden van het afgelopen jaar. Een dagexcursie naar Gent, waar een historisch-stadsgeograaf een stadswandeling begeleidde; een thema-avond rond Scandinavië met Zweedse dans, IJslandse saga en een lezing over de Deense Jellinge-steen; een lezing van Meg Twycross (University of Lancaster) over reconstructie en opvoering van middeleeuws toneel, geïllustreerd met videobeelden; een discussie-avond met medewerking van prof. Snelders (wetenschapshistoricus) en prof. Gerritsen (mediëvist) over de oorsprong van de moderne natuurwetenschap.
Op deze lijn zal Firapeel ook in de toekomst voortborduren om vanuit verschillende hoeken een stukje van de middeleeuwen te belichten. Heeft u door studie, werk, hobby, of gewoon interesse belangstelling voor deze vereniging, dan kunt u een folder aanvragen of mondelinge informatie bij de secretaris: Soetje Klerk, Postbus 13177, 3507 LD Utrecht, 030-713826.
I.M. Maat
| |
Sociale grafiek uit de tijd van Emile Verhaeren
Het Museum Emile Verhaeren heeft in het derde jaar van zijn bestaan een tentoonstelling te bieden van sociale grafiek van tijdgenoten van deze dichter. Er zijn etsen, steendrukken en enkele andere grafische technieken te zien waarmee beeldende kunstenaars als Henri de Braeckeleer (1840-1888), James Ensor (1860-1949) en Félicien Rops (1833-1898) de sociale tragiek van het einde van de 19e eeuw tot uitdrukking hebben gebracht. Met alle tentoongestelde
| |
| |
kunstenaars heeft Verhaeren op een of andere wijze contacten onderhouden, al was het maar doordat hij exposities van hun werk heeft ingeleid of in artikelen heeft besproken. Er wordt in deze tentoonstelling een poging ondernomen om de parallellen te laten zien tussen het werk van de grafische kunstenaars en dat van Verhaeren. Daartoe is in de catalogus een aantal verzen van Verhaeren opgenomen waaruit diens sociaal engagement op een vergelijkbare wijze blijkt.
Het Provinciaal Museum Emile Verhaeren is gevestigd op de Kaai 22, Sint Amands-aan-de-Schelde. De tentoonstelling is te bezichtigen van 2 maart tot 27 oktober 1985 op zaterdagen en zondagen van 12.00-19.00 u. Van 1 juli tot 15 september kan op dezelfde tijden ook op de weekdagen dinsdag, woensdag en donderdag een bezoek aan het museum worden gebracht.
GvB
| |
Nieuwtjes
□ In de Vishal van het Frans Hals-museum aan de Grote Markt te Haarlem zal in samenwerking tussen het museum en enige Haarlemse contribuanten van de Stichting Drukwerk in de Marge een tentoonstelling worden gehouden, die zal worden geopend op vrijdag 1 november 1985. In de weekends van de tentoonstellingsperiode zullen alle facetten van het boekmaken door demonstraties worden belicht, zoals: papiermaken, drukken, binden enz. Ook zal op een van de weekends een Marge-markt worden gehouden.
□ Uitgeverij Querido verlootte dit jaar voor de eenentwintigste maal een drietal reisbeurzen onder auteurs uit het fonds. Herman Hofhuizen, Nico Scheepmaker en Max van Rooy trokken de loten. De gelukkigen waren dit keer de dichters B. Zwaal en Toon Tellegen, en de essayist Jan Fontijn. Voor elk van deze auteurs kwam zo een bedrag van drieduizend gulden reisgeld beschikbaar.
□ Vanwege het twintigjarig bestaan van de Landelijke Vereniging tot behoud van de Waddenzee werd een bundel verhalen uitgegeven onder de titel 15 verhalen over zee en zand. Hierin zijn verhalen opgenomen van auteurs als J. Bernlef, Willem Brakman, Oek de Jong, Jan Wolkers en Tessa de Loo, waarin het Waddengebied een belangrijke rol speelt. De opbrengst van de bundel is bestemd voor de Landelijke Vereniging tot behoud van de Waddenzee, Het Waddenhuis, Postbus 90, 8860 AB Harlingen.
□ Minister Brinkman heeft inmiddels vastgelegd dat de leenrechtvergoeding voor auteurs en uitgevers in 1986 10 miljoen gulden zal bedragen, waarvan 5 miljoen uit de begroting van WVC zal komen en de andere 5 miljoen uit bijdragen van de bibliotheken. Dat laatste bedrag zal uiteindelijk groeien naar 10 miljoen gulden, zodat in de toekomst 15 miljoen beschikbaar zal zijn. Het bedrag zal worden verdeeld over auteurs en uitgevers op basis van het aantal uitleningen. Ze dienen daartoe jaarlijks in januari een aanvrage in te dienen. Uitbetaling zal dan vervolgens in november plaatsvinden.
□ Gerard Reve zal een reeks gastcolleges over het schrijverschap gaan verzorgen voor de Leidse Universiteit. Het initiatief daartoe werd genomen door de vakgroep Nederlands en de Vereniging voor Onderwijs, Kunst en Wetenschap. Reve werd per 1 juli jl. aangesteld als wetenschappelijk hoofdmedewerker in tijdelijke dienst en in die functie zal hij werkcolleges begeleiden en een aantal openbare voordrachten houden. Deze gastcolleges zullen te zijner tijd, samen met die van andere gastdocenten, in boekvorm verschijnen als uitgave van de eerder genoemde vereniging.
Suggesties voor deze rubriek aan: Instituut voor Neerlandistiek Spuistraat 134, kamer 456 (afd. DNL), 1012 VB Amsterdam, tel. 020-5254718
|
|