| |
| |
| |
Nieuws
Bredero-herdenking maart 1985
Het herdenken van de 400e geboortedag van Gerbrand Adriaensz Bredero heeft geleid tot vele activiteiten op diverse plaatsen. Van middelbare school tot universiteit zijn er mensen bezig geweest met de 17e-eeuwse toneelschrijver.
De Scholengemeenschap Bertrand Russell te Krommenie voerde op 5 t/m 8 maart een Bredero-spel in dertig taferelen
Scène uit het Bredero-spel van de Bertrand Russell Scholengemeenschap
op. Auteur van het spel was de docent Nederlands Henk Claasen, die ook zelf op professionele wijze de hoofdrol vertolkte. Het deed goed te zien, dat in dit met vaart gebrachte overzicht van Bredero's leven - op originele wijze letterlijk gelardeerd met historische achtergrondgegevens - de hardnekkige legendevorming omtrent Bredero afwezig was. Het bleek zelfs mogelijk om de literair-theoretische strijdvragen van begin 17e eeuw op begrijpelijke wijze door en voor een middelbare-schoolpubliek over het voetlicht te brengen.
In Leiden voerde op 6 maart het Delfts Toneel Gezelschap (dtg) de Klucht van de koe en de Klucht van de molenaer op, compleet met echte - door de gemeente Leiden beschikbaar gestelde - koe. Voor oktober dit jaar wil het dtg zich zelfs wagen aan de Spaanschen Brabander, een hele onderneming voor een amateurgezelschap.
Een tweede Leidse Bredero-bijeenkomst, eveneens georganiseerd door studenten van de vakgroep Nederlands, was op 11 maart. Tussen instrumentele muziek uit Bredero's tijd en zang van een aantal Bredero-liederen in hield de Leidse emeritus-hoogleraar Zaalberg een lezing over de ontwikkeling en de veranderingen in het beeld van Bredero tussen 1968 en heden.
Voor een klein gezelschap van Bredero-wetenschappers vond een bijeenkomst plaats op vrijdag 15 maart in het Muiderslot. Daar werden twee publikaties ten doop gehouden van uitgeverij Wolters-Noordhoff, nl. een speciaal Bredero-nummer van het tijdschrift Spektator en een Bredero-boek, samengesteld door een werkgroep van Utrechtse studenten onder leiding van mevr. Schenkeveld-Van der Dussen. Het Spektator-nummer (jrg. 14, nr. 4) bevat uitsluitend artikelen voor de vakspecialist; het Utrechtse boekje mikt op een groot publiek. Het geheel werd omlijst door een rede van Kees Fens over Bredero's poëzie en een optreden van het Camerata Trajectina-gezelschap met liederen van Bredero.
In de dagbladen waren intussen paginagrote artikelen verschenen over Bredero: op 7 maart een artikel van Arie-Jan Gelderblom in Trouw, op 8 maart van M.A. Schenkeveld-Van der Dussen in NRC Handelsblad, op 13 maart van Hans van den Bergh en Boudewijn Büch in Het Parool en op 15 maart van Willem Kuipers in de Volkskrant.
De Amsterdamse herdenking werd ingezet met een symposium over ‘Bredero in de noordelijke en zuidelijke Nederlanden’ op 14 maart in het Vlaams Cultureel Centrum met de hoogleraren Keersmaeckers (Antwerpen) en Hummelen (Nijmegen). Aansluitend daarbij was een tentoonstelling ingericht (van 1 tot 17 maart) door Hugo Rau over ‘Bredero en de zuidelijke Nederlanden’.
Op de exacte geboortedatum van Bredero, 16 maart, vond een bijeenkomst plaats op het stadhuis. Prof. Grootes sprak de herdenkingsrede uit, waarin hij inging op de wisselende waardering voor Bredero's werk en het nog steeds niet volledig gecorrigeerde Bredero-beeld.
Na het onthullen van een gedenksteen (‘G.A. Bredero. 1585 - 16 maart - 1985. 't Kan verkeren’) op het Nesplein door burgemeester Van Thijn barstte de 17e eeuw los in de Amsterdamse binnenstad. Twee dagen lang werd er tegen de bierkaai gevochten, terechtgesteld, bruiloft gevierd, Poëzie-hardop gedaan, gezongen enz. enz. enz.
De tweede Bredero-expositie, tot 26 april geopend, ingericht in de Agnietenkapel, werd officieel geopend op zondag 17 maart door prof. Grootes. De samenstellers: Paul Koopman, Marianne Meijer, Marijke Blankman, Henk Borst, Pierre Mensingh en Annemarie van Toorn, hebben onder de titel ‘Kijken naar Bredero’ een groot aantal documenten en voorwerpen bijeengebracht die een beeld geven van de opvoeringen van Bredero's werken vanaf de 17e tot
| |
| |
de 20e eeuw. Daaruit blijkt - Grootes beklemtoonde dat ook in zijn openingstoespraak - dat de vertolking op het toneel zeer sterk onderhevig is aan de mode. Ook de interpretatie van Bredero's tijd zoals die ‘op lokatie’ te zien was op 16 en 17 maart liet een 17e eeuw zien zoals die in de jaren '80 van de 20e eeuw gedacht wordt. De tienduizenden die zich hebben verdrongen op de Burgwallen en in de Nes herkenden deze 17e eeuw van de talloze braderieën van de eigen tijd en zelfs het schavot komt via de televisie nog steeds uit andere culturen tot ons.
PJV
| |
Symposium historische teksten literatuuronderwijs
De laatste jaren is er een sterk groeiende belangstelling voor literatuur. De reflectie erop beperkt zich niet tot het literaire maandblad of het wetenschappelijk tijdschrift: elk weekblad dat zich zelf respecteert geeft meerdere malen per jaar boekenbijlagen uit. Lezers worden overstelpt met informatie over boeken en schrijvers. Van nu en, als je afgaat op de gulzige belangstelling voor het debuut, van morgen. Hoe staat het met de literatuur van gisteren, en wel: hoe staat het daarmee in het literatuuronderwijs? Het symposium ‘Historische teksten in het literatuuronderwijs’ dat de Katholieke Universiteit Nijmegen van 12 tot 14 juni 1985 organiseert, zal een antwoord formuleren op die vraag.
Reinaert in geheim beraad met de koning en koningin. Houtsnede uit de Middelduitse Reynke de Vos, gedrukt te Lübeck in 1498, naar het exemplaar in de Herzog August Bibliothek te Wolfenbüttel
In het schoolboek neemt de niet-contemporaine literatuur nog altijd een zeer belangrijke plaats in. Deze dominantie heeft men vooral in de jaren zeventig sterk bekritiseerd. Dat gebeurde met name daar waar de doelstelling cultuuroverdracht werd ingeruild ofwel voor maatschappelijke bewustmaking, ofwel voor doelstellingen die doorgaans met de term leesplezier worden aangeduid. Uitgaande van de doelstellingen cultuuroverdracht, esthetische vorming, maatschappelijke bewustmaking, individuele ontplooiing en - eerder als middel dan als doel - leesplezier zullen docenten uit het voortgezet onderwijs, didactici en literatuurwetenschappers met elkaar van gedachten wisselen over dit belangrijke onderwerp.
Evenals bij het eerste Nijmeegse symposium in juni 1983 zal de relatie tussen tekstbestudering en tekstervaring in het litaruuronderwijs een belangrijke toetssteen vormen bij de beoordeling van de resultaten. De namen van de inleiders en verzorgers van de workshops (Herman Pleij, Marijke Barend, Jacques Vos, Ubbo Emmius, Günther Waldmann, Jon Cook, Paul Wackers, Martin Thijssen, Wam de Moor) mogen een garantie zijn voor een veelkleurig programma. Het symposium vindt plaats van woensdag 12 juni tot en met vrijdag 14 juni, in de aantrekkelijke gelegen volkshogeschool ‘Ons Erf’ te Berg en Dal, nabij Nijmegen. Inlichtingen: 080-512294/516271 (ma.-vrij., tussen 10 en 12 uur).
| |
Vijftien jaar Bzztôh
Dit jaar, in februari, vierde Bzztôh het feit dat de Stichting vijftien jaar geleden haar activiteiten begon in gebouw Ymca te Scheveningen. De stichting groeide in die vijftien jaar uit tot een volwaardige uitgeverij met een eigen tijdschrift Bzzlletin en een eigen boekhandel, en tot de organisator van literaire avonden, manifestaties en feestelijkheden, waartoe altijd wel een aanleiding gevonden wordt. Ook de plaatsen waar deze bijeenkomsten plaatsvonden weerspiegelen de geweldige opgang die de stichting doormaakte: het reeds genoemde gebouw Ymca te Scheveningen, de aula van een Haags lyceum, het hot-theater en het Kurhaus te Scheveningen.
Op 24 februari van dit jaar werd op initiatief van Bzztôh een plaquette onthuld met het gedicht ‘Passage’ van Gerrit Achterberg. Het gedicht werd door Jan Keijser in 100 exemplaren gedrukt op de Avalon Pers voor deze gelegenheid. In het Kurhaus werd de verjaardag van Bzztôh voortgezet met de zesde literaire salon. Daar werden de auteurs Doeschka Meijsing, Emma Brunt en Annie van den Oever door Sarah Verroen geïnterviewd. Vrouwelijke debutanten kregen vervolgens de gelegenheid te reageren op de kritiek die hun te beurt was gevallen. Intussen heeft Bzztôh onder de bezielende leiding van Phil Muysson een aantal opvallende nieuwe activiteiten ontwikkeld. Het meest opvallend is wel het initiatief tot het uitgeven van de zogenaamde Beverkookboeken en een reeks boeken over film en filmers. Daarmee verbreedt de stichting haar activiteiten ook buiten het terrein van de literatuur. Al eerder was een plan in werking getreden om ook op het gebied van video actief te worden. Daartoe werd een eigen videotheek ingericht en werd een videoblad Bzztôh Videoinfo verspreid, waarin informatie verschaft wordt over het beschikbare materiaal. Voor afnemers van meer dan ƒ 5.000, - aan videocassettes is het blad gratis. Anderen kost het ƒ 36, - per jaar. Het betreft hier geen doorsnee video-opnamen, maar vooral educatieve banden die geschikt zijn voor scholen, cursussen e.d.
| |
| |
fotopersbureau jos van leeuwen, den haag
Mevrouw Achterberg, met links Phil Muysson van Bzztôh, bij de zojuist door haar onthulde plaquette
Op deze manier hoopt Bzztôh het hoofd boven water te houden nu de geldkraan door de gemeente Den Haag een paar slagen dichter is gedraaid.
GvB
| |
Neerlandistiek buitengaats
Kort geleden verscheen de nieuwe druk van de Lijst van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten en ledenlijst ivn, nr. XXI (januari 1985). Juist door deze publikatie laat de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (ivn) zien hoeveel aandacht er wereldwijd is voor het Nederlands als taal en voor de (vooral moderne) Nederlandse literatuur. Niet minder dan 370 docenten beijveren zich aan 179 instellingen in alle werelddelen voor de neerlandistiek. In 19 Europese landen treft men de neerlandistiek aan in het lesprogramma, maar ook in Australië, Canada, Indonesië, Japan, Korea, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten kan men Nederlands studeren. De Lijst van docenten bevat alle namen en adressen van de neerlandici extra muros en van de instellingen waaraan zij verbonden zijn. Een alfabetisch register op plaatsen en personen ontsluit het overzicht per werelddeel en land. Men kan deze publikatie van 108 pagina's bestellen door ƒ 4, - over te maken op postgiro 3314917 of bankrekening Amrobank 43.00.66.260 t.n.v. ivn, 's- Gravenhage.
Een groot aantal van de genoemde 370 buitenlandse docenten congresseert van 26 tot en met 30 augustus a.s. in Nijmegen. Wanneer men aan dit Negende Colloquium Neerlandicum wil deelnemen, kan men zich nog aanmelden vóór 1 juni bij het secretariaat ivn, Postbus 84069, 2508 AB Den Haag. Nadere informatie is te verkrijgen via telefoon 01729-8243.
PJV
| |
Boons ‘Mijn kleine oorlog’ veertig jaar later
Op 11 mei 1985 werd door de Universiteit van Nijmegen een Boon-dag georganiseerd waarop Louis Paul Boons Mijn kleine oorlog in het middelpunt van de belangstelling stond. Boon schreef deze oorlogsnotities op uitnodiging van P.G. van Hecke, hoofdredacteur van de Zondagspost, een cultureel weekblad van uitgeefster Angèle Manteau. In 33 afleveringen verscheen een eerste versie van Mijn kleine oorlog tussen Kerstmis 1944 en augustus 1945 in dit periodiek. In 1947 kwam de uitgave in boekvorm tot stand met een inleiding van Willem Elsschot en uitgegeven door Manteau.
Bij verschijnen werd het boekje bejubeld en verguisd. Vooral de slotzin ‘Schop de mensen tot zij een geweten krijgen’ was aanleiding tot polemiek. De Boon-dag in Nijmegen stond in het teken van de receptie van dit boek, toen en nu, maar ook andere aspecten ervan, zoals het literaire engagement en de relatie fictie-werkelijkheid kwamen aan de orde. Een aantal Boon-kenners werd uitgenodigd om in korte inleidingen deze aspecten te belichten. Daarna was er gelegenheid tot discussie. Met video-opnamen werden reacties van critici, fragmenten van Mijn kleine oorlog, foto's en cursiefjes van Boon aan het publiek getoond om het geheel te verlevendigen.
De Boon-werkgroep Nijmegen, onder voortzitterschap van Bert Vanheste, bracht ter gelegenheid van deze Boondag een brochure uit die tevens tentoonstellingscatalogus is en die uitvoerige informatie verschaft over de gehouden lezingen, de organisatie en de exposities. De prijs van deze brochure is voor bezoekers van de Boon-dag ƒ 6,50, voor anderen ƒ 10, -.
In samenwerking met de tentoonstellingscommissie van de Universiteit van Nijmegen en met het Archief en Museum voor Vlaams Cultuurleven te Antwerpen, de dienst Letteren en Toneel van het Belgisch Ministerie van Cultuur in Brussel en de Vereniging ter bevordering van de Nederlandse literatuur in België werd een drietal tentoonstellingen rond Louis Paul Boon ingericht in collegezalen van de Universiteit van Nijmegen. Deze zijn tot ongeveer drie weken na de Boon-dag, d.w.z. tot ongeveer eind mei nog te bezichtigen.
GvB
| |
Vrienden van de Leuvense Universiteitsbibliotheek
In 1984 is de vereniging Vrienden van de Leuvense Universiteitsbibliotheek opgericht met als hoofddoel een band te creëren tussen de ub van de Katholieke Universiteit Leuven en allen die belangstelling hebben voor haar collecties, de verdere groei ervan en de werking van de bibliotheken. Als er één bibliotheek is in het Nederlandstalige gebied die steun van vrienden kan gebruiken, dan is het wel de ub
| |
| |
Leuven. Deze bibliotheek heeft een bijzonder bewogen geschiedenis achter de rug: een verhaal van herhaalde zinloze vernietiging en steeds opnieuw weer herrijzenis.
Hoewel Leuven de oudste universiteit van de Nederlanden is, kwam er pas in 1636 - na meer dan twee eeuwen - een centrale bibliotheek en nog eens een eeuw later - in 1725 - een eigen behuizing. In de Franse tijd verdween een aanzienlijk deel van het bezit richting Parijs. Pas eind 19e eeuw begon de bibliotheek snel te groeien, maar de Eerste Wereldoorlog maakte daar snel een eind aan: in de nacht van 25 op 26 augustus 1914 staken de Duitse troepen de hele Leuvense binnenstad in brand. Omdat het grootste gedeelte van het bezit van de UB nog niet gecatalogiseerd was, is nauwelijks bekend hoeveel er verloren is gegaan. De schatting beloopt ongeveer 300.000 banden, waaronder circa 1000 incunabelen, vele postincunabelen en ongeveer 600 manuscripten.
Na de oorlog kreeg Leuven van de Verenigde Staten een nieuw bibliotheekgebouw en dank zij de Duitse herstelbetalingen en tal van giften telde de UB bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bijna een miljoen delen. Het verhaal wordt eentonig: in mei 1940 schoten de Duitsers hun herstelbetaling weer aan flarden. En ook ditmaal liep de catalogisering achter bij de aanwinsten. Slechts 15.000 delen overleefden deze brand.
Meteen na de oorlog werd de ub opnieuw opgezet. In twintig jaar groeide de collectie uit tot een bibliotheek met een paar miljoen boeken, maar toen sloeg de taalstrijd toe! De tweetalige Leuvense universiteit werd in de jaren 1968-1970 gesplitst in twee zelfstandige instellingen: de Franstaligen verhuisden naar Louvain-La-Neuve. De strijd om de boeken die daarmee gepaard ging, was zo mogelijk nog beschamender dan het oorlogsgeweld dat bij vorige gelegenheden had toegeslagen. Allerlei wild-west-verhalen doen daarover de ronde: knokploegen zouden voor hoogleraren tal van boeken hebben aangevraagd, geleend en vervolgens min of meer definitief op de hoogleraarskamer ondergebracht. Uiteindelijk werd men het eens over een verdeling per plaatsnummer: de oneven signaturen bleven in Leuven, de even signaturen gingen in de verhuisdozen.
Na deze ‘derde ramp’ kreeg de ub weer rust. Het werd zelfs mogelijk om ongestoord in de magazijnen te kijken naar wat resteerde na eeuwen vernietiging. Dat er aan de periferie van het Nederlandse taalgebied toch ook voor de neerlandistiek interessant materiaal aanwezig was, bleek in 1982 toen ter gelegenheid van het colloquium van de neerlandici-extra-muros een tentoonstelling werd ingericht, getiteld Nederlandse letteren in de Leuvense Universiteitsbibliotheek. De door Marcus de Schepper samengestelde catalogus beschrijft fragmenten van een aantal Middelnederlandse handschriften, waaronder de Roman van de Roos, Maerlants Spiegel historiael, de Eerste bliscap van Maria; verder werk van Ruusbroec, Hendrik Herp, een aantal rederijkers. De latere perioden zijn goed vertegenwoordigd (o.a. met een autograaf van Huygens).
Deze goed verzorgde catalogus kan men zich verwerven als men toetreedt tot de vereniging van Vrienden van de Leuvense ub. Verder wordt men voorzien van informatie omtrent de bibliotheek door een eigen tijdschrift, Ex Officina, waarvan intussen het nul-nummer en nr. 1 van jaargang 1985 verschenen zijn. Ieder lid van de vereniging krijgt ook een lezerskaart voor de ub. Het gewoon lidmaatschap bedraagt jaarlijks minimaal 1000 BFr, over te maken op postgiro 000-1487276-72 van de UB, Mgr. Ladeuzeplein 21, B-3000 Leuven, onder vermelding van ‘Vrienden UB’.
PJV
| |
Griffioen: oudere literatuur in vertaling
Wie in Frankrijk, Duitsland of Engeland een boekhandel binnenloopt, treft niet zelden fleurige paperbacks aan die de oudere literatuur van dat land in vertaling aanbieden. De kroon wordt gespannen door de reeks ‘Penguin Classics’, die de gehele wereldliteratuur probeert te omvatten, van Homerus tot Dostojewski. Zowel naar vormgeving als naar inhoud zijn de deeltjes uitstekend verzorgd. Een beslist uitgangspunt is steeds, dat de tekst aangepast wordt aan het huidige taalgebruik. Meestal gebeurt dat door eenvoudig te vertalen in modern Engels, behalve bij teksten met een dominante versvorm: dan gaat de aanpassing niet verder dan een modernisering van de spelling.
Ook op bescheidener niveau bestaan zulke reeksen niet in ons taalgebied. Oudere teksten, zo ongeveer van voor 1850, worden in de vorm van tekstedities aangeboden, waarbij de oorspronkelijke taal nadrukkelijk gehandhaafd is. Om die teksten te doorgronden is dan wel een apparaat van woordverklaringen nodig tezamen met een literatuurhistorische inleiding en detail-commentaar. Uiteraard zijn zulke edities nodig voor de wetenschapsbeoefening en de opleiding van neerlandici in het algemeen. Maar deze wetenschappelijke behandeling van de oudere teksten sluit daardoor een ruimer publiek van geïnteresseerden uit.
| |
| |
Wil men de literatuur uit het verleden toegankelijk maken voor meer dan de direct betrokkenen alleen, dan zal er vertaald moeten worden. Nu is het al dan niet in vertaling aanwezig zijn van oudere teksten zeker niet de enige factor die de belangstelling voor het literaire verleden bepaalt. Een in ander opzicht wellicht verheugend gebrek aan nationalisme enerzijds en de sterke gehechtheid aan ‘letterlijkheid’ in het land van filologen en dominees anderzijds zijn mede van invloed op het gebrek aan belangstelling voor vertalingen van het eigen literaire erfgoed. Ook wanneer men daaraan het beperkte afzetgebied door de taal toevoegt en de door Busken Huet geïnspireerde notie dat wij niet kunnen schrijven (maar wel schilderen), dan is toch duidelijk dat de basisvoorwaarde voor een betere relatie met het literaire verleden bestaat uit de aanwezigheid van leesbare vertalingen.
Nu zijn er zeker, al vanaf het begin van de negentiende eeuw, pogingen daartoe ondernomen. Sindsdien is bijvoorbeeld een tekst als de Reynaert steeds in meer dan één vertaling beschikbaar geweest. Ook in onze tijd zijn afzonderlijke teksten (zoals de Walewein) of gedichten van één auteur (zoals Hooft en Huygens) in aangepaste vorm op de markt gebracht, met wisselend succes. Afschrikwekkend, zowel voor de leek als voor de vakman, mogen de pogingen heten die in een meerdelig pakket van goud-op-snee, boekenclubachtige banden iets als ‘Klassieken’ uit de Nederlandse letterkunde hebben opgeleverd. Maar een lopende pocketreeks met oudere, Nederlandse literatuur in vertaling bestaat niet.
Daarin komt vanaf september 1985 verandering. Dan start de reeks Griffioen bij uitgeverij Querido met een eerste zestal deeltjes. Naar opzet en uitvoering sluit de reeks direct aan bij de Salamander-pockets van dezelfde uitgeverij, die reeds enkele jaren uitsluitend Nederlandse literatuur bevat vanaf Multatuli. Griffioen zal de voorafgaande periode bestrijken. De redactie bestaat uit W. van den Berg, E.K. Grootes, H. Pleij, J. Stouten (Universiteit van Amsterdam), F.P. van Oostrom (Universiteit van Leiden), en M. Schenkeveld-van der Dussen (Universiteit van Utrecht).
Het gezicht van de reeks wordt door de volgende uitgangspunten bepaald:
a | De taalbarrière dient doorbroken te worden; dat betekent in de regel een moderne vertaling; alleen bij lyriek en recenter proza moet of kan de aanpassing beperkt blijven tot herspellen, |
b | De paperbacks moeten er handzaam en aantrekkelijk uitzien, |
c | De reeks dient ongelimiteerd te zijn, om elke gedachte aan een canon van klassieken weg te nemen, |
d | De selectie van teksten moet gebaseerd zijn op meer algemene kwaliteitsoverwegingen, en niet op gedachten als ‘van belang voor de ontwikkeling van de Nederlandse letterkunde’; daarbij dienen de teksten ook zonder literair- of cultuurhistorisch commentaar te kunnen functioneren, al zal elk deeltje voor de belangstellende een beknopte uitleiding bevatten met gegevens daaromtrent. |
e | De verzorging van elk deeltje wordt in handen gegeven van een deskundige, die ook beroepshalve met de te bewerken tekst(en) vertrouwd is. |
In september 1985 verschijnen de eerste zes paperbacks. Daarna zullen voorlopig jaarlijks telkens drie nieuwe deeltjes uitgebracht worden. Uitgeverij Querido heeft in het kader van de Voorjaarsaanbieding 1985 een aparte brochure voor Griffioen ontworpen, waarin de eerste serie van zes wordt aangekondigd en toegelicht. Deze bestaat uit:
1 | voorbeeldig vertellen. Middelnederlandse exempelen (F.P. van Oostrom), |
2 | van schelmen en schavuiten. Laatmiddeleeuwse vagebondteksten (H. Pleij), |
3 | weet of rust. Proza van Coornhert (H. Bonger en A.-J. Gelderblom), |
4. | liederen van bredero (E.K. Grootes), |
5 | g. paape: het leven en sterven van een hedendaags aristocraat (P.J. Buijnsters), |
6. | belle van zuylen: mijnheer sainte anne (J. Stouten). |
HP
| |
Nieuw materiaal voor de neerlandistiek
Op dinsdag 12 maart 1985 is de neerlandistiek verrijkt met een zeer bijzonder manuscript uit de 17e eeuw. Het betreft een in perkament gebonden handschrift van 372 bladzijden van de hand van de 17e-eeuwse toneelschrijver, dichter en schilder Jan Sievertsen Kolm, dat op genoemde datum geveild werd door Van Gendt Book Auctions bv te Amsterdam.
historisch topografische atlas gem. archiefdienst amsterdam
| |
| |
Het bijzondere van dit manuscript is, dat het zeer veel autobiografisch materiaal bevat, o.a. een autobiografie in verzen: Dvliegende tijt van tleeven, en gouaches van Kolm zelf achter zijn schildersezel, van zijn tweede vrouw en van drie van zijn kinderen. Dank zij dit manuscript weten we nu dat Kolm in 1589 in Amsterdam geboren moet zijn (en niet ± 1575 in Antwerpen zoals verondersteld werd). Ongetwijfeld zal bestudering van de teksten in het manuscript - een taak die Mieke Smits-Veld zich inmiddels gesteld heeft - nieuwe gegevens leveren over de positie van Kolm in de Brabantse Kamer, Costers Academie en de literatuur uit begin 17e eeuw in het algemeen.
Bijna de helft van het manuscript bestaat uit gelegenheids-rederijkerspoëzie (bruilofts-, nieuwjaars-, liefdes- en drinkliederen), maar daarnaast zijn er ook twee toneelteksten opgenomen: het Spel van sinnen vant leven meest al de werrelts (1618) en een Comedie tragodie Mahomet (1626).
Hoewel als richtprijs in de veilingcatalogus een bedrag van ƒ 20.000, - à ƒ 30.000, - was vermeld, ging het manuscript voor ƒ 64.000, - uiteindelijk naar het Gemeentearchief in Amsterdam.
Het Kolm-manuscript heeft sinds de 17e eeuw ergens in Nederland op een zolder gelegen voordat het nu in openbaar bezit is gekomen; een vergelijkbaar lot is een drukje uit ± 1600 overkomen.
Op de veiling van de boekerij van Pieter Hendrik Meekhof Doornbosch werd op 6 april 1932 een boekje gevonden, dat tussen twee planken in gevallen was en dat blijkbaar uniek is. Al die jaren is dit unicum in het bezit geweest van de neerlandicus J. Klatter, die pas na een halve eeuw kans gezien heeft dit werk te publiceren.
Het betreft een - helaas incompleet (ook de titelpagina ontbreekt) - liedboek, dat voorlopig op grond van de inhoud rond 1600 gedateerd wordt en dat waarschijnlijk in Amsterdam gedrukt is. In een volgend nummer van Literatuur zal in een recensie uitgebreider ingegaan worden op de aard en betekenis van dit liedboek en van de editie-Klatter.
PJV
| |
Twee prijsvragen
Dimensie, de actieve stichting voor letterkundige en wetenschappelijke uitgaven te Leiden, kondigt voor 1986 een poëzieprijsvraag aan. De vorige activiteit op dit gebied was een essayprijsvraag over het thema ‘Dichten en denken’. De uitslag van deze prijsvraag is intussen bekend: Pieter Bras' essay Aandenkend Hölderlin werd bekroond door de jury, bestaande uit Harm-Jan van Dam, Lucette M. Oostenbroek, Annie Philippot-Reniers, Josée Waerebeek, Eldert Willems en secretaris Jan Biezen.
Het thema van de poëzieprijsvraag is nog niet bekend. Wel kan men reeds een reglement aanvragen bij Dimensie, Morssingel 91, 2312 ET Leiden. Toezending volgt in de loop van dit jaar.
Een prijsvraag voor het populariseren van wetenschap is ingesteld door de uitgeverij Heideland-Orbis. De Grote Nederlandse Larousse Prijs wordt een tweejaarlijkse prijs, groot 50.000 BFr, voor een wetenschappelijk verantwoord werk omtrent het populariseren van wetenschap. In aanmerking komen Nederlandstalige manuscripten of werken uitgegeven in 1984 of 1985 voor zover ze het populariseren van het weten tot voorwerp hebben of die popularisering zelf brengen als ondersteuning van autonome leerprocessen voor volwassenen. Inzendingen dienen vóór oktober 1985 het secretariaat te hebben bereikt. Bij dat secretariaat kan men ook het reglement aanvragen: Uitgeverij Heideland-Orbis, t.a.v. mevr. M. Voordeckers, Torenplein 6 bus 13, B-3500 Hasselt, tel. (011) 212112, toestel 46.
PJV
| |
Encyclopedie van Zeeland
Na bijna twintig jaar van voorbereiding en financiële perikelen is de Encyclopedie van Zeeland eindelijk voltooid. Deze uitgave van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen bestaat uit drie in typografisch opzicht goed verzorgde en geïllustreerde delen, verschenen in 1982 (dl. 1 en 2) en 1984 (dl. 3), samen 1744 pagina's informatie over de meest diverse onderwerpen in relatie tot Zeeland.
Hoewel de Zeeuwse letterkunde in dl. 2 in drieëneenhalve kolom wordt afgedaan (p. 247-249), zijn er toch in deze encyclopedie voldoende lemmata die de neerlandicus kunnen interesseren. Daarvoor staan de namen van P.J. Meertens en Hans Warren als medewerkers voor letterkunde borg. Overigens worden niet alleen echt-Zeeuwse auteurs behandeld, maar ook schrijvers wier werk (gedeeltelijk) betrekking heeft op Zeeland, zoals Nescio.
Bij biografisch onderzoek kan deze encyclopedie dienst doen als biografisch woordenboek, maar de oudere werken van F. Nagtglas: Levensberichten van Zeeuwen (2 dln., 1890-1893) en P. de la Rue: Geletterd Zeeland (2e dr. 1741) blijven hun nut behouden omdat lang niet alles daaruit is overgenomen.
De encyclopedie wil tevens fungeren als bibliografie van de literatuur over Zeeland. Deel 3 bevat op p. 439-589 een
| |
| |
literatuuroverzicht van niet minder dan 15.502 boeken en artikelen met betrekking tot Zeeland. Deze alfabetisch op auteur ingerichte lijst wordt ontsloten door systematische trefwoorden waarachter nummerverwijzingen naar het alfabetische deel zijn geplaatst.
Zeeland heeft nu een encylopedie, een Woordenboek der Zeeuwse dialecten dat intussen al aan zijn 7e oplage toe is, een splinternieuwe Provinciale Bibliotheek aan de Kousteensedijk 7 te Middelburg, maar een literatuurgeschiedenis die slechts de 16e en de eerste helft der 17e eeuw bestrijkt. Het wordt hoog tijd dat iemand het werk van P.J. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw, uit 1943 verder voortzet.
PJV
| |
De vijftig boekenweekgeschenken, 1932-1985
Ter gelegenheid van de gouden boekenweek 1985 (20 t/m 30 maart jl.) verscheen een voor de liefhebber uniek boek De 50 Boekenweekgeschenken, 1932-1985 (64 p., ƒ 12,50). De auteurs Kees de Bakker en Herman Arnolds geven in deze overzichtelijke, rijk geïllustreerde herinneringsuitgave per jaar een reconstructie van hoe het Boekenweekgeschenk tot stand kwam, een collage van de meest saillante (vooral pers)kritieken, interessante uitspraken en anekdotes en laten - niet in de laatste plaats - een aantal schrijvers zelf aan het woord. Het boek werd als jubileumgeschenk geproduceerd door de Organisatie van Fabrikanten van Grafische Eindprodukten fge, waarin o.m. de Nederlandse boekbinders zijn verenigd. Bij de officiële overhandiging van het eerste exemplaar aan cpnb-voorzitter A. Voster pleitte fge-secretaris drs. J. Traas voor een hechte samenwerking tussen de grafische industrie, uitgevers en boekverkopers.
Het allereerste Boekenweekgeschenk dateert eigenlijk al van vóór 1932 en bestond uit het boekje ‘De Uitgever en zijn Bedrijf’ (opl. 35.000 ex) dat J. Tersteeg ter gelegenheid van de Dag van het Boek (15 november 1930, toen de Nederlandse Uitgeversbond 50 jaar bestond) schreef en dat boekhandelaren gratis aan hun ‘goede’ klanten mochten geven. Deze succesvolle aanzet was het begin tot de échte eerste Boekenweek in 1932 en tot het jaarlijkse Boekenweekgeschenk (in dat jaar in een oplage van 32.000 exemplaren en gratis bij aankoop van ƒ 2,50 aan boeken). De oplage van het Boekenweekgeschenk 1985 is inmiddels al 385.000 en het wordt nu cadeau gegeven bij aankoop van minstens ƒ 19,50.
In de periode 1941-45 werd om duidelijke redenen geen Boekenweek gehouden. Het aanvankelijk geplande Boekenweekgeschenk 1941 zou overigens cadeau gegeven worden bij aankoop van (ƒ 2,50) niet alleen Nederlands-, maar ook Duits-talige boeken. Zover kwam het overigens niet, want de Sicherheitspolizei legde beslag op vrijwel de gehele oplage.
foto nfp
Overhandiging van het eerste exemplaar van De vijftig boekenweekgeschenken, 1932-1985. V.l.n.r. A. Voster (CPNB), de beide auteurs Herman Arnolds en Kees de Bakker, en J. Traas
In 1946 echter werd de traditie weer met groot enthousiasme in ere hersteld, maar van de door de boekhandel aangevraagde 200.275 exemplaren van het Boekenweekgeschenk konden slechts 80.000 vanwege de naoorlogse papierschaarste geleverd worden. Van 1947 t/m 1953 was aan het Boekenweekgeschenk een prijsvraag verbonden, waarbij men de naam van de schrijver moest raden. Vanaf die periode werden de Boekenweekgeschenken ook meer verbonden aan één bepaalde schrijver of dichter. In 1956 werd de Boekenweek door de CPNB uitgeroepen tot ‘Boeteweek’ om iedereen, die een boek had geleend, op te wekken dit nu eindelijk eens terug te brengen. In dat jaar werd het Boekenweekgeschenk in ‘heellinnen’ gebonden uitgebracht. Inmiddels was de minimum aankoopprijs gestegen tot ƒ 4,50 en de oplage tot 142.000.
Het schrijversprotest (tegen het literatuurbeleid van de overheid) mocht niet verhinderen, dat het Boekenweekgeschenk 1970 zelfs internationale bekendheid kreeg. Onder auspiciën van het Centre Européen de la Culture stimuleerde prof. dr. J. Pressers ‘Europa in een Boek’ overal in Europa Boekenweken en Boekenmanifestaties met als thema het Europese boek. In 1979 bestond de fge 70 jaar. De boekbinders, vanzelfsprekend van oudsher zeer verbonden en begaan met het boek, vonden dat een goede gelegenheid de bundel ‘Mooi Kado’ van Simon Carmiggelt en Peter van Straaten op bijzondere wijzen te binden (o.m. velours, aluminium, plastic en perkament).
In 1980 behaalde het Boekenweekgeschenk ‘De Verdachte Verheugt’ van Jan Willem van de Wetering een recordoplage van 415.000 exemplaren. Literaire incidenten zijn niet alleen van deze tijd: in 1981 werd Gerard Reves Boekenweekgeschenk om zijn onder meer (homo)erotische scènes niet geschikt geacht voor een groot, algemeen publiek en de opdracht ging naar Henri Knap. Het valt niet te ontkennen, dat het Boekenweekgeschenk de auteur natuurlijk
| |
| |
geen windeieren legt, maar met schrijven alléén is hij er nog niet. Marten Toonder (De andere wereld, 1982) memoreert naast het afgeven van vele interviews het zetten van maar liefst 450 handtekeningen in 2½ uur.
‘De 50 Boekenweekgeschenken, 1932-1985’ begint met een citaat van P.H. Ritter jr. uit het toenmalige dagblad Het Vaderland van 4 mei 1933: ‘Is het eigenlijk geen schande, dat de organisatie van een Boekenweek noodig is? Moest niet ieder jaar een Boekenjaar zijn? Ik hoop, dat de Boekenweek zich uitbreidt tot een Boekeneeuw.’
We zijn al op de helft.
A. Gerson Lohman
| |
Vondeljaar 1987 in Keulen
Een stuurgroep is nu reeds voorbereidingen aan het treffen om de vierhonderdste verjaardag van de geboorte van Joost van den Vondel in Keulen te herdenken. Het Instituut Nederlands van de Keulse universiteit onder de bezielende leiding van prof. dr. H.W.J. Vekeman speelt daarbij natuurlijk een centrale rol. In dit stadium van voorbereiding gaan de gedachten uit naar een reeks gastcolleges in Keulen, naar de uitgave van een feestbundel, naar twee edities van in het Duits vertaalde drama's (Maeghden en Zungchin), naar een tentoonstelling, een toeristische wandeltocht door Keulen en een Vondelpostzegel.
Het duidelijkst zijn de plannen met betrekking tot een vertaalwedstrijd die zijn apotheose zal vinden op de plechtige openbare academische zitting op 17 november 1987. Van alle belangstellenden in het Nederlandse taalgebied en van alle Duitse neerlandici wordt gevraagd een Duitse vertaling te maken van de volgende gedichten van Vondel:
* | Keulen (Wereldbibliotheek-editie, dl. 8, blz. 179); |
* | De Rynstroom (Wereldbibliotheek-editie, dl. 3, blz. 289-294); |
* | Lykstaetsi van den E. Heere Leonardus Marius (Wereldbibliotheek-editie, dl. 5, blz. 550-551). |
De jury wordt gevormd door de leden van de stuurgroep Vondeljaar 1987 in Keulen, bestaande uit Vlamingen, Nederlanders en Duitsers. De beste inzendingen worden bekroond en gepubliceerd. Inzendingen worden vóór 1 september 1986 verwacht op het volgende adres: Stuurgroep Vondeljaar 1987, Institut für Niederländische Philologie, Lindenthalgürtel 15A, D-5000 Köln 41.
PJV
| |
Het Multatuli-genootschap 1910-1985 en Multatuli 1887-1987
Tijdens de jaarlijkse ledenvergadering van het Multatuligenootschap gehouden in Hotel Krasnapolsky te Amsterdam op 2 maart j.l. zijn de voorlopige plannen bekendgemaakt m.b.t. de viering van het 75-jarig bestaan van het genootschap - vroeger: de Vereniging het Multatuli-Museum - en voor het herdenken van de honderdste sterfdag van Multatuli in 1987.
Aan Konrad Boehmer zal de opdracht verstrekt worden tot het schrijven van een opera ‘Woutertje Pieterse’ op te voeren in de Amsterdamse stopera; een comité onder voorzitterschap van uitgever G.A. van Oorschot werkt aan de totstandkoming van een standbeeld; een Multatuliencyclopedie uit de nalatenschap van K. ter Laan zal met steun van het Prins Bernhard-fonds verschijnen bij uitgeverij Nijgh; toneelgroep Centrum komt met een voorstelling en solo-acteur Jules Croiset met een reeks voordrachten uit Multatuli's werk; er zal een correspondentie-schaaktoernooi tussen Nederland en Indonesië plaatsvinden, een herdenkingspostzegel zal uitgebracht en een tentoonstelling in het Haagse Letterkundig Museum ingericht worden. Verder denkt de nos aan niet minder dan zeven uitzendingen gewijd aan Multatuli.
In voorbereiding zijn voorts de historisch-kritische editie van alle Havelaar-drukken, een vervolg op J. de Mares lijst van geschriften van en over Multatuli dat de jaren 1948-1978 zal bestrijken, terwijl nog dit jaar een boek over vormen van Multatuli-verering - van de hand van Atte Jongstra - en een uitgave van Multatuli's poëzie (!) - bijeengebracht door Sander Blom - het licht zullen zien. Van de Volledige Werken wordt dit jaar nog deel xvii verwacht, terwijl men de gehele reeks in 1987 voltooid denkt te hebben. Inmiddels heeft Garmt Stuiveling zich uit de redactie teruggetrokken en is zijn taak door een commissie overgenomen.
Het bestuur zal nadere informatie verschaffen op een feestelijke vergadering te houden in november of december '85, waarvoor Karel van het Reve als gastspreker is uitgenodigd.
Het Multatuli-museum bevindt zich - zoals bekend - in Amsterdam en is gevestigd in het geboortehuis, Korsjespoortsteeg 20, 1015 AR Amsterdam. Het is geopend iedere dinsdag van 10-17 uur en na telefonische afspraak (020) 247427.
Sinds kort zijn vouwbladen bestemd voor ledenwerving verkrijgbaar bij de secretaris E. Francken, Merelstraat 46, 2333 XM Leiden.
Het lidmaatschap bedraagt ƒ 27,50; de leden ontvangen het tijdschrift Over Multatuli (2 afleveringen per jaar) gratis; niet-leden betalen ƒ 20, - voor een jaarabonnement te bestellen bij uitgeverij ‘Huis aan de Drie Grachten’, O.Z. Voorburgwal 249, 1012 EZ Amsterdam, postgiro nr. 369 327. Van het tijdschrift zijn inmiddels zeven jaargangen verschenen.
Eveneens in 1987 hoopt uitgeverij Querido in haar Salamander-reeks de uitgave voltooid te hebben van Multatuli's werken; tot dusverre verschenen al Max Havelaar, Minnebrieven, Specialiteiten, Millioenen-Studiën, en Ideeën (eerste bundel).
B. Luger
| |
| |
| |
A.W. de Jong-tentoonstelling
Rebel uit rechtschapenheid is de titel van een tentoonstelling, die vanaf Hemelvaartsdag 16 mei te zien is in het A.M. de Jonghuis te Nieuw-Vossemeer in het westen van Noord-Brabant. Elke zaterdag en zondag kan men daar van 14.00 tot 17.00 u. (en op werkdagen na telefonische afspraak: 01676-2350) terecht om een indruk te krijgen van een onderbelichte kant van De Jongs schrijverschap dat bepaald werd door zijn socialistische wereldbeeld. Aan de hand van foto's, manuscripten van uitgegeven en onuitgegeven werk, brieven en boeken wordt een beeld geschetst van zijn optreden als opstandig en tegendraads schoolmeester, antimilitarist, journalist en schrijver van sombere, realistische romans.
De Jong genoot in socialistische kring behoorlijk aanzien: toen hij in 1923 de driedelige roman Het Evangelie van den Haat, een zwaar aangezet epos over de strijd tussen het kapitalisme en het socialisme, het licht deed zien, achtte men het boek zo belangrijk, dat men bij Het Volk een actie startte om de lezers in staat te stellen dit dure werk (ƒ 9,75!) aan te schaffen. Zijn rebelse reputatie dankt De Jong vooral aan de antimilitaristische Notities van een landstormman, die gedurende de mobilisatiejaren verschenen in Het Volk. Daarin werden op ironische wijze de eigenwaan, onbekwaamheid en het machtsmisbruik van de officieren aan de kaak gesteld. Zeer tot ongenoegen van de legerleiding, die er maar niet achterkwam, wie de auteur was. Toch leverde het De Jong veertien dagen provoost op, hoewel men geen bewijs had: bovendien bleven de stukjes verschijnen tijdens De Jongs detentie.
Dit alles nam niet weg dat De Jong in het interbellum, en zelfs nog ver daarna, tot onze meest verkochte schrijvers behoorde. Voor wie zich Ter Braaks verzuchting herinnert dat hij over het jaar 1936 slechts ƒ 6,15 mocht ontvangen uit de verkoop van zijn boeken, is het wellicht interessant te weten dat De Jong maandelijks een paar honderd gulden toucheerde.
De tentoonstelling in het A.M. de Jonghuis is geopend tot 15 september. Entree ƒ 1, -, voor museumkaarthouders/C.J.P. gratis. Het is tevens mogelijk een gedeelte van het A.M. de Jonghuis, dat ingericht is als schrijverswoning, te huren. Men wende zich daarvoor tot het secretariaat van de A.M. de Jongstichting, Schoolstraat 9, 4681 BH Nieuw-Vossemeer, tel. 01676-2350.
F. Haans
| |
Rectificatie
In het opstel ‘“Van oude mensen” als Indische roman’ van Leo Ross in de vorige aflevering van dit tijdschrift zijn helaas een paar zetfouten binnengeslopen. De meest storende staat in een Couperuscitaat en verdient correctie. Volgens de afgedrukte tekst (p. 22) zegt Takma na de moord op Dercksz tegen Ottilie: ‘Jij haatte hem niet, Ottilie.’ In werkelijkheid zei hij: ‘Jij haatte hem, ik haatte hem niet, Ottilie.’
| |
Literatuur in concert
Op 17, 18 en 19 mei vindt een culturele publieksmanifestatie plaats rond (klassieke) muziek en het boek, in het kader van de actie ‘Steun het Concertgebouw’ met als doel ‘fundraising’ en publiciteit voor de concertgebouwrenovatie. Ter gelegenheid van deze manifestatie hebben de redacteuren van Literatuur een bloemlezing samengesteld van bekende literaire teksten waarin muziek de hoofdrol speelt: Literatuur in concert, HES Uitgevers, 48 p., geïll., ƒ 9,50. De nettoopbrengst van dit boekje zal aan het Concertgebouw geschonken worden.
| |
Nieuwtjes
□ Nieuwkomer in het fonds van uitgeverij Querido is de reeks poëzievertalingen Transfusie. De titel van de reeks verwijst naar de sterke verwantschap die bestaat tussen vertaler en vertaalde. Bekende auteurs geven hun vertalingen van poëzie naast de oorspronkelijke tekst, zodat hun specifieke interpretatie ervan meteen zichtbaar wordt. Als eerste deeltjes in de reeks zullen vertalingen door J. Bernlef en Wiel Kusters verschijnen. Zij vertalen werk van resp. Peter Huchel, een Berlijns filosoof-dichter, en Oskar Pastior, een Roemeens dichter.
□ Het verwachte tweede Reve-jaarboek zal later verschijnen dan mocht worden verwacht. Reflex heeft de uitgave ervan nu uitgesteld tot het najaar van 1985, maar dan zal het meteen gecombineerd worden met het derde jaarboek.
□ Bij de kleine onafhankelijke uitgever Ad P. ten Bosch in Zutphen verscheen een heruitgave van J.A. Dèr Mouw en het schandaal aan het gymnasium te Doetinchem, eerder verschenen bij de Bosbespers. Deze nieuwe uitgave bij Ten Bosch is aangevuld met de brochure van rector Schwartz tegen wie Dèr Mouw zijn verweerschrift richtte, een fotobijlage en een inleiding van Johan Polak.
□ Boekhandel Van Gennep in de Amsterdamse Nes hield op 1 maart 1985 op te bestaan. De omzetdaling was de laatste drie jaar zo groot geworden dat het voor de specialist van het linkse boek niet langer verantwoord was om door te gaan. De uitgeverij Van Gennep en het antiquariaat aan de Nieuwe Zijds Voorburgwal zullen, evenals de Rotterdamse boekhandel, hun activiteiten gewoon voortzetten. De sanering was nodig om juist deze onderdelen van het bedrijf veilig te stellen.
□ In het Hoger Rijksinstituut voor Technisch Onderwijs te Mol (België) wordt van 10 tot en met 26 mei a.s. het beeldend werk van Louis Paul Boon tentoongesteld. Het zal de eerste overzichtstentoonstelling worden, waarop ook werk uit particulier bezit aanwezig zal zijn.
| |
| |
□ De Belgisch-Nederlandse uitgeefster Angèle Manteau werd op 1 maart j.l. geridderd met de Orde van Oranje Nassau. Van der Klaauw, onze ambassadeur in België, reikte haar de Koninklijke Onderscheiding uit en Marc Galle, Belgisch minister van binnenlandse aangelegenheden, sprak haar toe en loofde haar om haar doorzettingsvermogen en haar functie als schatbewaarster van het Nederlands. Jos Vandeloo huldigde haar namens de aanwezige collegaauteurs en sprak over haar vermogen om een sterk fonds op te bouwen.
□ Op 20 april j.l. is de permante expositie van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag officieel geopend. In een volgend nummer komen we op deze gebeurtenis uitgebreider terug.
□ Het literair tijdschrift 't Kofschip (secretariaat Vinkenlaan 11, 1730 Zellik) zal zoals de voorgaande jaren opnieuw Podium publiceren, een extra poëzienummer voornamelijk bestemd voor dichters en dichteressen die nog geen eigen bundel hebben uitgegeven. Iedereen mag meerdere gedichten insturen en het thema is vrij. De redactie van Podium is gevestigd bij Ugo Verbeke, Eugeen Laermanstraat 10, 2020 Antwerpen. Daar worden ook alle gedichten en vragen om inlichtingen ingewacht.
□ Van 2 tot en met 9 november 1985 zullen de gezamenlijke vrouwenboekwinkels een boekenweek organiseren rond het thema ‘Vrouwen lezen, vrouwen schrijven’. Allerlei plaatselijke activiteiten zullen worden georganiseerd, zoals schrijfworkshops in Hoorn, Utrecht en Den Haag, een voorleesmarathon en een poëzie-estafette. De openingsmanifestatie vindt plaats in Utrecht. Informatie is verkrijgbaar bij de vrouwenboekwinkel Xantippe, Prinsengracht 290, 1016 HJ Amsterdam (tel. 020-235854).
Suggesties voor deze rubriek aan: Instituut voor Neerlandistiek Spuistraat 134, kamer 456 (afd. DNL), 1012 VB Amsterdam, tel. 020-5254718
|
|