| |
| |
| |
Nieuws
Boekenweek 1985
Het cpnb, de commissie die zich bezighoudt met de collectieve propaganda voor het Nederlandse boek, geeft al sinds 1932 jaarlijks het boekenweekgeschenk uit. Door de onderbreking van de tweede wereldoorlog is 1985 het jaar geworden waarin het vijftigste geschenk het licht zal zien. Uiteraard is dat voor het cpnb aanleiding om achterom te kijken en dit heugelijke feit te vieren met een bijzondere uitgave. Kees de Bakker en Herman Arnolds stelden een uitgave samen over De Vijftig Boekenweekgeschenken 1932-1985. Het boek bevat herinneringen van auteurs aan het totstandkomen van het boekenweekgeschenk waaraan zij hun naam verbonden. Daaronder zijn bekende schrijvers zoals Bertus Aafjes, Simon Carmiggelt, Remco Campert, Max Dendermonde, Hella S. Haasse, Maarten 't Hart, Anton Koolhaas, Hubert Lampo, Marten Toonder, Vasalis, Theun de Vries en vele anderen.
Het zal een gebonden boek worden dat zal verschijnen ter gelegenheid van de 50ste Boekenweek. De prijs is vastgesteld op ƒ 12,50.
Daarnaast verschijnt ook dit jaar weer het gebruikelijke boekenweekgeschenk. Dit 50ste geschenk is geschreven door Remco Campert. Het is de kleine roman Somberman's actie die aan de kopers die ƒ 19,50 aan boeken besteden gratis zal worden verstrekt.
GvB
| |
Toneelseizoen 1984-1985
Het toneelseizoen 1984/85 heeft al enkele premières achter de rug. Toneelgroep Baal opende met een echte Heijermans: Kwelling. In dit korte - op een Falklandje gebaseerde - stuk portretteert Heijermans de kwelling die een huwelijk kan zijn. De acteurs Pierre Bokma en Hans Dagelet hebben het stuk een eigen inhoud gegeven.
De krap vijftien minuten durende eenakter wordt in de bewerking van Baal een stuk van ruim een uur, waarin een combinatie van muziek, toneel en beeldende kunst voor een wonderschoon resultaat zorgt.
Paul Haenen (bij velen beter bekend onder de naam Margreet Dolman) schreef voor toneelgroep Centrum het stuk Bemoeizucht. De kritieken varieerden van enthousiast (‘genadeloos grappig’) tot rampzalig (‘flutstuk’). Een dergelijke voorstelling moet men dus gaan zien. Bemoeizucht, dat handelt over de liefde tussen twee mannen die stuk gaat door de bemoeienis van derden, is vanaf midden november op tournee door het land.
Op 19 december brengt toneelgroep Centrum het nieuwste avondvullende stuk van Wim T. Schippers uit: Kutzwagers. In de toelichting, die Schippers zo vriendelijk is te geven, staat dat Kutzwagers ‘mannen zijn, die met dezelfde vrouw de bijslaap beoefenen’. Dat levert dan een stuk op, waarvan niemand weet waar het over gaat, maar ‘...het heeft iets te maken met oorzaak en gevolg en de vraag in hoeverre de mens vrij is in zijn handelen en een eigen wil heeft want, komt niet alles voort uit wat eraan vooraf is gegaan?’ Enfin, na zo'n toelichting weet men nog niks, behalve dan misschien dat het een typisch Schippers-stuk is, dat liefhebbers van dit soort humor een geslaagde avond-uit kan bezorgen.
De scholengroep Centrum bracht begin oktober een stuk van René Verheezen in première: De zaak Albert K. De hoofdpersoon Albert K. heeft tijdens zijn jeugd een vriendje vermoord. Na zeven jaar komt de moord aan het daglicht en moet Albert K. zich voor het gerecht verantwoorden. Op dat moment moet hij een keuze maken: de schuld aanvaarden of afschuiven? Geheel volgens de werkwijze van de scholengroep wordt deze vraag aan het begin van het stuk aan de toeschouwers voorgelegd. Ondanks het sombere thema is De Zaak Albert K. een humoristisch stuk geworden, met veel muziek.
Toneelgroep Globe bracht op 20 december de (wereld-) première van Gerrit Komrijs De Redders. In dit stuk zitten dertien mensen aan tafel, gegroepeerd als Jezus en zijn apostelen aan het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci. Maar voor deze gelegenheid heeft Jezus zich van een aantal nieuwe apostelen voorzien: Hamlet, Brunhilde, Billie the Kid, Shirly Temple en nog enkele andere ‘steunpilaren van het Avondland’. Zij beraden zich over de ondergang van de Westerse Beschaving.
Het Nederlandstalig Repertoire Gezelschap heeft wat ouder werk uit de doos gehaald: De heks van Haarlem, van Frederik van Eeden - eertijds een belangrijk toneelauteur - en Ines de Castro van Rhijnvis Feith. Over het algemeen wordt er met een scheef oog naar dit soort werk-van-weleer gekeken, maar het valt niet te ontkennen dat dergelijke projecten soms heel verrassende resultaten kunnen opleveren.
Hadewijch staat centraal in een voorstelling die gespeeld wordt door Frieda Pittons. In samenwerking met regisseur Panagopoulos destilleerde zij uit de visioenen, brieven en gedichten van Hadewijch een beeld van een vrouw, een dichteres, een mystica.
Een meer nabij verleden vormt het onderwerp van de voorstelling Hadjememaar, geschreven door Jaap v.d. Merwe. De legendarische zwerver, die het bracht tot gemeenteraadslid van Amsterdam, wordt op aanstekelijke wijze door Nooys Volkstheater ten tonele gevoerd.
De cabaretière en zangeres Dorine van der Klei buigt zich in haar liedjesprogramma Ga maar rustig slapen over de jaren dertig. Liedjes sketches en teksten uit de jaren van vlak vóór de oorlog worden met het nodige venijn - en humor - over het voetlicht gebracht.
Tenslotte nog twee audiovisuele nieuwtjes: het Werkteater overweegt een videobewerking van De Onttakeling van Maarten Biesheuvel, en toneelgroep Centrum heeft een overeenkomst gesloten met de audiovisuele gigant Cinecentrum om alle voorstellingen op video uit te brengen. Wan- | |
| |
neer worden de andere toneelgroepen ook eens zo verstandig?
Jos van Assendelft
| |
De brandende kwestie
Al eerder berichtten we in Literatuur over de activiteiten van de slaa (Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam), zoals die plaats vinden in Theater De Balie, Kleine-Gartmanplantsoen 10, Amsterdam. Onder de titel ‘De brandende kwestie’ werden in de grote zaal van De Balie lezingen gehouden waarin auteurs hun brandende kwestie aan een publiek konden voorleggen. Dat werd inmiddels gedaan door o.m. Gerrit Komrij, Dick Hillenius, Maarten 't Hart, Emma Brunt, Rudy Kousbroek, Willem Brakman, Louis Ferron, Jan Blokker, Hugo Brandt Corstius, Ethel Portnoy en Angèle Manteau. De teksten van deze lezingen worden een week later in Vrij Nederland gepubliceerd.
Voor het seizoen 1984/1985 staan o.m. de volgende sprekers op het programma: Léon de Winter, Henk Hofland, Hella S. Haase, Ed. van Tijn, Kees Fens en Aad Nuis.
In mei 1985 zal Uitgeverij Raamgracht deze lezingen gebundeld gaan uitgeven onder de titel De brandende kwestie van...
Gewoonlijk is er na afloop van de lezing gelegenheid om met de spreker in discussie te gaan, hetgeen de aanwezigheid bij de lezingen uiteraard levendiger maakt dan de simpele lezing ervan. Voor belangstellenden geven we dan ook nog even het telefoonnummer van de SLAA in Amsterdam: 020-271662. Toegangskaarten zijn verkrijgbaar voor ƒ 7,50 en ƒ 5, -.
GvB
| |
Jan Vercammen overleden
De Vlaamse dichter Jan Vercammen is op zondag 5 augustus jl. overleden te Brugge. Hij publiceerde een twintigtal dichtbundels, waaruit hij in 1976 een uitgebreide keuze samenstelde in de nog omvangrijke bundel Verzamelde gedichten, die verscheen in de serie De Gulden Veder bij de uitgeverij Orion te Brugge.
Jan Vercammen werd op 17 november 1906 te Temse geboren als zoon van een tuinier. Hij werkte aanvankelijk als onderwijzer, maar in 1940 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit te Gent tot doctor in de pedagogische wetenschappen. De rest van zijn leven bracht hij te Brugge door als inspecteur en later hoofdinspecteur van het lager onderwijs.
Zijn eerste dichtbundel, Eksode, verscheen in 1929. Deze werd gevolgd door Reven in 1931 en Credo in 1934. Deze drie bundels die zowel naar inhoud als naar stijl bij elkaar horen, kunnen nog tot het humanitair-expressionisme gerekend worden.
Geleidelijk evolueerde Vercammen weg van het expressionisme en ging hij steeds meer belang hechten aan zijn persoonlijke ervaringen. Samen met Pieter G. Buckinx, André Demedts en René Verbeeck stichtte hij in 1931 het tijdschrijft De Tijdstroom, dat tot december 1934 zou blijven bestaan als het ‘orgaan van de postexpressionistische generatie’.
In de bundel Volubile (1939) rekent hij af met zijn verleden om zich aan het vitalisme over te leveren. In Drie Suites (1941) schrijft hij niet alleen over de geliefde, maar ook over zijn ouders en het dode kindje Eric, waaraan hij een cyclus wijdt.
In de jaren 1940-41 maakt Jan Vercammen een crisis door, waarin hij het geloof uit zijn jeugdjaren verliest. De twijfel en de verbittering na het doorstane leed doen hem een nieuw soort poëzie schrijven. De neerslag hiervan vinden wij in twee publikaties, die bijna gelijktijdig in 1946 verschijnen, het lange autobiografische gedicht De Parelvisscher en de bundel Getijden te Brugge.
De Parelvisscher mag als een hoogtepunt in zijn werk worden beschouwd. De dichter, die veertig is geworden, overschouwt zijn leven en maakt een eerste balans op. Zijn religieuze opvoeding ziet hij als een hinderpaal voor zijn persoonlijke ontwikkeling. Dit gevoel formuleert hij in zijn volgende bundel Tussen twee woestijnen (1952).
Voortaan zal Jan Vercammen zijn levensvreugde uitzingen. Zijn geestelijke ontwikkeling sedert zijn kinderjaren vormde ook de thematiek van zijn bundel Verbroken zegel (1952), terwijl hij in Magnetisch veld (1967) zowel zijn onderwerpen als zijn techniek uitbreidt.
In Het Huis ten Einde (1971) brengt Jan Vercammen een fijn uitgesponnen lyriek. Na zijn Verzamelde gedichten (1976) publiceerde Jan Vercammen nog één bundel Vonnis over Yvonne (1980), waarin hij afrekent met een vroegere geliefde.
Jan Vercammen speelde ook een belangrijke rol in het literaire leven. Hij was onder meer secretaris en later voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen.
Willem M. Roggeman
| |
Literaire prijzen
In de afgelopen periode zijn weer tal van literaire prijzen toegekend en uitgereikt. Met enkele prijzen was wat aan de hand. Opvallend was bijvoorbeeld dat de dure (ƒ 10.000, -), nieuw ingestelde eenhoornprijs van de Marten Toonderstichting door twee opvolgende jury's niet toegekend werd. De jury's konden het niet eens worden over ongepubliceerde debuten, waarna onmiddellijk besloten werd de prijs wat betreft naam, inhoud en uitreikingsdatum te wijzigen. De prijs heet nu lubberhuizenprijs, geldt ook voor reeds gepubliceerde debuten en wordt pas in maart 1985 voor het eerst toegekend.
Financiële perikelen zijn er voor de Jan Campertstichting
| |
| |
die de Constantijn Huygensprijs (ƒ 9.000, -), Jan Campertprijs, F. Bordewijkprijs, J. Greshoffprijs en G.H. 's-Gravesandeprijs (elk ƒ 4.500, -) uitlooft. De subsidie van de gemeente Den Haag is vorig jaar teruggebracht van ƒ 96.000, - naar ƒ 59.000, - en dit jaar valt een verdere teruggang te verwachten van nog eens ƒ 15.000, -. Dat betekent dat er nog net genoeg geld is om de prijzen en de uitreiking daarvan te bekostigen, maar dat de andere, literatuurstimulerende activiteiten van de stichting vrijwel geheel stil komen te liggen.
In december 1984 is de constantijn huygensprijs uitgereikt aan J. Bernlef voor zijn gehele oeuvre. De jan campertprijs was voor de dichtbundel Natuurlijk evenwicht van Ad Zuiderent. De f. bordewijkprijs voor proza ging naar Armando voor zijn werk Machthebbers. De essaybundel De kracht van het ongrijpbare van Cyrille Offermans verwierf de j. greshoffprijs en de g.h. 's-gravesandeprijs voor bijzondere verdiensten werd toegekend aan Kees Fens voor de wijze waarop hij de belangen van de literatuur behartigt.
De Nederlandse staatsprijs, de p.c. hooftprijs voor 1983, werd op 26 juni 1984 uitgereikt aan Hella Haasse voor haar verhalend proza. De driejaarlijkse belgische staatsprijs was voor Maria Rosseels; de driejaarlijkse staatsprijs voor verhalend proza ging naar Hugo Claus voor diens Het verdriet van België; de Vlaamse staatsprijs voor jeugdliteratuur was voor Henri van Daele met zijn al vaker bekroonde boek Pitjemoer.
De anton wachterprijs, tweejaarlijks uitgeloofd voor een debuut, werd op 5 mei 1984 uitgereikt aan Tessa de Loo voor haar goed verkopende boek De meisjes van de suikerwerkfabriek. De verhalenbundel De mensen thuis van Thomas Rosenboom werd bekroond met de lucy b. en c.w. van der hoogt-prijs.
De multatuliprijs 1983 werd toegekend aan K. Schippers voor zijn boek Beweegredenen en die voor 1984 aan Armando voor Machthebbers. De poëzieprijs van het Amsterdamse fonds voor de kunst, de herman gorterprijs, ging in 1983 naar Jan Eijkelboom voor zijn bundel De gouden man en in 1984 naar C.O. Jellema voor De toren van Snelson. De essayprijs van de gemeente Amsterdam, de busken huet-prijs, was voor A. de Swaan: De mens is de mens een zorg.
De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde bekroonde het boek Ketters van Theun de Vries met de henriëtte roland holst-prijs 1984.
Dank zij Mobil Oil is Cees Nootebooms boek Rituelen in het Engels vertaald door toekenning van de pegasus prize for literature.
De Kinderboekenweek leverde in 1984 weer een groot aantal zilveren en een paar gouden griffels op. Veronica Hazelhoff met Auww en Karel Eykman met Liefdesverdriet kregen goud; zilver was er voor Janosch met Post voor de tijger, Wim Hofman met Aap en beer, Roald Dahl met De gvr, Guus Kuijer met Eend voor eend, Betsy Byars met De zwerfkatten, Barbara Willard met Laurier en leeuwerik, Ouida Sebesteyen met Ver van huis en Tony Vos-Dahman von Buchholz met Van rendier tot roofridder.
Tessa de Loo ontvangt haar Gouden Ezelsoor uit handen van René Stoute, een van de twee auteurs die in 1983 deze boekenprijs kregen
Tessa de Loo bleef met haar suikerwerkfabriek in de prijzen vallen, nl. een gouden ezelsoor van ƒ 2.500, - in november 1984 van de Organisatie Fabrikanten van Grafische Eindprodukten (fge). De stripschapsprijs ging op 15 september 1984 naar de striptekenaar van o.a. Tom Poes, Kappie en Panda, Piet Wijn.
J.H. van Geemert sleepte de poëzieprijs van sint truiden in de wacht voor zijn bundel Kreeftegang. De cestoda-prijs voor het moeiteloos beoefenen van de Nederlandse taal in al haar genres werd uitgereikt op 28 oktober 1984 aan Mies Bouhuys. Op 17 november 1984 werd de prijs voor meesterschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde overhandigd aan dr. C.C. de Bruin voor zijn gehele wetenschappelijke oeuvre.
De lourens jansz. costerprijs 1983 werd op 3 juni 1984 uitgereikt aan Huib van Krimpen. Grafisch ontwerper Gerard Unger kreeg in november 1984 de h.n. werkmanprijs. Een zilveren onderscheiding door de Franse stichting Arts, Sciences, Lettres van de Académie française ging naar Hella Haasse. Guillaume en Rietje Nivard van de Amsterdamse kinderboekenwinkel werden bedacht met de j.h. gottmerprijs.
De prijs voor de prijs met de mooiste naam gaat naar de nieuwe clercke pico bello prijs die toegekend is aan Simon Knepper.
Tenslotte valt melding te maken van alweer twee nieuwe prijzen. De jacobus van looy-prijs is bedoeld voor beeldende kunstenaars die ook schrijven. Eenmaal in de vijf jaar vanaf 1985 valt er voor deze bimedialen ƒ 5.000, - te verdienen.
Geert van Oorschot heeft eigenhandig de driejaarlijkse
| |
| |
belle van zuylen-prijs ingesteld naar aanleiding van de voltooiing van de Oeuvres complètes van Belle. Deze prijs van ƒ 10.000, - is bestemd voor iemand die ‘op onnavolgbare wijze’ heeft bijgedragen aan de totstandkoming van een belangrijk cultureel object. Die iemand was ditmaal Simone Dubois-Debruyn die zich beijverd heeft voor het verzamelde werk van Belle van Zuylen.
PJV
| |
Neerlandistiek buitengaats
Aan een groot en nog steeds toenemend aantal universiteiten, verspreid over de gehele wereld, wordt Nederlands gedoceerd. De docenten die in den vreemde Nederlandse taal, literatuur en cultuur doceren, doen dat vaak in een betrekkelijk isolement, nl. ondergebracht in een sectie Germaanse talen en vaak alleen bezocht door bijvakstudenten. Hoewel er regelmatig contacten zijn tussen de docenten aan de verschillende universiteiten in één land (Engeland, Frankrijk, Duitsland), is het vooral voor diegenen die doceren in verderafgelegen streken van vitaal belang om op gezette tijden in Nederland bij te tanken. De vereniging waarin de buitenlandse docenten in de neerlandistiek georganiseerd zijn, de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (ivn), organiseert eens in de drie jaar een colloquium in afwisselend België en Nederland.
Tijdens die colloquia worden ervaringen uitgewisseld over de toestand van de neerlandistiek aan de buitenlandse instellingen, worden nieuwe leermiddelen op het gebied van de taalverwerving besproken en wordt geluisterd naar lezingen van binnen- en buitenlandse deskundigen. Tussen het officiële gedeelte door is er ruimschoots gelegenheid voor informele contacten, ook met neerlandici, werkzaam in beide moederlanden. De neerlandici extra muros zoals ze genoemd worden - hun tijdschrift, een uitgave van Coutinho, heet ook Neerlandica extra muros - stellen erg veel prijs op de driejaarlijkse ontmoetingen met de neerlandici op de thuisbasis.
In augustus 1985 wordt voor de negende maal het Colloquium Neerlandicum gehouden, ditmaal in Noord-Nederland (het 8e was in 1982 in Leuven), en wel in Nijmegen. De onderwerpen die centraal zullen staan, zijn: het onderwijs van het Nederlands als vreemde taal; de moderne Nederlandse letterkunde; het onderwijs over Nederland en Vlaanderen in ruime zin (‘Land en volk’). Het programma is in dit vroege stadium nog erg voorlopig, maar verwacht wordt een openigslezing door prof. Hagen (Katholieke Universiteit Nijmegen) over ‘De communicatieve trend’ op 26 augustus en op de taalkundedag (27 augustus) een inleiding over taalonderwijs door prof. Nieuwborg (Université Catholique de Louvain) en werkbijeenkomsten over grammatica en woordenschatuitbreiding.
De letterkundedag (28 augustus) omvat een inleiding over moderne Nederlandse letterkunde door prof. Meijer (University of London) en werkbijeenkomsten over proza en poëzie. De Nederlandse cultuur staat centraal op 29 augustus met twee bijeenkomsten over resp. ‘Het werken met films en videobanden in het onderwijs van het Nederlands als vreemde taal’ en ‘“Land en Volk” geïntegreerd in het taalonderwijs of apart?’ De slotlezing op vrijdag 30 augustus is van de Groningse hoogleraar A. Kosman.
Neerlandici uit Nederland en België zijn van harte welkom op het 9e Colloquium, dat van 26 tot en met 31 augustus 1985 in de gebouwen van de Katholieke Universiteit Nijmegen gehouden wordt. De deelname is gratis (behalve de excursies, maaltijden en logies). Aanmelding zo spoedig mogelijk bij het secretariaat van de ivn, Postbus 84069, 2508 AB Den Haag (01729-8243) of in België: Universitaire Campus, B-3610 Diepenbeek. Het definitieve programma wordt dan later toegestuurd. In een nog later stadium wordt het Verslag van het colloquim toegezonden.
PJV
| |
Postume hulde aan Marnix Gijsen
De Vlaamse schrijver Marnix Gijsen zou op 20 oktober jl. 85 jaar geworden zijn. Voor deze gelegenheid was door de Vereniging ter Bevordering van de Nederlandstalige Literatuur een groots opgevatte viering te Brussel voorzien. Door de plotselinge dood van de auteur op zaterdagavond 29 september in het Academisch Ziekenhuis te Leuven werd deze hulde een postume gebeurtenis. In het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel werd een tentoonstelling geopend, waarin het leven en het werk van de schrijver aan de hand van foto's en documenten wordt geëvoceerd. Tot 30 november kon men er de dubbele carrière van Marnix Gijsen, als diplomaat en als schrijver, zijn complexe persoonlijkheid, de literaire context en zijn visie op mens en wereld volgen. Deze boeiende tentoonstelling zal in maart 1985 ook te zien zijn in het Vlaams Cultureel Centrum De Brakke Grond te Amsterdam.
Naar aanleiding van deze tentoonstelling werd ook een fraaie catalogus samengesteld. In een bio-bibliografische schets worden de volgende perioden behandeld: gezin, school, eerste wereldoorlog, activisme, leger, expressionisme, universiteit, eerste Amerika-reis, Agnes, Griekenland, ambtenaar, wereldtentoonstelling in New York, tweede wereldoorlog, Uno en Unesco, diplomaat in Amerika, stem uit Amerika, public-relations, Joachim van Babylon, literaire creativiteit, Amerika na de oorlog, weer thuis.
Tijdens de viering te Brussel werd het woord gevoerd door een aantal kenners van Gijsens werk uit Noord en
| |
| |
Zuid. Marc Galle legde de nadruk op de ironie als structuurelement in de romans van Gijsen. Scherp en humoristisch waren de herinneringen van Harry Torczyner, die Gijsen in Amerika heeft gekend en die hem omschreef als iemand, die alle eenvoudige problemen op een complexe manier wist op te lossen. Hella S. Haasse wees erop dat het oeuvre van Gijsen beheerst werd door mystiek en sensualiteit, maar dat hij er nooit aan heeft toegegeven omdat hij er anders het slachtoffer van geworden zou zijn. Jef Geeraerts las zijn ‘Laatste brief aan Marnix Gijsen’.
In de catalogus zijn ook enkele uittreksels van het werk van Gijsen afgedrukt. Eén van de meest typerende is deze, waarin hij zijn schrijverschap bepaalt: ‘Ik heb nooit over iets anders geschreven dan over mezelf. Dat is een materie waarin ik bevoegd ben. Als de lezer zich daarvoor interesseert is dat vleiend voor mij.’
De catalogus is te verkrijgen tegen 300 fr. (18 gulden) bij de Vereniging ter Bevordering van de Nederlandstalige Literatuur, Paleis voor Schone Kunsten, Koningsstraat 10 te 1000 Brussel.
Marnix Gijsen had na zijn terugkeer uit de Verenigde Staten er de voorkeur aan gegeven in Brussel te wonen. Hij wilde aldus de Vlaamse aanwezigheid in Brussel bevestigen. Hij werd echter in zijn geboortestad Antwerpen begraven, waar hij rust op het erepark tussen andere grote Vlaamse schrijvers als Paul van Ostaijen en Gaston Burssens.
Gijsen was ervan overtuigd dat zijn korte verhalen het beste deel van zijn oeuvre vormden. Onder zijn romans hechtte hij het meeste belang aan Joachim van Babylon en Klaaglied om Agnes. Deze laatste roman behandelt een van de pijnlijkste episodes uit zijn bewogen gevoelsleven, dat niet alleen door de nauwelijks verhulde autobiografische inslag van zijn romans, maar ook door de geautoriseerde levensbeschrijvingen door anderen bekend is.
In 1974 ontving Marnix Gijsen de Grote Prijs van de Nederlandse Letteren uit handen van koningin Juliana. In 1975 werd hij door koning Boudewijn in de adelstand verheven en sedertdien heette hij Jan Albert Baron Goris.
Willem M. Roggeman
| |
Oprichting van een werkgroep zeventiende eeuw
Al lange tijd werd in verschillende kringen de behoefte gevoeld aan het bestaan van een interdisciplinaire werkgroep 17de eeuw, die eenzelfde coördinerende en stimulerende functie zou vervullen als de vergelijkbare verenigingen op het gebied van de 18de en 19de eeuw.
De afstand tussen droom en daad bleek ook in dit geval lange tijd moeilijk te overbruggen. Op 17 oktober jl. echter is een gezelschap samengekomen dat initiatieven heeft ontplooid om een werkgroep 17de eeuw inderdaad tot stand te brengen. Aanwezig waren vertegenwoordigers van de neerlandistiek, geschiedenis, kunstgeschiedenis, kerkgeschiedenis en wetenschapsgeschiedenis, te weten dr. K. van Berkel, dr. J. Briels, mevr. drs. E.M.P. van Gemert, prof. dr. E.K. Grootes, dr. A.E.M. Janssen, mevr. dr. M.A. Schenkeveldvan der Dussen, mevr. dr. M. Spies en mevr. drs. E.G.E. van der Wall. Ook van de zijde van de anglistiek en germanistiek werd actieve belangstelling getoond door prof. dr. J.A. van Dorsten en dr. G.C.A.M. van Gemert. Met succes is voorts contact gezocht met vertegenwoordigers van verschillende disciplines uit België. Prof. dr. P. Bockstaele, dr. G. Delmarcel, prof. dr. A.A. Keersmaekers, prof. dr. K. Porteman en dr. H. Vlieghe hebben reeds hun medewerking toegezegd.
Inmiddels heeft een oprichtingsvergadering plaatsgevonden waar o.m. voorbereidingen zijn getroffen voor het organiseren van een congres en het oprichten van een contactorgaan.
Ieder die belangstelling heeft om lid te worden van deze werkgroep 17de eeuw wordt verzocht zich per briefkaart te melden bij drs. E.M.P. van Gemert, p.a. Instituut De Vooys, postbus 80.091, 3508 tb Utrecht. Nadere mededelingen over toekomstige activiteiten en contributie zullen u dan zo spoedig mogelijk worden toegezonden.
M.A. Schenkeveld-van der Dussen
| |
De Boekenwereld
In september 1984 verscheen het eerste nummer van De Boekenwereld; tijdschrift voor boek en prent, een uitgave van de Stichting Matrijs te Utrecht. De redactie (J.F. Heijbroek, K.C. Innemée, F.W. Kuyper en A.G. van der Steur) meldt in het Ten Geleide dat het tijdschrift ‘zich zal gaan bezighouden met boeken, prenten en al datgene dat (sic) daarmee samenhangt’. Als doelgroepen worden aangegeven: de liefhebber, de geïnteresseerde, de verzamelaar en de handelaar.
Het is duidelijk dat zo'n periodiek een gat in de markt vult omdat hier in tegenstelling tot in het buitenland niets op dat terrein verschijnt. Het tijdschift Quarendo richt zich in het Engels uitsluitend op specialisten, De Antiquaar is slechts verschenen van 1969 tot 1974, het Boekenzoekblad bestond ook maar kort, evenals Ars grafica (1978-1979).
| |
| |
De Boekenwereld zal enkele vaste rubrieken bevatten: Catalogi, Veilingen, Agenda, Berichten, Informatie gevraagd en Vraag en aanbod. Het eerste nummer bevat o.a. een beschrijving van het Haagse antiquariaat Meijer Elte over de gehele periode van zijn bestaan (1899-1984), een artikel over pornografie in de 17e eeuw, een bijdrage over twee prenten van Rembrandt en één over twee tekeningen van Salomon de Bray.
De Boekenwereld lijkt een aardig en goed verzorgd blad te worden voor de belangstellende in het antiquarische boek. Het zal vijf maal per jaar verschijnen tegen de prijs van ƒ 39,50 (losse nummers ƒ 10, -). Het redactiesecretariaat is gevestigd bij uitgeverij Matrijs, postbus 670, 3500 ar Utrecht.
PJV
| |
Nieuwtjes
□ Op 10 november 1984 verscheen de Literaire Boekengids van het cpnb in een oplage van ongeveer 400.000 exemplaren. De gids werd gratis verspreid via Vrij Nederland, Haagse Post, De Tijd en de boekhandels.
□ In oktober 1984 werd door Elsevier een begin gemaakt met beeldbandinformatie over boeken die beschikbaar werd gesteld aan zo'n 200 boekhandels. In 1985 zal deze informatie worden uitgebreid met Literair terras, een reeks literaire portretten, die ook voor scholen en bibliotheken bruikbaar zal zijn. Als eerste auteursportretten zijn afleveringen gemaakt van Gerard Reve en Adriaan van der Veen.
□ Op 25 oktober 1984 overleed de schrijfster Laurie Langenbach op 37-jarige leeftijd. Zij debuteerde in 1977 met het boek Geheime liefde. In 1983 werden haar columns over sport voor nrc Handelsblad gebundeld in Al dat zweet.
□ Op 29 oktober 1984 werd ter gelegenheid van het feit dat Victor E. van Vriesland 10 jaar geleden stierf, een plaquette onthuld die werd aangebracht op het Kurhaus in Scheveningen. De manifestatie was georganiseerd door Bzztôh.
□ Ter gelegenheid van het verschijnen van het Verzameld werk van Jan Arends, bezorgd door Thijs Wierema en ingeleid door Koos van Weringh, werd op 12 oktober jl. de film Stil, Jan Arends moet schrijven bij de Bezige Bij vertoond. De documentaire werd vervaardigd als eindexamenopdracht aan de Nederlandse Film- en Televisieacademie.
□ In de Universiteitsbibliotheek in Leiden werd op 10 oktober de 100ste geboortedag van Bordewijk herdacht met een kleine tentoonstelling van diens werk. Als jubileumuitgave bracht Nijgh en Van Ditmar een facsimiléuitgave van Bint uit. Uitgeverij Reflex bracht bij die gelegenheid een volstrekt onbekend gebleven fantastische vertelling van Bordewijk op de markt: Het vegetarisme van Mr. J.P. de Vries. Het verhaal werd teruggevonden in het tijdschrift Favoriet, geïllustreerd maandblad voor Nederland en koloniën (1927).
□ Van 7 tot 10 maart 1985 wordt in het Amsterdamse Marriott-hotel de 6e European Antiquarian Bookfair gehouden waar antiquaren uit binnen- en buitenland hun antiquarische boeken en prenten tonen en verkopen.
□ De gemeente Dordrecht heeft op advies van de Commissie Letteren het initiatief genomen om literaire debuten te stimuleren. Vier maal per jaar worden tot een bedrag van ƒ 200, - in eigen beheer uitgegeven debuten aangekocht en verspreid onder de literaire pers en bibliotheken. De eerste aankoop betrof 50 exemplaren van Marc van Gelderens debuutbundel Nachtbraken.
GvB/PJV
Suggesties voor deze rubriek aan: Instituut voor Neerlandistiek Spuistraat 134, kamer 456 (afd. DNL), 1012 VB Amsterdam, tel. 020-525418
|
|