een mislukte rel
door jef last
In No. 5 van het maandblad Forum (2e jaargang), brengt de heer H. Marsman een onthulling. Hij deelt mede dat hij, onder het pseudoniem S Waas, een viertal gedichten aan Links Richten gestuurd heeft, waarvan één, het gedicht ‘Rood Front’, in No. 3 van ons tijdschrift afgedrukt is:
De heer Marsman is, zooals bekend mag worden gesteld, een ultra reaktionair schrijver, hij wilde dan ook slechts aantoonen dat iedereen wel een revolutionair gedicht in elkaar kan draaien en dat de redaktie van Links Richten in zoo'n geval maakwerk voor echte revolutionaire kunst houdt.
Nu boft de heer Marsman echter niet met zijn publikatie, want over het bedoelde gedicht bestaat een korrespondentie, die hem niet bepaald aangenaam zijn kan.
Nauwelijks had ik, als lid der redaktie, in Rusland No. 3 van ons tijdschrift ontvangen, of ik schreef aan mijn mede-redakteuren een brief, waarin o.a. de volgende kritiek voorkomt:
‘Rood front’ technisch zeer zwak. In zoo'n geval kan de redaktie toch raadgeven en helpen, tot fouten als die hijgende derde regel en het ulevellen rijm aan het einde verbeterd zijn. Of is dit een van die manifesten zooals het hoofdartikel ze wil?
Die laatste zin sloeg op een beoordeeling van Freek van Leeuwen's artikel in dat zelfde nummer, waaromtrent ik schreef:
‘Het kan nooit het officieel programma van ‘Links Richten’ zijn, dat onze gedichten slechts manifesten en onze romans slechts proklamaties zijn zullen. Dat is een persoonlijk inzicht van van Leeuwen en geen konklusie voor een hoofdartikel van Links Richten.’
De zaak was namenlijk dat in de eerste tijd van ons jonge blad begrijpelijkerwijs binnen de redaktie nog verschil van inzicht bestond over de te volgen ideologische lijn. Het standpunt van dat artikel, dat n.l. bij opname van werk uitsluitend de agitatorische waarde van den inhoud de doorslag moest geven, was een typische afwijking van de lijn die overal door de Internationale van Revolutionaire schrijvers gevolgd wordt. Dit is het z.g. Lit-front of proletkult-standpunt, dat in het buitenland al lang als ultra linksch werd verworpen. Het is echter dit standpunt dat bij de samenstelling van no 3 voorzat en dat pas later, op de H.B. vergadering in Rotterdam uitdrukkelijk is verworpen.
Het gedicht van den heer Marsman werd dan ook niet opgenomen omdat men het zoo'n groot revolutionair kunstwerk achtte, maar omdat hij er met een zeker, hoewel blijkbaar beperkt, vakmanschap, in geslaagd was om een revolutionaire leuze agitatorisch op rijm te zetten; waar nog bij kwam, dat onze redakteur Maurits Dekker te goeder trouw meende met een jongen arbeider-schrijver te doen te hebben dien hij door plaatsing van een gedichtje wilde aanmoedigen.
Na het verschijnen van No. 4 en de H.B. vergadering in Rotterdam sloeg de redaktie een anderen weg in, het werk moest voortaan op zijn aesthetische waarde mede gekeurd worden, hoewel daarnaast ook plaats moest blijven voor dat werk van arbeiders korrespondenten, dat wellicht op een minder hoog niveau stond, maar waarin typisch tot uiting komt hoe het proletariaat op de aktueele gebeurtenissen van den klassenstrijd reageert.
De drie gedichtjes van den heer Waas, die nog in de mappe lagen, bleken geen bijzondere artistieke kwaliteiten te hebben en evenmin typeerend te zijn voor de proletarische mentaliteit, zoodat ze afgekeurd werden.
Deze historie bewijst dus precies het omgekeerde van wat de heer Marsman er uit afleidde, en wel, dat zijn voor ‘Links Richten’ niet in aanmerking kwam, zoodra door de redaktie een kwalitatieve maatstaf aangelegd werd.
Er zit echter nog een tweede les aan deze historie. Dat burgerlijke dichters bekwaam hun jasje keeren kunnen, indien dit noodig is, bewezen reeds de kollega's van den heer Marsman: Slauerhof en A. Roland Holst, toen zij, na de nederlaag der Duitsche revolutie, van de Nieuwe Tijdgroep naar het kamp der reaktie overgingen. Ook de heer Marsman blijkt kameleon-kwaliteiten te bezitten, die hem wellicht nog eens te pas zullen komen onder een Hollandschen Adolf. Wij moeten hem na geven, dat het een revolutionairen kunstenaar niet zoo gemakkelijk zal vallen (ook psyschisch niet) om een vers te schrijven, dat in Forum kan worden opgenomen. Marsman verstaat zulke kunstjes beter. Voor hem geldt het devies der geheele burgerlijke kunst van dit tijdvak: ‘ik kan ook anders’.