vader des vaderlands
door karel roosterman
't Lijdt geen twijfel, dat in de naastbij gelegen toekomst Oranje de vaan zal zijn waaronder zich 't fascisme in Nederland scharen zal, zoowel van liberale, anti-revolutionaire als van Roomsche zijde. De geheele Nederlandsche bourgeoisie zal ‘de heilige ontroering van de vrome dweepzucht, van de ridderlijke geestdrift, van den kleinburgerlijken weemoed’1 die zij zelve al sedert lang ‘verdronken heeft in het ijskoude water der zelfzuchtige berekening’2 weder oproepen en wel des te sterker naarmate de revolutionaire stroom zal rijzen. En de herdenking van den ‘Vader des Vaderlands’ is haar daartoe een goede inzet: overal in den lande, in bijeenkomsten, lezingen enz., onder de auspiciën van staat, kerk, school en andere burgerlijke instellingen wordt de bekende frascologie verkocht. Hoe die frases luiden moge uit één enkel voorbeeld ('t zou heusch te veel plaats innemen) blijken: prof. dr. K. Brugmans beëindigde zijn lezing voor de afd. Amsterdam van 't Algemeen Nederlandsch Verbond aldus: ‘Hier ligt inderdaad de groote beteekenis van Oranje tot in lengte van dagen: hij heeft ons volk de werkelijkheid der vrijheid2 geschonken en het ideaal der eenheid. Op dezen weg gaan wij nog steeds voort; moge ons volk daarvan steeds bewust zijn en blijven’.
Is 't geen hoon, geen provocatie om in dezen tijd, nu de gewone burgerlijke vrijheden (van drukpers, van vergaderen, van colporteeren, van rechtskundigen bijstand, denk aan de marinemannen voor de krijgsraad te Soerabaja, aan die van de ‘Zeven Provincieën’!) van leven (denk aan Moeso!) enz. enz., zóó met voeten getreden worden, zoo te durven spreken?
Ook 't vaderlandsch tooneel heeft haar aandeel gehad in de fascistische voorbereiding die de herdenking van den ‘Vader des Vaderlands’ in wezen eigenlijk is, door 't vertoonen van drie stukken, waarvan één (‘Egmond’ van Goethe, door 't gezelschap Saalborn) quasi als jubileumstuk werd binnengesmokkeld en de beide andere speciaal voor de gelegenheid werden vervaardigd en vertoond. Over 't eerste stuk (‘Egmond’) was de pers niet gunstig, behalve dan over de mooie muziek van Beethoven, zoodat 't publiek wegbleef. 't Was trouwens als ‘Oranje’-herdenking nog te vroeg en 't zou voor Saalborn prettiger zijn geweest als hij een paar maanden later, toen de herdenkingsstemming er tenminste een beetje in zat, had gejubileerd. Enfin, een subsidie heeft hij er van Boekman toch op gekregen! En wat de beide anderen, de gelegenheidsstukken betreft, 't is duidelijk dat van den Prins van Oranje, de ruige rebel, de revolutionaire tacticus en intrigant die ook wel ‘bloothoofds te midden van 't eerbiedige en vertrouwelijke volk verkeerde’, de Nederlandsche bourgeoisie van heden alleen nog maar de vaderlijke, en dan nog liefst de Hollands-deftige en degelijke kant wil zien - en de beide auteurs: de Vlaamsche activist (zegt uwes maar fascist!)