Links Richten
(1932-1933)– [tijdschrift] Links richten– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 221]
| |
‘O! meester’ zei ik ‘zie de weg is steil!
“Vlug! Vertrekken!”
en glad!’
‘Verdoemde lafaard’ zei hij snijdend
‘zwijg en haast je wat!’
‘O! meester, meester’ kreet ik voor het laast
en schel:
‘het pad is slecht en glad en donker
als de hel!’
Hij spuwde naar mij ‘Zwijg en ga’ zoo
riep hij schor.
En door mijn angst heen knikte ik, men vond
mij doodziek op den weg naar Zoezibor.
| |
hongerlied- Er valt niet te eten!
Niets valt er te eten,
dan steenen dan steenen,
dan 't vel van mijn beenen!
Wat gulzigaard zong er:
om God nog te danken?
jij, veelvraat? jij blanke?
'k verrek van de honger.
- Er valt niet te drinken!
Niets valt er te drinken
dan water, lauw water,
dan 't bloed uit mijn borst!
Wie drinkt daar? wie gaat er
aan 't zuipen? jij blanke?
'k verbrand van de dorst!
- Er valt niet te kleeden.
Niets valt er te kleeden
dan lompen...... dan flarden
te slaan om mijn leden.
Ik slaap op den harden
den steenharden grond. -
Wie ligt daar in wol bij een lachende vrouw?
Jij, blanke, jij vuile ellendige hond?
'k verrek van de kou.
- Er valt niet te leven
Er valt niet te drinken
Er valt niets te geven.
Wij moeten verzinken.
Voor ons is geen troost meer
dan enkel naar god gaan.
Wij kunnen kapot gaan.
| |
bij het graf van een gelynschten negerNeeni zusteren en broeders, staakt
uw klagen en gebeden......
God hoort niet naar het bidden meer
der negers hier beneden.
Ons hart is rot van droefenis.
Ons hoofd hangt ziek voor-over
Ja! onze handen hangen slap
als afgeslagen loover
| |
[pagina 222]
| |
Nu zullen wij een broeder weer
begraven, die zij doodden......
Omdat de schuld moet zijn geboet
voor anderen, die vloden.
O broeders! tilt hem zacht en teer
op deze baar van takken.
En laat op onze armen hem
den grond inzakken.
Ja broeders! wat te doen voor ons?
Wachten?
Tot zij ons ook verhangen en
doodknuppelen als verachten?
Wij zijn toch slechts een rottend aas,
waar 't zand valt stikkend over.
zie! onze hoofden wieglen zwaar
als appels in het loover.
Maar...... broeders...... neen! hebt gij uw knots?
Drukt vast die! en slaat raak!
Naakt zijn wij! steenhard als de rots!
Wraak!!!
|
|