Het liedboek van Liisbet Ghoeyuaers
(1966)–Anoniem Liedboek van Liisbet Ghoeyvaers, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De taal van het handschriftWat de taal van onze liederen betreft, meende Lecoutere kort te kunnen zijn. Over de liederen die reeds van elders bekend waren, viel niets te zeggen, meende hij, voor de andere merkte hij op, dat er veel Brabantse vormen aanwezig waren.Ga naar voetnoot1 Een aantal hiervan werd door hem gegeven.Ga naar voetnoot2 De enkele Vlaamse vormen die aanwezig zijn, achtte Lecoutere niet van belang, daar ze op één na aan rijmdwang toe te schrijven zijn. Bij een nieuw onderzoek van de taal van het handschrift komen nog enkele details aan het licht, maar blijkt Lecouteres indruk, dat voorkomende dialectvormen in het algemeen Brabants gekleurd zijn, juist. Daar er verschillen kunnen bestaan in de taal welke door de onderscheiden copiisten werd neergeschreven, is het van belang de taalvormen van elke hand afzonderlijk te beschouwen. In gebruikte dialectvormen verschillen ze onderling nauwelijks, maar er zijn wel enkele typische spellingverschillen aan te wijzen. De liederen die al van elders bekend zijn, moeten juist in het onderzoek worden betrokken, omdat bij het vergelijken van varianten het duidelijkst kan blijken welke vormen in het handschrift naar een dialecteigenaardigheid van de streek van ontstaan verwijzen. Dialectvormen die door rijmdwang kunnen zijn ontstaan, moeten buiten beschouwing blijven. In de volgende beschrijving worden eerst de taaleigenaardigheden van de eerste en de tweede copiiste naast elkaar geplaatst. Gemakshalve worden ze aangeduid met I en II. De vormen uit de variante teksten die in dit verband vermeld dienen te worden, zullen aan het eind van dit hoofdstuk in een schema worden gegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oostelijk, Gelders, Overijsels, Limburgs en Brabants zijn in het algemeen de vormen waar ă voor -cht door umlaut ĕ is gewordenGa naar voetnoot1 I heeft 2 × geslechte, 1 × almechtich, 2 × mechtich. Doordat II het rijm geslachte-rechte-gedechte heeft, zou men geneigd kunnen zijn aan te nemen dat de ă voor de tweede copiiste acceptabeler was dan de ĕ. Tot dezelfde oostelijke dialecten behoort nog de umlaut in 1 × lemmeken bij I en 1 × helsken bij II. De palatalisatie van ă voor r + consonant zou vooral een Brabants verschijnsel zijn.Ga naar voetnoot2 I levert hiervoor: 1 × berbelen naast 2 × barbara, 2 × herde, 1 × verwermen. II heeft: 1 × berbelen, 2 × herde, 1 × mertelarse, 1 × wermen.Ga naar voetnoot3 De vorm of in plaats van af zou Hollands-Brabants zijn. We vinden hem 1 × bij de tweede copiiste.Ga naar voetnoot4
Umlaut van â en ā, die oostelijk is en in Brabant tot in de Dendervallei voorkwamGa naar voetnoot5, vindt men bij I in: 1 × meechdeliken, 3 × meechden, waarnaast 23 × maget, 16 × maecht en 1 × magedom voorkomen. We vinden 1 × vercleert,Ga naar voetnoot6 maar 13 × claer, 2 × claerder, 3 × claerheit, 1 × claerst, 1 × clare. Vervolgens nog 1 × sondeers naast 2 × sondaren. II levert: 1 × meechdelike, 1 × meechden, 1 × meghden, naast 3 × maeg(h)t en 23 × maghet; alleen maar 3 × claer, 1 × genedich, 1 × genedicheiden naast 3 × genade(n) en 1 × genadich, 1 × mer naast 1 × maer. Een woord als 1 × veegeuier bij I schijnt niet aan een bepaalde streek gebonden.Ga naar voetnoot7 Ook over de participia 1 × verslegen, bij I en 1 × gescepen, bij II, kan men moeilijk een oordeel vellen. Lecoutere vond gescepen Brabants,Ga naar voetnoot8 maar Van Loey meent dat men ghescapen juist meer in Brabant vindt.Ga naar voetnoot9 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De umlaut van ā tot ē,Ga naar voetnoot1 zoals we die vinden bij I in 1 × steetGa naar voetnoot2 tegenover 3 × staet, 1 × geetGa naar voetnoot3 zonder variant en 1 × ontfeet zonder variant, zou ook voornamelijk oostelijk en Brabants zijn. II heeft hier 1 × steet, 1 × geet, 1 × gheet, alle zonder varianten. Dat men bij woorden als eerde, weerde, weertscap, tuweert, geerne en hun afleidingen en samenstellingen in geen van beide tekstgedeelten een variant vindt met het depalatalisatieproduct ā hoeft geenszins te verwonderen. Depalatalisatie was vooral Westvlaams, maar kwam ook voor in het Oostvlaams, het Zuidhollands en sporadisch in het Brabants.Ga naar voetnoot4
Umlaut van oe, die ook in het oostmiddelnederlands, tot in het Brabants toe, voorkwam,Ga naar voetnoot5 vindt men bij I in 15 vormen van het werkwoord grueten, zonder dat een oe-variant voorkomt, 1 × huede, 1 × huedt naast 4 vormen met oe, 1 × sueken naast 2 vormen met oe, 18 × suet tegenover 4 × soet en 1 × minderbrueders naast 1 × broeder. Bij II komen voor: 1 × genuechte, 4 vormen van grueten zonder variant, 9 × suet- naast 6 vormen met oe.
Er is reden om aan te nemen dat ook de umlautsvorm van ō oostelijk en Brabants is.Ga naar voetnoot6 Bij I vinden we 5 × duechden, 2 × duecht naast 2 × doechden, 1 × doecht, 1 × dogen en 1 × doget. Verder 1 × iuecht zonder variant.Ga naar voetnoot7 Opvallend is nog de vorm Colene. II heeft 1 × duechden naast 1 × doeghden en 2 × doeght, 1 × rueke, zonder variant. Opvallend is hier het woord sloetel. Merkwaardig is nog in I het 2 × voorkomen van het voornaam- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woord huer, 1 × persoonlijk en 1 × bezittelijk. Vormen met oe komen niet voor, verder alleen vormen met a of ae.
De umlautsvorm sunderliker vindt men bij I naast 2 × sondaren, 1 × sondeers en 2 × sonde(n).Ga naar voetnoot1 Van Loey deelt mee dat vormen met ŏ voornamelijk Brabants en verder oostelijk zijn.Ga naar voetnoot2 II heeft alleen 5 × sonde(n) zonder ŭ-varianten. Daarentegen vindt men hier wel 1 × mundeken en 1 × mundekijn.Ga naar voetnoot3 I heeft 1 × mont. Opmerkelijk is dat II 1 × het adjectief vulle heeft, dat West- of Oostvlaams of Hollands is.Ga naar voetnoot4 I heeft hier alleen ŏ-vormen, terwijl II ook nog 10 vormen met ŏ heeft. Dat zowel I als II slechts ŏ-vormen hebben voor het werkwoord kunnen en locht voor lucht is wel in overeenstemming met de voorkeur voor die vormen in Brabantse en verder oostelijke geschriften zoals Van Loey die meldt.Ga naar voetnoot5
Talrijk zijn, zowel bij I als bij II, de vormen met ĭ uit ĕ vóór n + consonant. Ook deze vormen zouden in hoofdzaak Brabants zijn, hoewel ze ook in Holland en verder oostwaarts voorkomen.Ga naar voetnoot6 Bij I treft men aan: 1 × allinde, 2 × allindicheit, 1 × becinne, 2 × becint, 4 × kinde, 1 × kinnesse, 2 × brinct, 1 × bringen, 34 × ingel(en), 1 × ingels, 2 × ingelsc(h)e(n), 5 × yngel(en), 2 × scincken, 1 × scinct, 1 × gesint, 1 × yndt, 1 × inde. Bij II: 1 × bedincken, 1 × dincken, 1 × bekinden, 1 × gekinne, 2 × bringen, 8 × ingel(en), tegenover 5 × engel(en), 1 × gedrinct, 1 × sinden, 1 × gesant, 3 × gesonden en 1 × gesent dat gevolgd wordt door het rijmwoord kint.Ga naar voetnoot7 Een aantal woorden met ĕ in plaats van ĭ zou het meest voorkomen in het Oostvlaams en in het Limburgs, maar ook niet onbekend zijn in het Brabants.Ga naar voetnoot8 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hiervan vinden we bij I: 4 × crebbe, 4 × nemmermeer, 2 × mesdaden, 1 × mesdaet. Bij II: 2 × crebbekijn tegenover 2 × cribben, 1 × nemmermeer, 1 × emmer, 1 × sente tegenover 2 × sinte - bij I alleen 4 × sint(e) - 1 × messteet. Het is ook merkwaardig dat I alleen de vorm es kent, terwijl II 14 × is en 43 × es heeft.
De overgang van ĕ>ŭ vóór 1 + consonant die het vaakst uit Brabant wordt gemeld,Ga naar voetnoot1 wordt aangetroffen bij I in 2 × hulpt, 1 × hulpen tegenover 2 × helpt en bij II in 3 × hulpt tegenover 1 × helpt. De vormen 1 × selker bij I en 1 × selken bij II die geen varianten hebben, heten eveneens Brabants te zijn.Ga naar voetnoot2
Het ontrondingsproduct selen treffen we bij I zowel als bij II 2 × aan. Deze vorm komt het meest voor in Zuid-Brabant, maar ook in Mechelen, Leuven, Antwerpen en Oudenaerde.Ga naar voetnoot3 Er staan geen varianten tegenover. I heeft voor de 2de persoon E. van dit werkwoord bovendien 3 × selt en 1 × seldine naast 5 × sult en 1 × saltu, terwijl II slechts 2 × suldi, 1 × suldij en 2 × sult heeft. De ĕ-vorm geeft Van Loey op voor Brabant en Limburg.Ga naar voetnoot4
Een ei in plaats van een scherplange ê wordt het meest aangetroffen in Limburg, Brabant, het Utrechtse en in het oosten van Oost-Vlaanderen.Ga naar voetnoot5 Bij I treffen we aan: het merkwaardige rijmpaar pine-alleyne (19ro) tegenover 3 × alleen en 3 × alleene, 1 × cleeneGa naar voetnoot6 en 1 × cleyne, 1 × geyne naast 1 × geene,Ga naar voetnoot7 6 × geen, 3 × genen. Verder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 × gemeyne(n) zonder ee-variant. 14 × reyn(e), 1 × reynder, 3 × reynicheit(ede), 1 × weenen (inf.) naast 1 × weyne, 1 × bereet naast 1 × bereit en 1 × gereet. II heeft hier 3 × alleene en 1 × alleyne, 1 × clene, 1 × cleine en 7 × cleyn(e). Verder slechts ee-vormen in 1 × egeen en 1 × geenderhande, daarentegen 1 × gemeyn en 2 × gemeyne zonder ee-vormen, 1 × reenGa naar voetnoot1 naast 4 × reyn(en) en 1 × reynicheit. Tenslotte nog 1 × weynet zonder variant en 1 × bereet naast 1 × bereyt. Brabants of Limburgs zou ook nog zijn het participium geseet dat men 1 × vindt bij I.
II levert 2 × nuwen op naast 1 × nye. De u-vormen zijn volgens Van Loey Brabants en Limburgs.Ga naar voetnoot2 Ook in II vindt men tenslotte nog 1 × huwelic naast 1 × houwelic. De ou-vorm zou Brabants zijn, hoewel hij ook uit Westvlaamse documenten bekend is.Ga naar voetnoot3
Op het gebied van de spelling vallen enkele merkwaardige verschillen aan te wijzen tussen I en II. De lettercombinatie gh, die in beide gedeelten nauwelijks voorkomt, vindt men toch meer bij II dan bij I. Afgezien van het voornaamwoord ghi of ghy heeft I 3 × deze combinatie en II 11 ×. De letter y voor i vindt men bij I 5 × in het woord yngel (en), bij II alleen in het woord tymmerman, terwijl 1 × wijt een verschrijving voor wyt kan zijn. De spelling der persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden geeft enkele opvallende verschillen te zien. I heeft normaliter my, echter 1 × mie; II heeft altijd my. I heeft gewoonlijk di; II heeft 2 × dy, 1 × suldij, 2 × suldi en 1 × hebdi. I heeft altijd ghi (2 × gi); II heeft altijd ghy en 1 × ghijt. I heeft altijd hi; II normaliter hy, echter 1 × hij, 2 × hi, 1 × hise. I heeft altijd si; II normaliter sy, echter 1 × salsi, 1 × sy si, 1 × essi. I heeft altijd wi; II normaliter wy, echter 1 × wine. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het gebruik van mine(n), dine(n), sine(n) en mijn, dijn, sijn is bij I en II uniform.
De prozatekst op fol. 76ro en 76vo wijkt in verschillende opzichten sterk af van de twee groepen liederen die eraan voorafgaan, zo sterk, dat men wel moet besluiten dat deze tekst niet kan zijn gecopieerd door een van de eerste twee copiisten van het handschrift. Men vindt er 3 × het woord vrowe in plaats van vrouwe. Het Middelnederlandsch Woordenboek meldt deze vorm uit de Limburgse Sermoenen.Ga naar voetnoot1 Van het werkwoord willen vindt men naast 1 × wilt (2de pers. E.o.t.t.) en 1 × wilt (geb. wijs E.) 2 × wijlt (2de pers. E o.t.t.), vormen die men evenmin aantreft in de rest van het handschrift.Ga naar voetnoot2 Het gaat hier waarschijnlijk slechts om een spellingvariant zoals die welke we aantroffen in het woord yngel bij I. Opvallend is ook de vorm carmen.Ga naar voetnoot3 De niet gepalataliseerde ǎ vóór r + consonant vond men het meest in Oost-Vlaanderen en in het Gelders, terwijl hij ook in het Limburgs werd aangetroffen.Ga naar voetnoot4 De prozatekst heeft ook 1 × hulpt (geb. wijs E.). Voor deze, het meest in Brabant gevonden klankwijziging gaf ik hierboven reeds voorbeelden uit de gedeelten I en II van het handschrift.Ga naar voetnoot5 Merkwaardig in dit gedeelte van het handschrift is nog de werkwoordsvorm ic bin.Ga naar voetnoot6 Enkele opvallende spellingverschillen tussen de prozatekst en het voorafgaande zijn tenslotte nog: de bijna konsekwente gh waar die in de beide vorige delen bij uitzondering werd gevonden en het feit dat de prozatekst 4 × ghij heeft tegenover I 24 × ghi en 2 × gi en II 36 × ghy en 1 × ghijt.
De twee liederen aan het slot van het handschrift, afkomstig uit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een andere bundel, vertonen nog enkele opmerkelijke eigenaardigheden ten opzichte van de vorige teksten. Lied XLVI, dat een variant is van XIII, wijkt van dit eerdere lied af doordat suete(n) 3 × is vervangen door zuete(n), vermuecht vervangen door vermoeght, leit door leet, mesdaden door misdaden, es op één keer na steeds door is, hi door hij, ghi door ghij of ghy. Algemeen wordt er achter de g een h geschreven, wat in XIII helemaal niet en in I en II bijna niet voorkomt. Ook in het voorlaatste lied is deze schrijfwijze algemeen. In dit lied vindt men nogmaals de spelling ij voor i: scrijfture en mijnlijc. Evenals in de eerste gedeelten komt hier de vorm gruet voor. De vorm sente vinden we er 1 ×.
Tenslotte kunnen we een schema opstellen van de woorden uit liederen waarvan we varianten bezitten en die in die varianten een andere vocaal hebben. Hierdoor wordt nog eens in het licht gesteld, welke van de zojuist besproken dialecteigenaardigheden zouden mogen gelden als typisch voor het handschrift. De parallelle plaatsen kunnen we vinden in de volgende handschriften en drukken: hs. Tübingen germ. oct. 190, dat Hollands zou zijn; hs. Tübingen germ. oct. 185, afkomstig uit Deventer; hs. 12875 van de Österreichische National-Bibliothek te Wenen. Dit hs. zou Hollandse taaleigenaardigheden vertonen; hs. Brussel K.B. II 270, dat ook geacht wordt van Hollandse oorsprong te zijn; hs. Brussel K.B. 2631 dat waarschijnlijk uit Dordrecht komt; het Suuerlijc Boecxken in 1508 gedrukt te Antwerpen; het Deuoot ende Profitelijck Boecxken in 1539 eveneens te Antwerpen gedrukt; het handschrift uit Werden en het handschrift van Anna van Collen: Tübingen Ms. germ. oct. 280, die beide oostelijk van onze tegenwoordige landsgrens zijn ontstaan.Ga naar voetnoot1 In het volgend schema worden in de eerste kolom de woorden genoteerd uit het Parijse handschrift die voor vergelijking met parallelle plaatsen uit de varianten in aanmerking komen. Het cijfer ervóór duidt aan hoeveel maal het woord voorkomt op een plaats waar een der varianten hetzelfde woord heeft. Van de varianten worden alleen de vocalen gegeven. De verschillende teksten zijn aangeduid met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afkortingen die, na de opsomming hierboven, voor zichzelf spreken. Uit het schema blijkt vooral dat de overgang van ě naar ǐ vóór n + consonant een zeer geprononceerde karaktertrek is van het dialect van ons handschrift. Ook is typisch het constante ‘es’ tegenover op bijna alle parallelle plaatsen ‘is’. De voorkeur van de eerste hand voor het behoud van de scherplange ê als er ook een ei kan ontstaan, welke voorkeur ik reeds aanduidde op pag. 31 aant. 7, lijkt ook door het schema bevestigd te worden. |
|