Versnummering en alinea-indeling
De Liesveltbijbel is niet voorzien van een versnummering. In de eerste helft van de zestiende eeuw was het nog niet gebruikelijk om de bijbeltekst op deze manier in te delen. Wel staan er in de marge hoofdletters waarmee ieder hoofdstuk is opgedeeld in kleinere stukken. In de Tafel der epistelen en evangeliën wordt gewezen op de “A B, C, D, die op die canten van desen boeck staen”. Bij verwijzingen werden de boektitel, het hoofdstuknummer en deze hoofdletter aangegeven, zodat de lezer wist waar hij de betreffende bijbelplaats ongeveer kon vinden.
Om de Liesveltbijbel toegankelijk te maken en te kunnen vergelijken met andere bijbels, is door ons een versnummering toegevoegd. Deze is overgenomen uit een latere druk van de Liesveltbijbel, die in 1612 is verschenen bij Willem Jansz. Stam, en waarvan een exemplaar berust in de bibliotheek van het Nederlands Bijbelgenootschap. In enkele gevallen is licht afgeweken van de versnummering, zie hiervoor de bijlage Editorische ingrepen.
In de Liesveltbijbel is de tekst niet ingedeeld in losse verzen die telkens op een nieuwe regel beginnen, maar vaak wel in alinea’s. In de tijd dat de bijbels nog geen versnumering kenden, was deze alinea-indeling voor de lezer een handig hulpmiddel. In de druk wordt het begin van een alinea gemarkeerd door inspringen. Dit typografische gebruik, destijds een nieuw fenomeen in Nederlandse bijbels, dat was overgenomen uit de Luther-bijbel, is in de digitale editie overgenomen.