Het Liegend Konijn. Jaargang 10(2012)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Anneke Brassinga o Schaarsbergen, 1948 is ook prozaïst en vertaler. Recentste bundel: Ontij (2010) [pagina 42] [p. 42] Auf Flügeln des Gesanges I De balk tussen schorsvelden kraakt van woorden. De horrelvoet breekt amper nog het mulle zand. De muil van een gedroomde beer omsluit de hand. Uit dreigende akkoorden lekt een trippelspoor. De draadloosheid heeft er de sokken in gezet. De referentiekaders vervullen dienstplicht. De vredig afgehaakte vrouwe dommelt in het licht. Om haar de koperen tuin, gepoetst, zonder smet. Het requiem zwelt knarsend en zelfrijzend aan. Het douchegordijn des tijds vergiet een traan. Ik stoot beschroomd mijn oude zebrastrepen af. Het leven biedt een vorm van onderdak: gebuktgaan. Het gras blijft koppig reiken naar de kale maan. Mijn dorstend lied verstuift zoals het dorrend kaf. [pagina 43] [p. 43] II Vannacht zag ik de vuilnismannen op hun kar, stapvoets door de stegen, in fervente onderwerping aan het dionysisch ideaal veelstemmig Schubert ten gehore brengend - een koorlied, weemoedig en hoopvol als een vod. Ook Freud was op de been met in de hand zijn hogehoed van glas. Zo kwam hij door het ganse land, de droom navolgend die hijzelf had opgeschreven; zoals ik doe alsof er nog een leven is waarin ik wacht op je herrijzenis. Alsof wij in de schaduwen van morgen elkaar, hervonden, opnieuw voorgoed verliezen konden. [pagina 44] [p. 44] III Eer zal ik vissenlippen eten te Shanghai, gerijpt in ossendrek, gemarineerd en gefrituurd, om stom te worden als een vis en kil als een reptiel - dan dat ik ooit vergeten zal wie mij verzuurd en galdoordesemd heeft, zijn roggenstaart vol gif geplant diep in mijn spreng. Gezengd van lust nu levenslang, antwoord ik als een haan nog naar mij kraait, met liederlijkste kraaienzang. Vorige Volgende