Het Liegend Konijn. Jaargang 9(2011)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] Een weifelende duik in de vertrouwde viezigheid Spring dan toch, roept hij Ik twijfel te lang Hij loopt weg In zijn ouderwetse woonkamer haat hij mij Hij steekt een kaars aan en schilt zijn rantsoen De kaars verlicht het ingoede gelaat van zijn moeder Met haar dikke vlechten kan ze een Zweedse twaalfjarige zijn Een insect heeft het perfecte moment gevonden Om zijn voorpoten te masseren op zijn lemmet Hij vliegt weg, mijn geliefde schilt verder zonder wrok. Ik spring dan toch Het water voelt aan als hard snoepgoed van de pier Gelukkig draag ik geen pacemaker Een achterlijke bakker vist mij uit het water Ik ken hem al lang Veel langer dan dit vieze water We drinken thee in de cafetaria Hij vraagt of ik nog altijd zijn papegaai wil kopen Ik antwoord: ‘Het hangt er van af.’ ‘Van wat hangt het af?’ vraagt hij ‘Van de prijs, van zijn vederpracht, van zijn mondigheid.’ De achterlijke bakker zwijgt. Mijn geliefde ontvangt mij Met gekruiste armen en geile pupillen We laten de papegaai in de gang staan Hij krijt: ‘Wanneer dans je nog eens met mij?’ Ik stond net op het punt iets totaal anders te vragen ‘Ben je nog lang in het zwembad gebleven?’ vraagt mijn nukse partner Lang genoeg om niet te verdrinken Antwoordt de papegaai in mijn plaats. Vorige Volgende