Het Liegend Konijn. Jaargang 9(2011)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 151] [p. 151] Alles hort en niets is zoals het hoort Het is stil in de wachtzaal Gefrunnik aan mijn rits het enige geluid Je hebt pijn zoals alleen een ex-koloniaal die Een kameleon heeft gestroopt pijn kan hebben Wanneer een duif tegen de ruit vliegt Zeg je: ‘Ik droom nooit dat ik kan vliegen.’ De dokter schrijft zalf voor en Toont ons daarna foto's van zijn stallen vóór de brand en Foto's van zijn zesde vrouw dansend met een Zweedse misdaadschrijver Hij waarschuwt ons dat de zalf stinkt We verlaten de onderzoekskamer met gloednieuwe gelatenheid. In de cafetaria eet je een stuk kriekentaart Terwijl ik in een toilethokje een brief lees van mijn vader Zo mild wil ik hem niet kennen Hij was venijn, ik kon op hem rekenen Ik berg de brief op en teken een kinderlijke snoek op mijn palm. Je zegt dat je nooit droomt dat je kan vliegen Ik zeg dat je dat een uur geleden ook al zei We rijden langs herten achter schrikdraden en Geïmproviseerde gebedsplaatsen in verwilderde tuinen Je remt voor een vrouw op krukken die suïcidaal is. Ze scheldt je uit en noemt mij een dievegge in het Armeens. [pagina 152] [p. 152] Thuis wacht niemand ons op De kat heeft onwaarschijnlijk weinig gegeten Je zegt dat je te moe bent om terug te keren Het geeft niet Ik vind wel een andere jas Een met knopen Dan kunnen we nog geluidlozer lijden. Vorige Volgende