Het Liegend Konijn. Jaargang 9(2011)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Vissersvrouw uit Ithaca of elders Ik sidder en ik bibber voor zijn thuiskomst. Zoveel jaren al hoor ik alleen mijn breinaalden tikken, dat ik mijn spraak ben kwijtgeraakt. Straks moet ik met hem - kan ik het nog? - vijf, zes woorden wisselen die uit mijn strot verdreven zijn: ‘schat’ misschien? Intussen heb ik zelfs mijn stilte ingeslikt. Zij zit in mij gekneld, raakt nooit meer uit mij weg. Maar in mijn hersenpan bonkt onaflatend het burenlawaai, de roekoe, het dubieuze geroddel omtrent meneers gereputeerde flierefluitende afwezigheid. Wie bood mijn globetrotter zoal onderdak? Hoeveel bitches zonder kraak of smaak? Terwijl het maar bleef lekken in mijn huis en ik al eeuwen snakte naar ik weet niet wat, bij Zeeman wol vond voor de sokjes van een schepsel dat niet komen zal: mager broedsel dat ik desondanks dag in dag uit hoor blèren naast een teddybeer en wiens gekrijs mij meer en meer de keel toeknijpt. Groot is de Egeïsche zee, groter de Ionische, groter de Libische, maar uitgestrekter nog die zee van spijt. Verder en verder wijkt de horizon zonder mijn vent. Heel dat bestaan van me: geen donder schiet het op. Vorige Volgende