Het Liegend Konijn. Jaargang 8(2010)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 209] [p. 209] Niemand Toen hij was uitverteld en slapen ging, de oude walrus op het bed van zand waar ook de vissers rustten na de vangst begon in het gevlochten riet rondom bij zachte wind het lacherig gefluister van honderdduizend dingen, al die krekels die hij met de jaren niet meer horen kon. Hij wist dat nu de zee zich terugtrok de ritseling over haar natte lippen kwam van kiezels, niet te vermalen in zijn tijd en fijne slakken die zich lustig wentelden met in hun donker huis de stuiptrekking van jonge vrouwen, met zichzelf alleen zolang hij zijn helden oefende in kunst. Zo sliep hij in, de dove en de blinde, en proefde al niet meer de bitterheid dat alles wat hij op zijn woord ervaren had (een man in rouw over zijn vriend, een reis van het verlangen naar de ene vrouw) bestond bij gratie van het vege lijf van wie zijn naam niet schrijft: Vorige Volgende