Het Liegend Konijn. Jaargang 8(2010)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Nooit vermoede schepping Nevel weekt de bosrand los. Braamstruiken loensen naar het veld waar een moeder haar arm toefluistert, staal in haar richting voelt kijken. Krijger, krom een vinger naar jezelf. Vingerbuik week, knokkel hard als de loop erboven. Jaren dempen de snik. Waar een kuil was, wiegt gras. Weet mijn wreef van het aangetrapte volk? Ogen rijpen in een struik die van kennis is verstoken. Bessen blinken in afnemend licht, ik pluk mijn arm suf, mijn hand een kom vol blauwrood stolsel, de avond sjort aan mijn kraag. Er zijn nog seizoenen: als ik niet beschik, dan jij. Moeder en kind voorover, het troosten voorbij. Vorige Volgende