Het Liegend Konijn. Jaargang 8(2010)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 138] [p. 138] Vastaaneengesloten Van het spoor ken ik de bestemming, ik hou bielzen achter om uit gewoeker gehoorzame borders te kweken. Om ons wijkt wildernis, een tuin ligt op jaren. Ik hoor veel goeds over onderstedelijk wonen, ik bid om een koepel die laaft: de laatste druppel zal schitteren op de tip van mijn tong. En ja: ik ben een steen. En ja: ik ben het volk! Vlag, vendel, veeg. Het recht van de plek maakte ons gek. Tol klonk in de schakels over de rivier, munten kletterden tot de schakels in het water ten grave zonken. Een zilveren tuig danst zich een weg naar boven, volk deelt onlust in de wolken. Achter de grendel een mijlenhoog verbond. Je hand niet eens op mijn dij. Nooit vloog ik, nooit vlogen de meisjesscharen. Kijk nu: er trappelt een tijd. Mijn volk vliegt van stad naar stad, ontaarden loven ontaarden en dit is mijn plek. Barbarossa's glimmende kaaklijn, verdoemde trek. Wat moet ik weten over atomen? Dit is mijn plek. Siert een obelisk niet langer het midden van de weg? Als de hoogste niet beschikt, dan ik. Vorige Volgende