Het Liegend Konijn. Jaargang 7(2009)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Naar huis schrijven De wind zaait meeuwen op de koude zee; de ober copuleert droefgeestig in de keuken; een middeleeuwse hand graait mosselschelpen van zijn bord en schraapt een aars schoon - maar het azuur stroomt uit de ogen van de dichter die aan zijn vrouw denkt, haar tong aan tafel mist: ‘Dompel de zon in je waterglas, schik de lila bergen in je raam, trek je minnaar dan je middellandse bed in, moedertje.’ Hij splijt zijn vulpen en hij krast wat hij niet kwijt wil: ‘Je bent zo blond gebleven, lieveling; de kleine vossen in de wijngaard, lieveling; je reeën en granaatappelen, lieveling - wat is dat onophoudelijke kreunen toch, wat doen die meeuwen op mijn zee van inkt?’ Hij wast zijn schelpen en voldoet de rekening; draagt haar de trap op en ziet in de cynische spiegel de onverwoestbare tempel van haar witte lichaam verrijzen. Over de rotspartijen op het strand van haar wijnkleurige zee vervolgt hij moeizaam klauterend zijn weg naar haar. Vorige Volgende