Het Liegend Konijn. Jaargang 7(2009)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] De vaders Het onverwoestbare hecht zich aan vaders. Dat waar de wind geen vat op krijgt. Ze wachten in tochtgaten, in tunnels, in bassins. Een vader in Heeg, hij ziet de schepen vertrekken uit een luchtbel die nooit een gedachte wordt. De man uit Heeg, hij vangt een vis. De kinderen hangen aan zijn lippen en verdwijnen even snel als de haak in het vlees. Balanceren zelf over het strakgespannen koord, boven de strakke darm. Hij draagt een varkensmasker op een carnaval in Grubbenvorst, waar geile handen graaien, azijn druipt uit zijn buikhaar. Een vader uit Middelburg, hij aanbidt de opera, eet Japans tussen kloostermuren, steelt flessen en partituren. Speelt op verlies, is waarachtig tragisch en aanbidt de god van het vadsige, deze menger van goud en zilver, van melk en stront, hij zingt. Zijn soort hunkert naar de zee. Een vader in Lommel luidt de klok. Hij zendt geluiden naar de einder uit zijn bronzen botten. Hij is gebocheld noch brenger van onheil. Hij zwaait met een zweep en grossiert in afgehakte klauwen als presse-papiers. Al eten wilde dieren uit zijn hand, hij danst de tango in een knekelhuis. Hij houdt van dikke vrouwen in zoetzuur, van bier en uitgebakken nacht. De akkers en de golven springen in zijn oogwit, nooit zal hij het late en sublieme uur bereiken. Vaders van lawaai, windberijders zonder sporen, bang zijn jullie voor het keerpunt, voor het licht. Voor een nacht in de zon. Vorige Volgende