Het Liegend Konijn. Jaargang 6(2008)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] Traanflesje Ooit was ik heel. Toen werd ik vastgehouden door meisje Poppaea, in het nu, in een zilveren spiegel bekeek ze haar haren, haar hoofdje vol glanzende kamers waarin alles mocht wonen wat ze wist en niet wist, haar lieve gezichtje waarvan zij niet zag hoe lief het was - zij maakte zich mooier met zalfjes en olie, ze had een heel leven, ging alles nog leren, las nog in die spiegel wat zij niet begreep van zichzelf - en werd ziek en ging dood. Het was een omgekeerd geboren worden, het was de wereld die uit mij verdween. Ik kan haar lachen nog horen, weet nog hoe het was om in dat licht te zijn en in die warmte - hoezo had ik het koud als ze niet naar me keek? Dit is koud: de ruimte tussen de seconden inslikken, vallen in de bevroren leegtes van het weten dat ik Poppaea nooit meer zal terugzien. Er is geen plek voor het niets dat ik ben in het heden dat doorgaat en barst uit zijn voegen. Ik moet nu een geest zijn, een herinnering aan een herinnering aan iets dat zichzelf was, en ik weet dat ik weg moet, mezelf volledig moet legen, vergeten, maar ik kan alleen dit: een glazen buikje vol olie zijn voor Poppaea. Vorige Volgende