Het Liegend Konijn. Jaargang 6(2008)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] Het einde is een hoop gedoe 1 Liggen we allemaal gezellig gepland op elkaar gepropt in de slaapruimte van een gehuurd omhulsel omwille van een toekomst team te builden, steekt er een storm op. In blinde paniek rollen over veel te kleine britsen draagt niet echt bij aan het niveau van het gesprek in dit krakende hout zijn wij een zooi gedoe en gevloek zoals vroeger in een kluwen om de laatste pannenkoek de nooduitgang het luik naar buiten hoor ik ons gillen we willen niet dood de naden van het plafond lekken water haal verdomme die elleboog uit mijn oog en dan stilte opeens. We bewegen omlaag. Zijn we nu vergaan vraagt iemand. Houd je kop idioot zegt een ander dit is een golf die nog komt, het is rustig nu want het gevaar trekt zich samen ergens naast ons in een grommende massa die torenhoog straks over ons heen slaat maar nu liggen we recht en we dalen in een vriendelijk zeer gedoseerd tempo als de lift in de nieuwbouw waar we werken, er is even tijd om te denken, we denken in de goede woordvolgorde we leven gewoon of dit is hoe een schip zinkt, zo gaat een einde dus. [pagina 112] [p. 112] 2 Het water blijft zakken en ik denk steeds er groeit op een hoogte voorbij wat ik ken en kan denken een massa, een vuist die zo groot als de wereld op tafel zal slaan als ik even niet oplet mijn bord voor mij weghaalt het leven verplettert het zal iets radeloos groots zijn dat deze volgorde waarin ik ben ik, armen, benen, woorden door elkaar hengst tot het nooit heeft bestaan mijn laatste gedachte zal gaan over het meervoud van dingen en hoe eenvoudig ze uiteindelijk zijn een glimp gerafeld hout, een jas die onder water weg zweeft. [pagina 113] [p. 113] 3 Dat wij naar binnen mochten vriendelijke gastheer met uw blauwe hemd uw grote buik die ik vertrouw uw wilde bos grijs haar zoals vaders hebben in verhalen met een tafel waar iedereen aanschuift de rust waarmee u praat doet me denken aan iemand die slaapt op zijn rug zijn voorhoofd is wit zijn vuisten zijn dokwerkernobel en als hij ontwaakt wat wel moet straks neemt hij me mee naar een door kaarsen beschenen van muziek en zacht spreken van stemmen vergeven door stevige met mos en sporen van grote ouderdom begroeide stenen ommuurde heerlijkheid waarin hij mij door en door kent en ook vindt dat hij zonder mij minder zou zijn, dat ik dus in zijn huis mocht, aan tafel mocht zitten en niets was meer vreemd meneer kunt u mij zeggen waarom mijn schip is vergaan, ik tot hier ben gekomen, u met mij de details van uw lichaam bespreekt? Vorige Volgende