Het Liegend Konijn. Jaargang 3(2005)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Klipdrift ‘Als het je niet doodt, maakt het je sterker’ Nietzsche Je bent nu halverwege een mensenleven, nog iets beneden het gemiddelde. Tijd voor een tussenbalans. Plus en min. Wat houd je over? De wereldvoorraad kunst geconsumeerd. Alle schilderijen die je mooi vindt, ken je. Alle muziek eveneens. Uiteindelijk heb je leren liefhebben, heb je geleerd bij gratie van welk verlies liefde bestaat. De dingen betekenis krijgen. Vooral de abstracte: geluk. Jeugd. Vriendschap. Verdriet. Vreugde. Verraad. Je begint de prijs te kennen van de dingen. De dingen waar we ons aan vastklampen, de illusies die we najagen, de spijt die blijft knagen, de grauwe mist van het berouw waarin we terechtkomen. Al zijn we van vlees, het is of de dingen die ertoe doen nooit definitie krijgen. Uiteindelijk zien we in wat de doorslag geeft, wat werkelijk telt: niet wat we winnen, maar overhouden. Het residu van een leven. Als we jong zijn spurten we als atleten of wielrenners naar de meet, [pagina 74] [p. 74] we rennen of rijden rondjes door het stadion in de hoop te zegevieren als winnaar te worden gelauwerd. We willen de wereld de hele wijde wereld in onze hand... We kunnen de hele wereld aan we demarreren, dagen uit, sprinten voor de ander uit. Maar als de jaren vorderen, ontdekken we dat het eigenlijk een heel andere wedkamp is waar we aan meedoen en dat de regels van het spel heel anders zijn dan we dachten. In plaats van wij tegen de rest van de wereld, wordt het ik tegen het zelf. De tegenstand komt steeds meer uit eigen gelederen. We kennen degene waartegen we knokken als geen ander maar dat maakt het ons niet makkelijker want we weten dat we ons tegen zulke aanvallen niet kunnen verdedigen. We worden op de hielen gezeten en we weten door wie, we voelen de eigen adem in onze nek, het geluid van naderende voetstappen achter onze rug, een schaduw die zich over ons heenbuigt een bedwelmende lucht die ons omsluit en het lichaam langs alle kanten binnenkruipt. Gereutel dat ons ontsnapt alsof een lus zich straktrekt rond de luchtpijp. De belager trekt ons aan zijn lasso naar zich toe. Ontfermt zich over ons zuigt geest en lichaamssappen in zich op en werpt de rest weer terug ter aarde als een leeggeslurpte oesterschelp. Al blijft ons hart nog zo lang pompen al lopen we het vlees van onze botten - deze race op leven en dood valt niet te winnen [pagina 75] [p. 75] de slag zal nimmer in ons voordeel eindigen. De eeuwige grijns van de Tijd zet zich, vroeg of laat, af op ons aller gelaat. Vorige Volgende