Het Liegend Konijn. Jaargang 1(2003)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] 3 Mijn eerste was schamel voorzien bij aankomst. Je maakte me wakker, bracht me bij hem. Hij was kaal en iemand had zijn gebit al weggenomen. Hem rest nu weinig meer dan door mijn dagen te liggen, een weke zen om de ingevallen lippen. De tweede heeft het iets ruimer; kiel en pet alsook stugge ziekenhuis- lakens die het graaien van zijn blauw aangelopen vingers diepe vouwen meegaven, dramatisch genoeg om ze hier te herhalen. Zijn vrouw kwam vroeger wekelijks, heden nog slechts sporadisch, vlees afleveren in een grote lederen tas. In mijn dromen, waar haar iets meer vrijheid is gegund, stapelt ze zonder veel geestdrift lever milt alvleesklier in rozerood papier op tafel. De rest is rijker, kan bogen op garderobes [pagina 70] [p. 70] prinsen of echtgenotes van despoten waardig, maar geen kent de ander. Ze wonen in gescheiden kamers met wanden als membranen. In de slaap drijven ze door de delta's en mangrovebossen van dat enorme lichaam dat hen droomt maar het valt niet uit te sluiten dat ze zich vervelen. We zouden onze doden moeten kunnen samenleggen patience spelen met hun vormen. Ik stel ze me overigens minder als personen voor meer als hangende tuinen onder een bladstille lucht. Hun uitzichten mogen oneindig heten adembenemend maar er schort iets aan hun middag. Ons vermoed ik kent de tijd veel beter. Vorige Volgende