Het Liegend Konijn. Jaargang 1(2003)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Bois du déffens Omdat ik alles onderweg moest laten, Niet slapen en niet rusten, Niet omzien naar de kloof Waaruit de wind van laatste uren waait - Stapte ik stomweg door. Mijn enkels zijn van glas, Mijn aders zitten vol oeroude proppen Die als traag gestolde namen Mijn bloedsomloop verstoppen. Maar ik stap door. Inlanders plukken giftige boleten, Morellen met een meisjeshuid, Doorrookte hompen die naar Duivelsmaaltijd ruiken. Ik eet maar wat ik vind. Een hond loopt met me mee, We komen bij het water met het paard. ‘Stil toch droesem.’ De wereld schommelt als op Dagen vol verhalen. Ik had nooit bij die poorten Van verleden moeten komen: Het is je trillend witte beeld Dat daar hangt, wiegend In de bomen. Vorige Volgende