Het Liegend Konijn. Jaargang 1(2003)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Brief aan een architect I Bouwen, cher ami, het is een zaak van sleutelgaten. Alles staat of valt ermee. Vergeet desnoods een deur of twee, een over- loop of een wc. Vergeet veranda, hal en trap. En ook een dak is niet vereist want veel gastvrijer zijn de huizen zonder. Maar zonder sleutelgat geen huis. Door sleutelgaten blijkt pas echt wat van de een of van de ander, wat binnen, buiten, hier of ginder is. Zorg dus, mijn vriend, voor sleutelgaten. Ontwerp een huis met zoveel sleutelgaten dat het nog amper zichtbaar is. En gooi vervolgens alle sleutels weg. [pagina 24] [p. 24] II Let wel, mijn vriend, vertrouw, maar bouw niet roekeloos, want ieder huis bevat het koken en het dromen, het tobben en het foppen, het rijmen en beminnen. In ieder huis zit de gedachte aan een huis, zeg maar een ander en een fraaier huis. En ook bevat het soms (al moet je wel goed zoeken, al geeft het zich alleen na jaren prijs), toch dient gezegd dat ieder huis het instorten bevat. Wanneer je van je dak wilt vallen, is het derhalve wenselijk dat enkel en alleen te doen nadat het huis finaal is ingestort. [pagina 25] [p. 25] III Ergens, cher ami, moet er een huis bestaan - misschien wel niet door jou ontworpen - dat genereus zijn deuren voor mij opengooit en mij met al zijn kamers welkom heet. Voor opluchting, gezucht of zegezang om net bijtijds nog afgestroopte slips: daartoe leent zich bij uitstek de wc. Het lijkt alsof de zolder staat te popelen, tot in zijn nok vervuld van jongensdromen. En hoor hoe de champagneglazen rinkelen, hoe enthousiast de beddenveren piepen. Maar werd niet ergens in een ranzig hok een oud en onhoudbaar verdriet neergeploft? En worden voor het diepe, voor het duistere, voor het nietige vernielbare dat blijven wou, niet onophoudelijk kelders gebouwd? (En waar is, mensenlief, de geilheid gebleven? De geilheid, meneer, die zozeer vergeefse, de geilheid geeft nooit thuis.) Toch schort het hier en daar de muren aan memorie. Toch is er nood aan nieuwe doden, jonge anekdoten. De kamers vragen nog verlegen om hun samenhang. Pas dan ontstaat er een eendrachtig huis. Pas dan is het tijd voor intimiteit. Laat mij dan wonen. Vorige Volgende