52 werc: het handschrift heeft ‘wert’.
52 verduldicheit: het handschrift heeft ‘verdulduldicheit’.
52 ghedincken: het handschrift heeft ‘ghedincke’.
52 gheroepen hadden: het handschrift heeft ‘ende gheroepen hadde’. Het Haagse handschrift heeft ‘ende gheroepen hadden’; het Utrechtse heeft een afwijkende lezing (doe waert gheropen haer vader); de 1487- en 1490-druk hebben ‘gheroden hadden’; de 1496- en 1505-druk hebben ‘geraden hadden’.
54 was voer: het handschrift heeft ‘was des vijften daechs voer’. Het Utrechtse handschrift heeft: ‘dat was des dages voer’; het Haagse handschrift heeft: ‘die was daghes v voer’; met uitzondering van de 1505-druk (thomasdach voer kersauont) hebben de drukken ‘die was voor’.
54 haer: het handschrift heeft ‘haren vader’.
54 hadde: het handschrift heeft ‘hadden’.
56 drie: het handschrift heeft ‘drier’ waarvan de eerste ‘r’ superscript is.
58 mont ende u nase: ontbreekt in het handschrift.
58 woude: de druk heeft ‘voude’.
62 si: het handschrift heeft ‘hi’.
62 gegeven: de druk heeft ‘gegene’.
64 worden: het handschrift heeft ‘worde’.
64 hertoghen: het handschrift heeft ‘herto[230Va]toghen’.
68 MCCCC: het handschrift heeft ‘cccc’.
68 soude: het handschrift heeft ‘souden’.
72 toghen: het handschrift heeft ‘toghenghen’ waarbij ‘ghen’ zeer gevlekt is.
72 souden: zowel het Gentse als het Haagse handschrift hebben ‘soude’; het Utrechtse handschrift heeft ‘leuede’ en de drukken hebben ‘leveden’ (i.p.v. souden moghen leven).
72 ware: het Gentse en Haagse handschrift en de 1505-druk hebben ‘waren’. Het Utrechtse handschrift en de drie overige drukken hebben ‘waer’.
74 beteren: het handschrift heeft ‘betreren’, waarbij eerste ‘r’ verbeterd is uit een ‘e’.
76 cuereyts: het handschrift heeft ‘cuereyt’.
78 hadde: het handschrift heeft ‘hadden’.
80 teghewordicheit: het handschrift heeft ‘tegheworwordicheit’.
80 ghesciede: het handschrift heeft ‘ghescide’.
84 teghewordicheit: het handschrift heeft ‘tegheworordicheit’.
86Heeren: het handschrift heeft ‘sheeren’.
86 opt grote choer: ontbreekt in het handschrift.
88 haers biechtvaders: het handschrift heeft ‘hares (met superscripte “s” en een doorgehaalde slot-n) biechtvader’ (met doorgehaalde slot-s). Het Haagse handschrift en de 1487-druk hebben ‘haers biechtvaders’; het Utrechtse handschrift en de overige drukken hebben ‘haer biechtvaders’.
92 Jheronimum: het handschrift heeft ‘Jheromus’.
92 XXXII: zowel het Gentse als het Haagse handschrift hebben ‘.xxxiij.’; in het Utrechtse handschrift ontbreekt dit jaartal; de drukken hebben ‘XXXII’.
92 soens: het Gentse en Haagse handschrift hebben ‘soen’. Het Utrechtse handschrift en de drukken hebben ‘haer biechtvaders’ (i.p.v. Wouters soens).
94 sonderlinghe: het handschrift heeft ‘sondelinghe’.
94 hadden: het handschrift heeft ‘hadde’.
94 vraechden: het handschrift heeft ‘vraechde’. Den Haag heeft ‘vraechden’. Het Utrechtse handschrift en de drukken hebben ‘Daerna vragede Katrijn Liedewij’ (i.p.v. ende vraechden).
94 vander: de druk heeft ‘vande’.
94 ontrent: het handschrift heeft ‘ontrenet’.
96 Boudijn: het handschrift heeft ‘boudijwijn’.
96 over gheven: het handschrift heeft ‘over ghegheven’.