Libertinage. Jaargang 5(1952)– [tijdschrift] Libertinage– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 3 Mei-Juni 1952 [pagina 161] [p. 161] [Jan van Nijlen: gedichten] In een Park Een van die parken, in de week verlaten, In een reeds zacht, maar duister voorjaarsweer. Daarin een bank, waarop twee mensen zaten, Een vogel riep en toen de stilte weer. De vrouw was jong, de man leek heel wat ouder, Zij spraken niet, maar toen de vogel floot Gleed zacht haar hoofd liefkozend aan zijn schouder. Ik dacht aan mij, ik dacht ook aan de dood. Een stem: ‘zou jij die man nog willen zijn, Jij die bemint, maar nimmer hebt geloofd Aan liefde en zou je nu niet zalig zijn Door het gebaar van dit verliefde hoofd? Huichel niet langer met jezelf, beken dat je voor zulk moment alles zou geven, Met inbegrip van je verloren leven, Om eigenlijk te zijn wat je toch bent: Een argloos kind... En zelfs al heb je al lang Alleen de liefde lief die vriendschap heet, Al was je hart gerust, nog kan de zang Van een onnozel vogeltje het leed Vergeten doen van zoveel loze jaren Eenzaamheid, waarin je verlangd hebt zonder Te weten wat en zonder te bedaren... Geloofde je dan niet meer aan het wonder? Je staat daar nu, beproefde humorist, In een stil park waar je niets hebt te maken. Zou je niet denken dat je je vergist Hebt met je dwaas, je nutteloos verzaken Aan 't enige wat je nog redden kon: Het lokgeroep van de verliefde winden, Van 't geurend gras en van de prille zon Ook in jouw hart? - ‘Ik kon geen antwoord vinden.’ Jan van Nijlen [pagina 162] [p. 162] Feestdag Ik zie de beuken in de wind bewegen Lichtbruin voor 't venster, in de voorjaarszon, En voel een zwaarte, een weemoed op mij wegen, Alsof, voor mij, opnieuw de jeugd begon. De mensen lopen vrolijk langs de wegen, Het lijkt wel kermis met dit carillon Dat speelt, dit warme licht, en er hangt tegen De blauwe lucht een gele feestballon. 'k Had in mijn jeugd de pest aan zulk vertoon. Nu voel ik mij tot tranen toe bewogen, En ben ik jong, als was ik zelf mijn zoon. 'k Beleef in werklijkheid mijn liefste dromen, Niets is meer waar, het schemert mij voor de ogen: Ik weet dat mij, straks, alles wordt ontnomen. Jan van Nijlen Vorige Volgende