in dit dorp, maar toch absoluut niet buitennissig. Er is dus beslist niets dat aanleiding kan geven tot het vreemde gedrag van de lieden om mij heen. Vooral niet omdat ze mijn innerlijk niet kennen, trouwens daarvan is veel voor mij zelf duister. En nu ben ik toch wel oud genoeg om dat wat mijn innerlijk roert verborgen te houden voor de buitenwereld. Ook aan mijn huis is niets te ontdekken wat voor voorbijgangers of zelfs voor de onderzoekende blikken van een vreemdeling die het in ogenschouw neemt maar iets abnormaals oplevert. Toch voel ik me rustig in dit dorp waar ik sinds twee jaren mijn wel wat eenzame leven slijt. Ik heb dit vroeger niet durven dromen. Het lot was mij gunstig gezind; van verre familie die men nauwelijks kent, iets te erven is, eerlijk gezegd, prettig. Vooral wanneer daar een huisje bij is met een goede meubilering die van kunstzinnige smaak blijk geeft. Het is verdrietig dat ik deze vreugd niet kan delen met Charlotte. Ze is nu vijftien jaar geleden gestorven. Gelukkig misschien! 't Is wel wat ongevoelig om te zeggen maar wanneer zij was blijven leven had ik de rust die ik nu heb nooit gevonden. En het was een harde dood: in het kraambed. Moeder en kind verloren! En ze was voordien al zo bang voor de bevalling. Arme Charlotte. Ik wil hierover niet meer treuren en niet meer spreken, hiervan weet in het dorp niemand iets af. Ik praat heel weinig met de mensen, doe heel gewoon mijn boodschappen, kook zelf en hou het huisje schoon. Ook de tuin verzorg ik zelf en de tuin is misschien het enige wat bijzondere aandacht verdient van de buitenwereld. Daar is voor een vreemdeling mogelijk iets aan te zien wat hem abnormaal voorkomt. Dat wil zeggen, iets dat hem het gevoel geeft van iets bijzonders, iets onbepaalds. Ook het huis zou hem dat gevoel misschien geven wanneer hij het betreden zou. Omdat ik dat weet vermijd ik al te vertrouwelijke omgang met de dorpelingen die toch al nieuwsgieriger en brutaler zijn dan stadsmensen. Het is mogelijk dat dit voortspruit uit hun domheid en bekrompenheid, overigens kan mij dat niet bijster interesseren.
Het huis was evenals de tuin nog al verwaarloosd en ik heb dan ook bijna een heel jaar nodig gehad om het wat op te knappen. Natuurlijk had ik daarvoor timmerlui, metselaars en loodgieters kunnen ontbieden maar ik wil per sé geen vreemdelingen in mijn huis en ik heb alles zelf veranderd en verbeterd. Toen ik er kwam was het als volgt ingedeeld. Rechts de buitendeur in een hoog portiek, dan een hal waarop links twee deuren uitkomen, voor de zitkamer, achter de eetkamer, recht vooruit links is de keuken-