Libertinage. Jaargang 2(1949)– [tijdschrift] Libertinage– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 323] [p. 323] [J. Hanlo: gedichten] Het riet Hars zullen wij eten hars en boomschors en de wortels van eenjarige planten De sterren sissen op mijn tong en op de bodem van de beek adem ik water Hoog op de paarse artisjokken strek ik mijn leden uit want een boot vol vlinders zoekt, blind en met versleten doel, naar jou Rulle kippen dromen met gematigde verschrikking, maar morgen eten wij Boomhars hars en boomschors En blauw zal alles zijn blauw en meesterlijk: de zandweg en het griend En verder in het riet zitten de meeuwen - wit - zij kennen het gevaar nog niet Het grote rietveld weeft zich dor, geel, verdord, maar aangenaam en droog want boven is het blauw En, ach, het meer zal ook wel blauw zijn Te midden van het riet zitten de meeuwen op hun nesten Grote witte grijze meeuwen van toen ik door de regen werd geraakt - voortdurend aan mijn naakte mouw - en varens, man-manshoge varens, en ook wel lagere, mijn haren kamden doedelden en maar met dauw bestreken en kleine stukjes haar - ik had de dassen wel gezien en ook hun witte oogstreep twintig paar, of meer, - tamelijk blauw - net zo als de afgesneden kerseboom Maar RIET riet en meeuwen [pagina 324] [p. 324] die er niet bóven zeeuwen maar in het riet En ik óók in het riet Weelderig is de natuur maar toch wel mooi en breed Zo is de improvisatie Meer houden van Nu en minder van Morgen Niet willen Schrijven maar Telefoneren Niet wachten totdat door herhaalde bewerking Alles nog beter wordt - evenmin wachten Totdat door herhaalde bewerking 't nog slechter wordt Zoals een vlucht roeken in stormachtig weder Onder de hemel maar éne keer zó vliegt Het is niet te zeggen hoe zal zij zich wenden Zal zij nu dalen of zal zij nu stijgen Verspreid wellicht worden door krachtiger stormvlaag En zich - wat later - dan toch weer verenigen 's Morgens Het was half vijf 's morgens in April Ik liep, en floot de St. Louis Blues Maar ik floot die op mijn eigen wijze Al fluitend dacht ik: mocht mijn fluiten gelijken op de zang van de grote lijster En waarlijk, na enige tijd geleek mijn fluiten van de St. Louis Blues op de zang van de grote lijster: turdus viscovorus J. Hanlo Vorige Volgende