Libertinage. Jaargang 2
(1949)– [tijdschrift] Libertinage– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 216]
| |
Land's EndDe rots ingezeept door de zee,
de sjirpende wind en het kustlicht,
de oude man die het uitzicht bezit
en iedere vrouw met zijn tranende ogen
die ons afzet voor een bar hoge fooi
op Hell's Cave, The Lady, The Bishop;
wij zijn een grillige stip voor de meeuw,
een lichte vlek in de thym en de hondsdraf,
vastgeklampt aan dit eindigend land
vol geruis van gedaanten op doorreis.
Hier is mijn hand en daarin ligt de jouwe,
daar gaat een schip en de zon bloedt in rook.
Zoek nog eens naar de kaart voor de bus
zonder dat geen terugkeer, wie ver ging
als wij kan niet hier blijven rusten.
Het is eenmaal gezegd, the ripeness is all.
De wolken lopen op zwarte kothurnen,
de schepen gaan voort op de planken der kim.
O rijen van duizend Okeaniden,
die geschaard zijt rond dit toneel;
blank is het water en blank zijn de verzen
die nu als zeegroene tranen gaan stromen
langs het oud en verweerd gelaat van de zee.
L.J. Pieters
|
|