Libertinage. Jaargang 1(1948)– [tijdschrift] Libertinage– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] [Charles Wentinck: gedicht] Die nacht heb ik je argeloos verteld Wat ik de dag daarop weer zou verzwijgen. Wij waren stil. En hebben lang geluisterd Naar het toen helder wordende geweld Van wind en golven bij de witte rotsen, En voor het eerst heb je om mij gefluisterd En, zingend haast, mijn naam gespeld. Maar onverwacht. En blijkbaar ongewild Want sindsdien bleef de oude stilte dreigen En zou je afgewend en koel en trots en Mij niet bemerkend naar het dikwijls scheen Je oude wegen onnavolgbaar gaan. Nooit heeft nog een gebaar mij zo bevreemd En boven overweging uitgetild. Ik heb geglimlacht, weet ik nu, maar geen Ontkomen tederheid gaf jou mij te verstaan: Ik heb geglimlacht. Sterren nageteld, Genomen zoals men beloften neemt... Er waren witte vogels om mij heen Toen zag ik sterren glinsterend verdwijnen En ik weet niet meer hoe het verder ging... Wat later liepen wij, onszelf verloren, Als dingen die een ander toebehoren. Wij zagen scheepjes in een haven deinen Tenminste: ik. Want elk was weer alleen En alles brak uit zijn betovering En werd weer steen. En werd weer ding. En nu: décor bij een herinnering. Charles Wentinck Vorige Volgende