Douay.
HEt Beggyn-hof van Douay, moest al lank voor het jaer 1218 gestaen hebben, mits dat de Salige Frescend seer cloeke Beggyn, met haer twee eygen Susters Ruessella ende Sancta, welkers toenaem was van Halle, en die met noch andere Mede-susters, by een woonden op het blomvelt, in suyverheyt levende, sigh oeffenende in alle deughden, hunnen soberen cost winnende met spinnen, heeft beweeght om t' aenveerden het habijt, der Nonnen van den H. Bernardus. Tot welken eynde, sy, Frescend te weten, tot dry mael toe met grooten arbeyt en moeyelijkheyt, om dieswille dat de plaetse in de welke sy woonden, stondt onder de juridictie der Canoniken van Amaten, en ook om dat de Beggynen van Duytslandt, doen gedoemt en in den ban waren, heeft moeten naer Roomen rey-