Hoerery ontdekt door de onnoselheyt van een Kint.
EEn oude Procureur had een jonge en schoone Vrouw, die op 'er Klerk een schoon Iongeling verliefde, die ook wel haast de goede wil van zijne Meester tot hem bemerkte. Op een tijd dat de Meester uyt was, ende hy eenige posten schrijvende, quam dese jonge Vrouw hem aantokkelen, ende stiet hem somtijds aan zijn arm, op dat hy verbijsteren soude, quam schoon de Klerk haar twee oft driemaal soetelyk te rugge stiet, al weer. Hy, speurende waar het heen wilde, stiet'er op een nieu te rugge, haalde met een doove kool een streep op de vloer, en seyde: soo gy over dese streep komt, ik beloove u, dat ik u op het bed sal werpen, daar ik u soo handelen sal, datje my op andermaal niet weer quellen sult. De jonge Vrouw, die niet anders sogt, antwoorde: dat wou ik wel sien, en tradt, dit seggende, over de streep die de Klerk gemaakt hadde. Hy siende op wat voet datse ging, vatten 'er aan, en wierp'er op het Bed, daar hy geen