Marot met de Sots kap.
WAnneer Clement de Sots-kap op hadde, dorst hy alle dingen die hem niet en behaagde, uyt-spreken: 't Gebeurde op een tijd dat de Coning aan een vremdeling twaalf duysent gulden aan gelt gaf, om in Hongaryen Paarden voor zijn Majesteyt te kopen. Marot verstaan hebbende het goed geloof dat de Koning op yder hadde, hoewel hy veelmaal bedrogen wiert: soekt den Koning voortaan af te manen, om niemant, die hem niet beter bekent was, soo ligt te gelooven. Marot komt met een papier in de handen door 't Hof lopen, op 't welk hy des Conings naam boven aan had, en op alle kanten stont Gekken geschreven. Marot omtrent den Coning gekomen zijnde, verheft zijn stem en begint veel luyder te roepen. De Coning het papier siende, vraagde wat daar op geschreven was. Marot antwoort Sire, Gekken. Den Coning hier over verwondert zijnde, die zijn keuren wel kende, vraagde na de oorsaak van zijn geroep? ik ben gereedt seyde Marot 't selve uwe Majesteyt te verklaren: Ik hebbe gehoort dat uwe Majesteyt aan een Vremdeling twaalf duysent gulden gegeven heeft, om Paarden te kopen in Hongaryen,