gevoelen is, en ik, die u Biegt-Vader ben, die voor uw' Ziele sta, gelooft het, dat het zy zijn Majesteyt genoeg. Marot een weynig hier na weder by de Koning komende, vraagde na des Biegt-Vaders antwoord op zijn voorstel, 't geen hy Marot verhaalde. Marot hoorende dat sy op haar Geloof soo vast stonden, begint te laggen, en seyde: Sire, ik hoor dat uwe Biegt-Vader zijn Geloof stelt op het eynde van alle tegen-sprekinge. Desen Biegt-Vader hadde een schoon Paart, in 't welke Marot lange sin hadde gehad, dog den Biegt-vader wilde het aan Marot niet verkoopen; doe sag Marot een middel, om het Paart sonder gelt te krijgen, nu het sonder bewijs op het geloof aan quam. Marot gaat na den Biegt-Vader, versoekt het Paart voor den Koning, om hem daar op te vermaken, 't welk hem gewort. Marot 't Paart hebbende, gaat haastelijk na een vermaart Schilder, en laat het Paart na het leven af-schilderen, en brengt de Schildery op 't Paleys in een hoek, ende trekt naar een Edelmans Huys buyten Parijs en veylt het Paart; die het van Marot koopt. Het lijt een dag twee of drie, dat onsen Biegt-Vader zijn Paart weder t' huys verwagt, dog en verneemt het niet, waar over hy oorsake