Wyn, want hy had haar wys gemaakt dat men aan een vol Vat moest beginnen, en dat 'et soo lang sou dueren tot dat de Wyn uit was, tappende dan daar uyt de schale boorde vol, en geboodt haar een duim voor 't gat te houden, het geen de goede sloof terstont dede; daar na boorde hy wat lager nog een gat, dat sy met haar andere duim toe hielt? doen keek hy heel verbaast om, als of hy na een glas sag, seggende: Wel hey, is 'er niet een Roemer in de Kelder? het antwoort was neen: so moet gy seyde Marot, daar soo lange blyven staan, tot ik een Roemer en een paar swikken van de kamer heb gehaalt. De Waardin geen arg denkende, liet hem gaan. Dies hy, krygende syn Degen, Mantel en Bonsjet, den aars in den arm nam, en ten huyse uitging, latende de Waardin dus, sonder handen aan het Wynvat gebonden, in de Kelder staan? hoe luyt een leelyk sy om syn weder-keeren riep: so wiert sy echter niet eerder, dan doen de Dienstmaagt t' huys quam, verlost. Sy vraagde na haar Gast, maar de Maagt wist nergens van? des sy op de Kamer gingen daar-sy hem vermoede te syn, dog bevonden dat hy met syn goetje deur was, hebbende niet anders voor