Wonderlyke verslagentheyd, en aardige verontschuldinge van Marot te Roemen.
HEt is geschied dat de Majesteyd van Vrankrijk een van zijn voornaamste Heeren, in Ambassade, om yets gewigtigs met den Paus te handelen, na Romen sond, hebbende onder zijn Edel-lieden en gevolg, ook den geestigen Clement Marot: die hem over al; waar hy ook gink, vergeselschapte. Des hy siende dat den Gesant, tot bewijs van des Konings gehoorsaamheyd, sig op zijn eene knie neder boog, en de Paus de voeten kuste; met een helder stem dese woorden uyt riep; O Wee! ay my! och? och wat raad? loopende also met een groote verbaastheyd tot buyten het Salet. So haast had men hem niet na de waarom van dit bedrijf gevraagd of hy gaf tot antwoord; Och! de Gesand van Mijn Heer den Konink heeft de voeten van den Paus met een groote eerbiedinge gekust, des sal ik zijn agter kasteel voorseeker een goede morgen soen moeten geven, het geen een werk is dat ik ongewoon ben, en niet garen doe. De Edel-lieden, merkende wat hy hier mede betekende, begonnen terstond te lagchen, en geboden hem, om des Majesteyts saak niet te ver-