Neen, antwoorde den dikkaart, dat sal ik niet doen: wel, vervolgde den Doctor, neemt dan voor eerst een pontje in, te weten de Liefd' sonder genod, tot u voormiddaags ontbijd? twee pond zwaarmoedigheyd, vermengt met tranen, steenen en sugten, tot u middagmaal: een schotel vol Salaad van alderhande zware gedagten, gewassen in bitter fonteyn-water, tot u schof-tijdt: en twaalf peeren vol angst en sorg, gegroeyd in den Boogaart des herten, tot u avondmaal: komt u dan nog eenige qualijkheyd over, so maakt een overslag, en bedenkt al u leven wel ter deeg over. Bekommerd u daar na des nagts met uw Regts-pleginge, Schult-voorderingen, en het ongelijk dat u van d' een en d' ander wedervaren is; indien gy dit eenige maanden onderhout, gy sult, dat ver seeker ik u, wel haast mager worden. Dat weet ik selfs wel seyde de vette man, des heb ik daar toe u, raad nog hulp niet van nooden; latende den Doktor also ongeloond heen gaan.